Papieren ambities versus gebouwde werkelijkheid

Een paar jaar geleden ben ik door Duurzaam Gebouwd in de rubriek "het citaat van ..." aangehaald met de quote "Iedereen weet dat slechts één op de tien EPN-berekeningen klopt."

Het citaat staat al sinds december 2008 op deze site, er is in al die tijd géén commentaar opgekomen, dus vermoedelijk is iedereen het met me eens. Maar, het was nog maar een deel van het verhaal.

Honderden plannen
Het citaat was geplukt uit een interview in een obscuur tijdschrift waarin ik betoogde dat naar mijn ervaring één op de tien ingediende EPN-berekeningen klopt, één op de tien ingediende EPN-berekeningen wordt nagekeken en dat één op de tien gebouwen wordt gebouwd conform de opgegeven specificaties waarop de EPN-berekeningen zijn gebaseerd.

Mijn betoog is gebaseerd op mijn toenmalige ervaring als bevlogen en externe coördinator duurzaam bouwen in verschillende grote nieuwbouwwijken. Ik heb destijds tientallen zo niet honderden bouwprojectmatige en particuliere plannen begeleid van stedenbouwkundig plan en via programma van eisen, architectenselectie, bouwplanbegeleiding, gedetailleerde uitvoeringsconvenanten tot en met de oplevering.

'Vertrouwen'
Destijds heb ik gemerkt dat de hardwerkende medewerkers bouw- en woningtoezicht liever niet op de bouwplaats kwamen. Het sleutelwoord was toen overigens ook al 'vertrouwen'. Je kon als bouwinspecteur maar beter niet op de bouwplaats komen, zo werd mij duidelijk gemaakt, want dan had je opeens héél veel extra werk. Ik liet mij daar door niet weerhouden. Ik was immers ingehuurd om papieren ambities om te zetten in de gebouwde werkelijkheid.

Duurzaam bouwen was toen nog overzichtelijk: energiezuinig bouwen, verantwoord materiaalgebruik en een gezond binnenklimaat. Architecten en bouwbedrijven werkten enthousiast mee. Op papier ging alles goed. Maar om de papieren ambities om te zetten in controleerbare afspraken en in gebouwde werkelijkheid was "a hell of a job". EPN-berekeningen en werktekeningen controleren, inspecties op de bouwplaats. Je moest er bovenop zitten.

Dieptepunten
En er ging van alles mis. Er werd gerommeld om EPN-berekeningen kloppend te krijgen. De zonnecollectoren die op noordgerichte daken dreigden te worden aangebracht waren het dieptepunt. Op de bouw werden materialen en isolatiewaarden gebruikt die afweken van de gecontroleerde werktekeningen. Inkopers en uitvoerders die niet op de hoogte waren de uitvoeringsconvenanten. Als ik zwaar getafeld heb, komt het allemaal weer boven.

Uiteindelijk bleek het intensief en kritisch blijven volgen van de plannen in de keten van initiatiefnemer, opdrachtgever, architect, planontwikkelaar naar calculator, planvoorbereider, inkoper en uitvoerder het meest effectief. Ik kreeg jaren later van een grote regionale bouwer nog de terugkoppeling dat de opgedane ervaring elders als goede referentie heeft gediend.

Ze hebben er in de regio een paar mooie opdrachten aan overgehouden. Dat levert me met de nodige regelmaat nog een stoeltje op bij een thuiswedstrijd van De Graafschap.

Klimaatambities
Ik ben onlangs opnieuw gestuit op papieren ambities. Ik kan niet wachten om ook deze papieren ambities om te zetten in gebouwde werkelijkheid. Ik doe al geruime tijd onderzoek naar de klimaatambities van het Rijk, provincies en met name gemeenten.

U kent dat wel, gemeenten die aangeven dat ze in 2030 of 2040 CO2-, klimaat- of energieneutraal willen zijn. Sturen op elk jaar 5% minder CO2-uitstaat en dan hebben we de doelen bereikt. Het lijkt zó makkelijk!

De klimaatplannen zijn fantastische vergezichten, zijn onderbouwd met gedegen onderzoek en gaan uit van de constatering dat de bestaande gebouwde omgeving verantwoordelijk is voor een fors aandeel in de CO2-uitstoot.

De klimaatplannen eindigen vrijwel altijd met de conclusie dat binnen de gemeentegrenzen, afhankelijk van de grootte van de gemeente, er tussen de vijftien en dertig windmolens gebouwd moeten worden. Je zou bijna gaan denken dat deze klimaatplannen worden gesponsord door een agressieve windlobby.

Macht 3
In alle gesprekken die ik met gemeenten heb gevoerd over hun ambities om in 2030 of 2040 CO2-, klimaat- of energieneutraal te worden merk ik steeds dat het doel wel wordt gedragen, maar dat de weg daar naar toe en de inspanningen die daarvoor gedaan moeten worden schromelijk worden onderschat.

Het betekent nogal wat. Zwaar investeren in de bestaande voorraad en het volledig vervangen van de energie-infrastructuur. Dit vergt een duurzame gebiedsontwikkeling tot de macht 3.

De gevolgen
Stevige klimaatambities voor 2030 of 2040 hebben hoe dan ook grote ruimtelijke gevolgen. Dat bedrijventerreinen en kantoorlocaties worden voorzien van hele tapijten van zonnecellen, dat er overal en nergens windparken moeten worden aangelegd en dat de ondergrond van Nederland één grote gatenkaas wordt ten behoeve van geothermie en de opslag van warmte en koude, dat wisten we al. Maar gaan we steden en dorpen fundamenteel anders plannen en inrichten? Dat is voor mij nog de vraag.

Ik ben vooral geïnteresseerd in de wijze waarop de klimaatplannen en klimaatambities doorwerken en ruimtelijke plannen, met name structuurvisies. De structuurvisies hebben doorgaans dezelfde planhorizon. Worden de klimaatambities opgenomen in gemeentelijke structuurvisie? Nemen gemeenten op weg naar 2030 en 2040 daardoor andere planologische beslissingen? Volgen ze een andere ruimtelijke strategie? Is het een aanleiding om compacter, stedelijker en slimmer te bouwen?

Kritisch volgen
Het is nog een lange weg van papieren ambities naar CO2-, klimaat- of energieneutrale steden. De gebouwde werkelijkheid van deze ambities vergt eveneens het intensief en kritisch volgen van de keten van initiatiefnemer, opdrachtgever, stedenbouwkundige, planontwikkelaar naar planeconoom, planvoorbereider en uitvoerende instantie.

Hopelijk komt de aandacht dan meer te liggen op binnenstedelijke ontwikkeling, herstructurering en transformatie dan op nieuwe woonwijken en bedrijventerreinen.

Martin Dubbeling, stedenbouwkundige bij Connecting Cities

Citaat Martin Dubbeling

Deel dit artikel

permalink

 

 

Meer door Martin Dubbeling