Circulaire installaties: een technische én sociale uitdaging

Hoe staat het met circulariteit in de installatiesector? Wie zoekt op ‘circular ventilation systems’ komt nog uit op nieuwe glimmende plaatstalen ventilatiekanalen. Bij het Symposium Circulaire Installaties kwam de installatiebranche afgelopen maand bij de TU Delft samen om uit te wisselen over de uitdagingen en wat er al wel kan.

CO2-reductie en installaties

Concreet werken we vanuit onze rijksdoelen toe naar een circulair Nederland in 2050. Ter referentie is de gebouwde omgeving verantwoordelijk voor 40% van de (equivalente) CO2-uitstoot in Nederland. We hebben dus samen een enorme opgave in de bouw. Ten aanzien van het verminderen van de uitstoot van schadelijke broeikasgassen geldt dat we nog aanzienlijk achterliggen op de doelstellingen: om het doel van maximaal anderhalve graad Celsius opwarming te realiseren is er in Nederland in 2030 eigenlijk al een reductie van 80% nodig.

Met zogenoemde carbonbudgetten berekenen we hoeveel ton CO2 we in de gebouwde omgeving nog mogen uitstoten. Dat geldt voor zowel de exploitatie van bestaande gebouwen als voor de benodigde materialen bij nieuwbouw en renovatie. Vooralsnog is er geen concrete wettelijke eis om aan te sturen op CO2-uitstoot van materialen en lijkt die nog even van de baan. We zijn dus afhankelijk van de welwillendheid in de sector.

Beschikbare afvalstromen in de bouw dekken slechts 40% van de behoefte in nieuwe gebouwen en renovaties. Er blijft dus 60% over die we met onze eigen sloopmaterialen niet invullen. Die halen we uit biobased alternatieven zoals vlas, hennep en olifantsgras en uit afvalstromen uit andere sectoren. Voor de circulaire economie hebben we zowel de technische cyclus (hergebruik) als de biologische cyclus (biobased) nodig. Niet of-of, maar én-én.

Door daar goed op in te spelen, beperk je de milieu-impact door materiaalgebruik. Door producten en materialen hoogwaardig te hergebruiken en in de keten te houden, bijvoorbeeld. Dit onderwerp is in de installatiesector nog een ondergeschoven kindje, terwijl het aandeel installaties bij nieuwbouw en renovatie groeit. Dat komt omdat we een cruciale reductie op het energieverbruik willen en daarmee de uitstoot van broeikasgassen beperken. Tijd om doelstellingen rondom energie, circulariteit en CO2-uitstoot met elkaar te verenigen, óók binnen de installatietechniek.        

Uitdaging op uitdaging

Welke uitdagingen spelen er voor circulaire installaties allemaal? Installaties hebben een kortere levensduur dan de meeste bouwkundige elementen. Installatiecomponenten zijn metaalintensief, waardoor ze per kilo een veel zwaardere milieu-impact hebben dan materialen als steen, beton en glas. Ondanks een lager gewicht in toepassing zijn ze dus nogal milieubelastend. Ook geldt voor veel metaalcomponenten: schaars, lastig te recyclen en afhankelijkheid van landen die een heel ander bewind voeren wat betreft arbeidsomstandigheden en levenskwaliteit. Ondertussen neemt de vraag ernaar exponentieel toe.

Een opeenstapeling van uitdagingen dus, die een radicaal andere omgang met het mijnen, inzetten en hergebruik van materialen verlangt. Maar hoe doe je dat als je deze componenten zo hard nodig hebt in het afscheid nemen van fossiele energie? Een essentiële stap is om de materiaalgerelateerde impact in bewustzijn te brengen in het afwegingskader voor installaties. Een andere stap is om met elkaar snel op zoek te gaan naar alternatieven.

Figuur van professor Atze Boerstra over de benodigde omslag in het (installatie)denken

Luchtkanalen van drinkpakken-karton

TU Delft-afstudeerder Kevin Winiarczyk onderzocht biobased alternatieven voor plaatstalen luchtkanalen. Die plaatstalen elementen zijn overigens goed herbruikbaar, maar bij nieuwbouw passen we ze standaard nog als virgin material toe. Een oplossing die op alle fronten goed scoort is er een van drinkpakken-karton, ofwel Tetra Pak. De kanalen worden in dit geval gemaakt van 95% biobased materiaal met aansluitingen van gerecycled kunststof. De CO2-impact wordt met bijna tweederde gereduceerd ten opzichte van plaatstaal. En ook ten aanzien van vochtweerstand, chemische emissies, hernieuwbaarheid, materiële verwerkbaarheid als massaproductie scoort het materiaal goed.

Onderzoeksgegevens van Kevin Winiarczyk. De TetraPak-oplossing scoort op alle aspecten goed en heeft een veel lagere CO2-footrpint dan de traditioneel stalen variant.

De levensduur is wel korter dan die van staal. Dat is ten aanzien van de CO2-impact overigens meegenomen. Andere oplossingen vragen andere keuzes in het ontwerpproces en ook in het onderhoud van gebouwen. En verandering vinden we lastig. Het is verleidelijk om bij het oude bekende te blijven.

Deze ontwikkeling vraagt om een andere mindset. Opdrachtgevers die dit in uitvragen meenemen, ontwerpers en adviseurs die meer tijd investeren en lef tonen door af te wijken van de standaardoplossingen. Calculators die naast geld ook CO2-impact beprijzen, installateurs die een nieuwe aanpak omarmen en gebruikers die openstaan voor nieuwe oplossingen. Als er een van deze stakeholders begint te twijfelen, vallen we terug in het oude denken. Het is aan ons samen om de durf te hebben met iets radicaal anders aan de slag te gaan.

