Roundtable: ‘Scheid het gebouwbeheer van het onderwijs’
“Laat de Rijksgebouwendienst verantwoordelijk zijn voor het schoolgebouwen. De scholen kunnen zich dan richten op het onderwijs.” Dit was een van de ideeën tijdens de Round Table over Duurzame Scholen.
In maart discussieerden 12 bouwprofessionals bij luchtbehandelingsspecialist DencoHappel over het beheer en de monitoring van scholen. Volgens gespreksleider en gastheer Maarten van Dalen scoren deze onderdelen namelijk onvoldoende. Daarom luidde als eerste stelling ‘Door prestatie- en onderhoudscontracten anders in te delen’. “Het bedrijf dat installaties aanlegt, moet ze ook beheren en onderhouden”, vond Joy den Hartog van Duco. “Dat legt extra verantwoordelijkheid bij de installateur.” Hierbij sloot Peter Musters van VBI zich aan. “Dan zorgen leveranciers en installateurs ervoor dat hun werk goed is, omdat ze betrokken blijven tijdens de exploitatie.”
De samenvatting van de Round Table over Duurzame Scholen
Verantwoordelijk voor product
Volgens Eric Parlevliet van Sonesto wil de markt betalen voor gebruik. “En niet voor de aanschaf.” Dat vond Van Dalen interessant. “Zo maak je leveranciers verantwoordelijk voor een product. Je kunt ook een stap verder gaan: ‘Wij nemen van jullie frisse lucht af.’ Zo forceer je leveranciers om voor energiezuinige oplossingen te zorgen en hoogwaardige producten toe te passen.” Marco van Vliet van Radiair liet weten dat onderhoudscontracten buiten de aanbesteding vallen. “In het onderwijs gaat het vaak om de laagste prijs. Maar wij merken wel dat als je een installatie 1 of 2 jaar kan beheren, je hierin ook voor een optimalisatie kan zorgen.”
In vroeg stadium bij elkaar
Volgens projectmanager Aniel Ramjanam van Dynamic Spaces denken installateurs vaak niet na over hoe een installatie in de praktijk werkt. “Dan kan het dus gebeuren dat onderhoud een onderwijsproces verstoort. Als alle partijen in een vroeg stadium als een soort bouwteam met elkaar overleggen, dan komen ze tot een beter eindproduct. Daarnaast is het van belang dat ze hun boerenverstand gebruiken.” Vestigingscoördinator Jan Jongeneel van Develstein College liet weten dat er veel randvoorwaarden zijn. “In 2006 hebben we een nieuw schoolgebouw laten bouwen, met onderhoud erbij. Maar voor ons bestaande gebouw uit 1977 hebben die regeling niet. Ik moet dus zelf de boer op om dat met installateurs te regelen.”
Belang van budget
Algemeen directeur Jan Hannink van Vlint merkte op dat budget vaak een doorslaggevende factor speelt. “Als de installatie een sluitpost is bij een gebouw, dan functioneert het niet goed. Hierdoor komt ook het onderhoud niet goed uit de verf.” Daar is Ramjanam niet helemaal mee eens. “Uiteraard is budget belangrijk. Maar op een gebouw met een slim ontwerp bespaar je later veel in de exploitatiefase. Sommige architecten kennen de omgeving niet, terwijl bomen en andere omliggende gebouwen voor beperkingen kunnen zorgen.” Sommige zaken hebben scholen niet zelf in de hand, vindt Jongeneel. “Onze school staat pal naast de A16. Onze suskasten moeten we dus voortdurend reinigen.”
Prestatie
Op de vraag van Floor Korbijn van DencoHappel hoe je tot de beste kwaliteit kan komen, reageerde Ramjanam met: “Als je zelf een prestatie moet leveren, mag je zelf beslissen hoe je dat invult. Het is belangrijk als je dedicated mensen hebt, die samen voor iets gaan. We hebben hierbij zonder bestek gewerkt.”
Weinig prikkels van overheid
Jongeneel beaamde de stelling dat er te weinig prikkels vanuit de overheid en gemeente zijn om schoolbesturen de mogelijkheid te geven een hoge standaard neer te zetten. “Het is bijzonder teleurstellend. Ik ben al jaren met klimaatsystemen en andere zaken bezig. We hebben enkel € 3.000 aan subsidie ontvangen voor een adviseur, die in een kwartier tijd vertelde welke klimaatinstallatie het best in het gebouw past. Een vervolgstap moesten we uit onze eigen middelen bekostigen.”
Gebouwbeheer en onderwijs scheiden
Daarom is Hannink voorstander om het gebouwbeheer en het onderwijs van elkaar te scheiden. “In dat geval is Rijksgebouwendienst verantwoordelijk voor de gebouwen: zij zorgt voor de kwaliteit van het gebouw en de school huurt het gebouw. Daarbij kan de school kwaliteitseisen stellen. Dus niet: 1 pot met geld voor de leraar, de beamer en de installatie. Hierdoor wordt de installatie de sluitpost.” Ramjanam vindt zo’n knip een goed idee, maar denkt dat het niet zo eenvoudig is. “Dat komt door de verschillende onderwijsvormen en -filosofieën.” Hij ziet als optie om het bedrijfsleven te betrekken bij het onderwijs. “Dit gebeurt bijvoorbeeld in de Verenigde Staten en Canada. De school staat in de samenleving en het bedrijfsleven doneert of adopteert bepaalde schoolfacetten.”
Oplossingen van marktpartijen
Op de derde stelling ‘Leveranciers, installateurs en adviseurs die duurzaamheid gecombineerd aanbieden als totaaloplossing helpt bij monitoring en beheer’ liet Ramjanam weten hiervoor te zijn. “Als de partijen in een vroeg stadium bij elkaar komen en de architect niet meer is dan een designconsultant. De partijen beschikken namelijk al over de benodigde kennis.” Dit beaamt Hannink. “Leg de verantwoordelijkheid bij de leverancier. Dit werkt ook goed in de autosector.” Parlevliet ging verder: “Vraag marktpartijen naar oplossingen.”
Semipermanente en remontabele gebouwen
Jongeneel kwam met een ander idee. “Gezien de snelle ontwikkelingen op allerlei gebieden kunnen we wellicht naar semipermanente gebouwen gaan. Dan kun je flexibel inspelen op bepaalde ontwikkelingen, ook op technisch gebied.” Volgens Musters gebeurt dit al. “De rechtbank in Amsterdam zit in een remontabel gebouw. Over 5 jaar demonteren we dit gebouw om dit op een andere plek weer in elkaar te zetten. Dat kan dus een school worden.”
Het uitgebreide verslag van deze Round Table is te lezen in Duurzame Scholen Magazine #5. Deze editie verschijnt begin mei.
Gerelateerde artikelen, events & downloads
Reacties
wat een slecht idee om het gebouwbeheer onder te brengen bij het rijks vastgoedbedrijf. Tot eind jaren negentig lag het beheer centraal, daar werd niemand vrolijk van.