TOjuli: wijziging spelregels risico op oververhitting

Tot nu toe was het hebben van actieve koeling in een nieuwbouwwoning voldoende om vrijstelling te krijgen voor de TOjuli-eis aan oververhitting. Hier komt vanaf 1 juli 2024 verandering in. Vanaf dat moment zijn er aanvullende voorwaarden om aan te tonen dat het risico op oververhitting voldoende wordt beperkt.

In 2021 is de TOjuli-eis geïntroduceerd, met de bedoeling om het groeiende probleem van oververhitting in de zomer in (nieuwbouw)woningen op te lossen. Als er wordt voldaan aan de eis, wordt er aangenomen dat het risico op oververhitting voldoende beperkt is.

De energetisch beste oplossing om oververhitting in een woning te beperken is om zoninstraling te voorkomen, door middel van passieve maatregelen. Zonwering, overstekken of zonwerende beglazing zijn daar voorbeelden van. Hiermee houd je de warmte buiten de woning. Een alternatieve oplossing is actieve koeling; een oplossing die in de praktijk veel wordt gebruikt om aan de TOjuli-eis te voldoen. Een nadeel van actieve koeling is het (extra) energiegebruik. Bovendien is het geïnstalleerde koelvermogen niet altijd voldoende voor een comfortabel binnenklimaat.

Met passieve maatregelen zoals zonwering, ventilatieve koeling of zonwerende beglazing kan een woning aan de TOjuli-eis van 1,2 voldoen. Als alternatief voor de TOjuli-beoordeling mag je ook een dynamische temperatuuroverschrijdingsberekening opstellen. Om te beoordelen of het aantal gewogen overschrijdingsuren (GTO) onder de 450 uur blijft. Ook dan wordt er aan de eisen in de bouwregelgeving voldaan.

Koelcapaciteit

Uit de praktijk blijkt dat er vaak koeling toegepast wordt in woningen, zonder dat er onderzocht is of deze koeling (afgifte en opwek) voldoende vermogen heeft om de woning ook daadwerkelijk acceptabel koel te houden. Om met meer zekerheid te kunnen zeggen dat oververhitting voorkomen wordt, zijn er aanvullende voorwaarden voor de invulling van de TOjuli-eis met actieve koeling.

In de update van de NTA 8800, die vanaf 1 juli 2024 van kracht wordt, is het uitsluitend toepassen van actieve koeling onvoldoende om aan te tonen dat het risico op oververhitting voldoende wordt beperkt. Er moet worden beoordeeld of het aannemelijk is dat de koelcapaciteit ook voldoende is. Hiervoor zijn in NTA 8800:2024 drie methoden geboden:

  1. toetsen dat de zoninstraling voldoende beperkt wordt; of
  2. dynamische koellastberekening; of
  3. een vereenvoudigde berekening voor de bepaling van de koelcapaciteit (volgens de nieuwe bijlage AA uit NTA 8800)

Toelichting op drie methoden:
  1. Als meer dan 95% van het glasoppervlak de zoninstraling voldoende tegenhoudt wordt ervanuit gegaan dat bij actieve koeling de oververhitting in een woning beperkt blijft. De zoninstraling tegenhouden kan door het toepassen van zonwering, zonwerend glas of schaduw, door bijvoorbeeld een overstek of balkon. Beglazing op noordgevels (tussen NW en NO) blijft hierbij buiten beschouwing.
    Alternatief is dat het gaat om een woning met weinig glasoppervlak (verhouding oppervlakte gevelopeningen ten opzichte van de gebruiksoppervlakte is kleiner dan 0,2). Ook dan wordt ervan uitgegaan dat bij actieve koeling de oververhitting beperkt blijft en worden er geen aanvullende voorwaarden gesteld aan het vermogen van de koeling.
  2. Met een dynamische koellastberekening wordt de opwek- en afgiftecapaciteit van het koelsysteem bepaald, dat minimaal geïnstalleerd moet worden. Voor deze koellastberekening moeten de parameters volgens de Omgevingsregeling Bijlage XVI aangehouden worden. In de dynamische berekening wordt de beoogde koelcapaciteit dus ingevoerd, om vervolgens te beoordelen of oververhitting in voldoende mate wordt voorkomen.
  3. Bijlage AA van de NTA 8800 biedt een vereenvoudigde methode voor de bepaling van de benodigde koelcapaciteit. Met deze methode wordt per verblijfsruimte bepaald welke afgiftecapaciteit nodig is en wordt de minimale koelcapaciteit van de koudeopwekker bepaald.

Conclusie

Vanaf 1 juli 2024 worden in NTA 8800 de voorwaarden aangescherpt om met actieve koeling invulling te geven aan het beperken van het risico op oververhitting. Die aanvullende voorwaarden leiden ertoe dat de geïnstalleerde koelcapaciteit beter aansluit bij de benodigde koelcapaciteit. Er zijn verschillende opties om dat aan te tonen. De meest eenvoudige is om (teveel) zontoetreding te voorkomen en hier in het ontwerpen van woningen rekening mee te houden.

Tekst:

Ing. A.F. (André) Kruithof, Senior specialist energie en duurzaamheid, Ir. M. (Marit) Cornelisse. Specialist energie en duurzaamheid, beiden werkzaam bij Nieman Raadgevende Ingenieurs

Deel dit artikel

permalink