Expertgroep Circulaire Installaties

Het eerlijke verhaal is dat in de installatiesector de focus vooralsnog ligt op het verbeteren van de energieprestatie. Dat is ook hard nodig, maar maakt wel dat de milieu-impact door materiaalgebruik vaak nog onderbelicht is. Een factor die hieraan bijdraagt is dat vanuit de Europese Green Deal het Product Environmental Profile (PEP) gebaseerd is op de LCA-methodiek. In de LCA telt het operationele energiegebruik voor factor acht mee, ten opzichte van de materialenimpact. Geen wonder dat leveranciers zich met hun productverbetering voornamelijk richten op de energieprestatie.

Verder horen we tijdens het Symposium Circulaire Installaties dat er gelukkig ook al mooie hoopgevende initiatieven zijn, zoals een initiatief voor het hergebruiken van elektracomponenten met de naam Circolektra. SystemAir heeft de afgelopen jaren onderzoek gedaan naar het hergebruiken van luchtbehandelingskasten (LBK’s). Circulaire LBK’s zijn goedkoper en hebben een kleinere CO2-footprint.

Uitdagingen zijn er ook, zoals de (nog) vaak onvoorziene kosten voor refurbishment. Wat moet er wel en niet vervangen worden? En wat zijn de specificaties van de LBK onder nieuwe omstandigheden? Deze ontwikkeling vraagt een nieuwe visie op het afprijzen en het doorvoeren van ontwerpaanpassingen. Je hebt minder flexibiliteit in selectiemogelijkheden, dus meer creativiteit en afstemming nodig in het ontwerpproces.

Andere thema’s die langskomen zijn het verkleinen van de impact van verpakkingsmateriaal en de retourname van te veel bestelde producten zoals afdekkapjes. Het blijkt nu vaak gangbaar dat ze in de vuilnisbak verdwijnen. Dat is helaas nog een heel lineaire werkwijze. Hergebruik van installaties vraagt om een andere aanpak, waarbij je wil dat circulariteit vanaf het begin een speerpunt is.

Het is hierbij van belang om onderscheid te maken tussen grote installaties en kleine installaties. Voor grote installaties moet je al tijdens het voorlopig ontwerp op zoek gaan. Timing is everything en maakt een (her)ontwerptraject complexer. Een andere uitdaging is dat er van veel bestaande installaties geen demontagehandleiding beschikbaar is. Ook zijn veel bestaande installaties door lijm en kit nog niet bepaald losmaakbaar, wat hergebruik lastig maakt.

Technische én sociale innovatie

Al met al zijn er de nodige uitdagingen, maar is er ook innovatiekracht en gaan er dingen goed. Het blijft belangrijk in de worstelingen van nieuwe werkwijzen het doel en de noodzaak van een circulaire bouweconomie erbij te houden en niet te vervallen in wat nu (nog) niet kan. Experimenteren, samenwerken en een open mindset zijn de sleutel. We hebben elkaar nodig. Laten we een versnelling van bewustwording van de milieu-impact door materialen bij installaties realiseren. Voor installaties is het extra nodig om onder de streep tot een integrale weging te komen van CO2-uitstoot voor energie en materialen.

Het vraagt mijns inziens om technische innovatie én gedragsverandering in onze wijze van (ver)bouwen. Als je zoekt op refurbished PV-panelen dan krijg je nog weinig hits. Daarbovenop is er sprake van de knowing-doing-gap: wat we in zo'n geval wel weten brengen we nog nauwelijks in de praktijk. Tegelijkertijd zijn er veelbelovende initiatieven in ons eigen land, zoals de lichtgewicht circulaire zonnepanelen van SoLarge. Een van de marktpartijen die aanwezig waren die middag gaven wel aan dat deze nu nog drie keer zo duur zijn en daarmee voor hun nog niet rendabel. Daar wringt de schoen: milieu-impact beprijzen we nog niet in het (ver)bouwproces. Dit zijn volgens mij de groeipijnen in de transitie van een lineaire naar een circulaire economie. Als het makkelijk was geweest, dan hadden we het al wel gedaan.

Los van wet- en regelgeving kunnen progressieve opdrachtgevers bouwopgaven nu al anders uitvragen. Hopelijk pakt het aanwezige Rijksvastgoedbedrijf deze handschoen op. Een mooi recent voorbeeld is de uitvraag WeideWald in de gemeente Doetinchem. Daar is op basis van het Nieuwe Normaal en het Convenant Toekomstbestendig Bouwen een selectie gemaakt die meer gericht is op CO2-impact die we nú maken en gaat zo voorbij aan de MPG-standaard, breed betwist. Organisator Ed Rooijakkers van Stichting WOI rondde de middag prikkelend af: “Leg je verantwoording af aan je leidinggevende of aan je kinderen?”

Tekst: Marten Valk

Dit artikel is geschreven naar aanleiding van Symposium Circulaire Installaties georganiseerd door Stichting WOI en de TUDelft met bijdragen van Aart van Gelder (Stichting WOI), Nina Boorsma (TUDelft), professor Atze Boerstra (TUDelft), Paul van Dorp (Van Dorp) en Allard Lambers (Rijksvastgoedbedrijf) van Expertgroep Circulaire Installaties van de TVVL. Zie voor alle informatieve en inspirerende presentaties de link naar het symposium.

Deel dit artikel

permalink