Harm Valk
Senior adviseur / partner, Nieman Groep
Auteur: Harm Valk
Bij een wijziging van het Bouwbesluit krijgen de wijzigingen voor nieuwbouw altijd de meeste aandacht. Dat is niet altijd terecht.
Bouwbesluit 2012 (BB 2012) maakt een fundamenteel andere benadering van de verbetering van bestaande gebouwen mogelijk. Het geeft veel meer mogelijkheden aan de markt, maar legt daar ook de verantwoordelijkheid neer. De belangrijkste boodschap? Kies bewust het kwaliteitsniveau dat je wilt bereiken.
Kwaliteitsniveaus in BB 2012
Het Bouwbesluit kent een aantal niveaus waarop voorschriften zijn geformuleerd, zoals: ‘nieuwbouw’, ‘verbouw’ en ‘bestaande bouw’. Nieuwbouw is van toepassing wanneer er sprake is van een geheel nieuw gebouw; dat is voldoende duidelijk. Het onderscheid tussen bestaande bouw en verbouw is wat lastiger. Met een vrij eenvoudige basisregel is dit toch duidelijk uit te leggen: bestaande bouw gaat over de staat van een gebouw; pas als er wordt in- of aangebouwd is er sprake van ‘verbouw’.
Bestaande bouw is in feite het kwaliteitsniveau waar een gebouw nooit onder mag zakken. Is dat wel het geval, dan staat de weg vrij voor de gemeente om maatregelen af te dwingen. Bij herbestemming in combinatie met een verbouwing of bij renovatie is het verbouwniveau van toepassing. Daarover gaat dit artikel. Er is ook veel te zeggen over het onderscheid tussen verbouw en nieuwbouw en over de definitie van het begrip ‘bouwen’. Daarover een volgende keer.
Hoe het was
Per 1 april 2012 is Bouwbesluit 2012 van kracht geworden. Voor die tijd hebben we jaren gewerkt met de oude uitgangspunten voor verbouw. Kortweg kwam het hier op neer: bij verbouw zo veel mogelijk het nieuwbouwniveau realiseren. De gemeente had de mogelijkheid hieraan ontheffing te verlenen. Formeel lag die bevoegdheid bij B&W; in de praktijk werden er zaken gedaan met de betreffende ambtenaar van Bouw- en Woningtoezicht.
Hoe het is
Met de komst van Bouwbesluit 2012 is de verbouwsystematiek ingrijpend gewijzigd. Nu is de gedachte achter de nieuwe verbouwsystematiek dat de bestaande situatie door een verbouwing niet mag verslechteren. De verbouwing moet, een enkele uitzondering daargelaten, minimaal dezelfde kwaliteit hebben als het bestaande gebouw. In de juridische formulering van het Bouwbesluit is het uitgangspunt het ‘rechtens verkregen niveau’. Dat is kortweg de staat waarin een gebouw zich bevindt, aangenomen dat deze ooit volgens vergunning is gebouwd en dat ook eventuele aanpassingen uit het verleden aan de toen geldende bouwregels en vergunningen voldeden. In de meeste gevallen zal gelden: ‘what you see is what you get’. Of bij verbouw een hoger niveau wordt gerealiseerd, is in de basis de verantwoordelijkheid van de eigenaar van het gebouw; zolang het maar niet slechter wordt dan het rechtens verkregen niveau en vanzelfsprekend ook nooit minder goed dan het niveau bestaande bouw.
De uitzonderingen
Dit principe geldt niet voor alle onderdelen. Op een aantal gebieden is een specifiek minimum voor verbouw genoemd. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de WBDBO-eis, die gesteld wordt om het risico op branddoorslag en brandoverslag te bepreken. Voor bestaande bouw is de eis twintig minuten, bij verbouw dertig minuten. Wordt er verbouwd, dan moeten de nieuwe onderdelen dus ten minste dertig minuten brandwerend zijn. De nieuwbouweis (die vaak zestig minuten is) hoeft niet te worden gerealiseerd. Maar dat mag natuurlijk wel; daarover direct meer.
Een tweede voorbeeld is de thermische isolatie. Bij verbouw moet minstens een Rc van 1,3 m2K/W worden gerealiseerd. Dat is vaak haalbaar met het na-isoleren van de spouw. Voor bestaande bouw geldt geen eis; de nieuwbouweis is een Rc van 3,5. Ook hier geldt vanzelfsprekend: meer mag; uit het oogpunt van energiezuinigheid zal dat vaak zelfs raadzaam zijn. Een verplichting is er echter niet.
Hoe het wordt
Naar verwachting wordt begin 2013 een aantal aanpassingen op Bouwbesluit 2012 doorgevoerd. Overigens blijft de term ‘Bouwbesluit 2012’ wel gebruikt worden. De aanpassingen betekenen, voor zover het verbouwen betreft, dat geheel nieuwe dakkapellen, aanbouwen en serres wel aan de nieuwbouweisen voor thermische isolatie moeten gaan voldoen. Dit lijkt een logische uitzondering op het algemene principe.
Er wordt achter de schermen nog gesproken of bij een ingrijpende verbouwing niet voor meer onderdelen de nieuwbouweisen moeten worden gesteld. Dat zou dan van kracht moeten worden bij een toekomstige wijziging van Bouwbesluit 2012. Vooralsnog is nog geheel niet duidelijk of die aanpassing er ook daadwerkelijk gaat komen.
De praktijk: keuzes maken
Wat betekent dit nu voor de praktijk? In de eerste plaats duidelijkheid en vrijheid. Duidelijkheid, omdat u niet meer afhankelijk bent van een onzekere beslissing over een ontheffing; vrijheid omdat u vanuit de bestaande situatie grotendeels zelf kunt beslissen welk kwaliteitsniveau u na verbouwing wilt realiseren. Maar daarmee komt ook de verantwoordelijkheid om dat kwaliteitsniveau bewust te kiezen. En dat is een nieuw element in de besluitvorming rondom verbouwingen, verbeteringen en herbestemming. Zonder uw bewuste sturing bent u dus ook niet zeker van de kwaliteit die u krijgt.
Hoe kunt u dit praktisch aanpakken? De beste raad: begin met een goed projectgericht Programma van Eisen (PvE). In dat PvE specificeert u per onderdeel de kwaliteitsniveaus die in de gegeven situatie van toepassing zijn. Dat kan afhangen van specifieke complex- of locatieafhankelijke factoren. Het is ook een uitdaging om er mee te variëren en niet in de valkuil de stappen om een eigen vaste lijst voor alle situaties van toepassing te verklaren.
Tot slot
Met het van kracht worden van Bouwbesluit 2012 is ‘nieuwbouw’ als vanzelfsprekende referentie voor verbouwingen komen te vervallen. Het is misschien even wennen, maar het geeft de mogelijkheid van maatwerk. Misschien is dat wel de grootste winst van de nieuwe verbouwregels van Bouwbesluit 2012.
Tekst: Harm Valk, in samenwerking met Johan van der Graaf
Nieman Raadgevende Ingenieurs
Senior adviseur / partner, Nieman Groep