De impact van losmaakbaar detailleren op hergebruik

Losmaakbaar detailleren is een voorwaarde voor een circulaire economie. Platform CB’23 illustreerde het belang met een leidraad, om de circulariteitstransitie te versnellen. “Denk al vroeg in het ontwerp na over de functies en adaptiviteit van een gebouw, op korte én lange termijn.”

Dat zegt Peter Kuindersma, trekker van het project vanuit Ingenii Bouwinnovatie. Als we in 2050 circulair willen zijn, moeten we de R-ladder beklimmen. Dat betekent bouwmaterialen en onderdelen repareren en herstellen, aanpassen, hergebruiken óf vervangen. “In tegenstelling tot wat velen denken, is losmaakbaar detailleren geen doel op zich maar een middel om tot het doel te komen. Het doel van circulair bouwen is het behoud van materiaalvoorraden (uitputting voorkomen), een lagere milieu-impact en het behouden van de bestaande waarde. Dat kan alleen als de bouwelementen, -producten en -materialen zoveel mogelijk losmaakbaar worden verbonden.”

Complex?

Koen Temmink, senior adviseur bouwakoestiek bij Nieman Raadgevende Adviseurs, vult hem aan: “Losmaakbaar detailleren gaat hand in hand met andere bouwaspecten, zoals de constructieve sterkte, brandveiligheid en bouwfysische voorwaarden. Bij bouwknooppunten, bijvoorbeeld bij een woningscheidende wand met een gevel, komen al die aspecten samen. Zo moet je bij een losmaakbare aansluiting wanden, vloeren en gevels goed verbinden én zorgen voor voldoende trillingsdemping. Dit om te veel geluidsoverdracht te voorkomen. De uitdaging is om dit in samenhang met de andere aspecten op te lossen.”

Daarmee is meteen de complexiteit van losmaakbaarheid getypeerd: soms is losmaakbaar detailleren niet mogelijk wegens eisen op andere vlakken. Kuindersma vervolgt: “Losmaakbaarheid kent meerdere aspecten, van het type verbinding (van bout tot klittenband), de bereikbaarheid en de mate waarin de elementen gedemonteerd kunnen worden.’”

Koen Temmink: "Bij een losmaakbare aansluiting moet je wanden, vloeren en gevels goed verbinden én zorgen voor voldoende trillingsdemping."

Veranderende eisen en wensen

Des te belangrijker is het dat opdrachtgevers, ontwikkelaars, aannemers en architecten al vroeg in het proces nadenken over huidige en toekomstige functies van een gebouw. De eisen en wensen die nu gelden, zijn over een jaar of tien wellicht compleet veranderd. Kuindersma: “Ga je uit van een zo lang mogelijke levensduur van een bouwdeel of -element, of ga je dat na verloop van tijd gedeeltelijk of volledig onderhouden of vervangen? Voor een plafond in een kantoor is dat nog vrij gemakkelijk. Die wordt tijdens de levensduur van het gebouw regelmatig vervangen of aangepast, omdat de functie van de ruimte dat vereist. Voor bijna alle dragende constructies is dat anders. Die voer je niet snel losmaakbaar uit.”

Hoe ziet een toekomstgericht gebouw qua losmaakbare detaillering eruit?  Kuindersma haalt daarvoor de architect Steward Brand (Illinois, 1938) aan. Die heeft in 1994 (How Buildings Learn) de tijdslagen aangegeven. Brand geeft het Palazzo Pubblico in Siena (Toscane, 1297) als voorbeeld. Een toekomstbestendig gebouw bestaat volgens Brand uit enkele lagen met diverse levensduren. Dat zijn achtereenvolgens de constructie (30 tot 300 jaar), de schil (20 tot 30 jaar), de installaties (7 tot 15 jaar) en het interieur of binnenafbouw (3 tot 30 jaar).

Grootste kansen

Waar liggen dan de grootste kansen voor circulaire bouw met losmaakbare detaillering? Bij nieuwbouw kun je vanaf het allereerste moment ambities stellen en het ontwerp toekomstbestendig maken met losmaakbare verbindingen en materialen. “De grote vraag is echter,” zegt Kuindersma: “Hoe willen we met toekomstige woningen omgaan? Dat vereist een continu nadenken en voorspellen over hoe de bouwknopen eruit moeten zien en wat er met de bouwelementen na twintig tot tachtig jaar gebeurt.”

Pas je ecologische isolatiematerialen toe bij dergelijke nieuwbouwprojecten, dan speelt volgens Temmink nog een ander onderwerp: geluid. Hout heeft een lagere massa dan beton of steen en lagere tonen kunnen daardoor sterker doorklinken. “Hoe hoog leg je daar de lat qua akoestiek? Isolatiemateriaal in de spouw draagt bij aan geluidisolatie, ook bij lage tonen. Natuurlijke materialen zijn minstens zo effectief als minerale isolatiematerialen.”

Peter Kuindersma: "Met toekomstige woningen omgaan, dat vereist een continu nadenken en voorspellen over hoe de bouwknopen eruit moeten zien en wat er met de bouwelementen na twintig tot tachtig jaar gebeurt.”

Speelruimte voor verbetering

Ook bij tijdelijke bouw, zoals flexwoningen, zien we veel mogelijkheden voor losmaakbaarheid. Woonmodules kunnen na een x aantal jaar worden verplaatst. En we zien meer donorgebouwen waaruit elementen worden ‘geoogst’. “Maar in de praktijk zijn de mogelijkheden voor los te maken bouwelementen en -onderdelen nog beperkt”’, geeft Temmink aan. “Concrete losmaakbare en remontabele oplossingen ontbreken. Er is nog veel speelruimte voor verbetering. Leveranciers kunnen daarop inspelen, bijvoorbeeld door gemakkelijk te demonteren bevestigingsmiddelen op de markt te brengen en daar één standaard voor te ontwikkelen.”

Volgens Kuindersma ligt het omslagpunt wat betreft de nut en noodzaak van losmaakbaarheid bij de gevel: “Glas kan je – vrijwel altijd eenvoudig - vervangen. Maar moet dat met een gevel ook zo zijn? Als een element daarin technisch nog functioneert maar niet langer functioneel is, dan kan dat een reden zijn om dit element vervangbaar uit te voeren. De vraag is dan of het desbetreffende element herbruikbaar is en voldoet aan de eisen die daarvoor gelden.”

Lees het volledige artikel in het e-zine 'Bouwen aan de toekomst van wijken', te vinden in onze kennisbank en via deze link

Deel dit artikel

permalink