2050 is hét jaar. Dan moet de gebouwde omgeving klimaatneutraal, circulair én klimaatadaptief zijn. Terwijl onze sector anno 2024 vooral kijkt naar gebouw, óf infrastructuur óf openbare ruimte, gaan we de komende jaren steeds vaker een verbinding maken tussen alle assets. Een samensmelting naar één ecosysteem. Dit is geen nice to have, maar een must.
We krijgen namelijk nóg meer maatschappelijke opgaven voor onze kiezen. Naast de woonopgave, netcongestie en bijvoorbeeld het vaarwel zeggen tegen fossiele brandstoffen, zijn circulariteit, limaatadaptatie en hittestress opgaven die alleen maar belangrijker worden om versneld in te vullen. De afgelopen week in augustus liet ons weer eens voelen dat we te maken krijgen met (weer)extremen. De ene dag vallen de mussen van het dak van de hitte en de volgende morgen moeten we zandzakken voor deuren leggen tegen overstromingen door zware regenval.
Optimisme
Zonder twijfel zijn dit gigantische opgaves, maar ik ben geen pessimist. Integendeel. Iedere dag krijg ik energie van de kansen die we grijpen om onze gebouwen en omgeving groener en toekomstbestendiger te maken. Dat komt omdat ik erin geloof dat je met een holistische benadering deze opgaves het hoofd kan bieden. Daarmee ontstaat een samenleving waarbij welzijn, ecologie en technologische innovatie in balans zijn en elkaar zelfs versterken.
Als je me vraagt of we al snel genoeg gaan: nee. Nog niet. Helaas moet de mens prikkels hebben om tot verandering te komen. Het goede nieuws is: die impuls is er. Op verschillende fronten. Kijk maar eens naar de rapportageverplichting die sinds begin dit jaar geldt, de Corporate Sustainability Reporting Directive. Bedrijven zijn aan de slag om doelstellingen in te vullen, verder te verduurzamen en erover te communiceren. Voor afwachten is geen plek, want financieringen zijn al gekoppeld aan doelstellingen vanuit de verplichting. En wie zich niet committeert brengt de bedrijfscontinuïteit in gevaar.
Regisseur
Ik zie ook intrinsieke motivatie om duurzaamheid integraal aan te pakken. Om te investeren en op dat op een duurzame manier te doen, passend in de doelstellingen voor 2050. Ik denk dat wij veel kunnen toevoegen om die ambities nú al werkelijkheid te maken of daarvoor een routekaart te maken. We zijn inmiddels al de regisseur van de data in en om het gebouw, zodat we daarmee slimme beslissingen maken voor toekomstbestendige gebouwen. Heel concreet betekent dit: een gebouw dat gezond, veilig, duurzaam én slim is. Ik noem ‘slim’ met opzet meerdere keren, want data en IT spelen een doorslaggevende rol om gebouwen en assets te verbinden én te verduurzamen.
Een gebouw is dan ook niet duurzaam totdat het smart is, want anders laat je vele mogelijkheden voor verduurzaming liggen. Een aantal voorbeelden: we kunnen met weersvoorspellingen en energiedata binnen de kaders van netcongestie verduurzamen, maar ook de bezetting en benutting van gebouwen voorspellen. Vanuit die voorspelbaarheid maak je efficiënt gebruik van ruimtes en pas je daar het onderhoud op aan. Het doel is te komen tot predictive maintenance en het voorkomen van niet noodzakelijk gebruik van materiaal en capaciteit.
Tekst: Evert Lemmen, SPIE Nederland
Lees de complete column van Evert Lemmen in het nieuwe Duurzaam Gebouwd Magazine, op deze pagina. Of lees hieronder het blad.