Conceptueel bouwen wordt pas een succes als ontwerpers, opdrachtgevers en bouwers van elkaar weten wát ze doen én de verbinding met elkaar krijgen. Daarnaast moet niet alleen het gebouw maar ook het bouwproces per bouwproject worden ontworpen. Dat stelt Erik-Jan de Bont van KOMO, dat met keurmerken de kwaliteit van producten objectiveert.
Conceptueel Bouwen kan alleen tot volgroeien als er de zekerheid is dat de potentie die woningconcepten hebben in bouwprocessen, ook omgezet worden naar tijdswinst en kostenvoordeel. “Van elkaar weten wat je doet is een vereiste”, zegt Erik-Jan. “Succes daarentegen, wordt bepaald door exact te doen wat je met elkaar hebt afgesproken. Daarvoor is het noodzakelijk dat je juist bij conceptuele bouw eerst goed gezamenlijk nadenkt over hoe je het gebouw wilt realiseren, voordat je begint met bouwen.”
Begrenzen of versnellen
Hij verbindt dit aan ISO 9001, de norm voor kwaliteitsmanagementsystemen. Conceptueel gebouwde woningen zijn fabrieksmatige producten. Dit wordt volgens hem begrensd door de mogelijkheden die het productieproces biedt. “Voor de ontwerper gaat een succesvol gebouwontwerp bij conceptuele bouw hand in hand met een procesontwerp. De volgorde waarin hij het gebouwontwerp tot stand brengt, is idealiter hetzelfde als de volgorde waarin de bouwer het gebouw straks realiseert. Met iedere wijziging aan het gebouwontwerp, wijzigt het procesontwerp mee.”
Potentie ontwikkelen
Volgens Erik-Jan is het essentieel dat ontwerpers, opdrachtgevers en bouwers elkaars rol begrijpen en hoe iedereen zijn rol vervult. “Hierdoor weten zij hoe ze samen het bouwproces en de logistiek volledig kunnen doordenken om het efficiënt te kunnen realiseren. Alleen dan ontwikkelt conceptuele woningbouw de potentie die het heeft.”