Om de onderwerpen klimaatadaptatie en natuurinclusief bouwen fors te laten versnellen, zijn kennisdeling en goede voorbeelden noodzakelijk. Dat de sector al in beweging is en er al mooie ontwikkelingen zijn, bewezen verschillende sprekers tijdens de Themabijeenkomst Gezonde Gebouwen en Omgeving in Basecamp te Utrecht. Met in het verschiet een uitdaging aan alle versnellers: ‘Laten we gaan ontwerpen met minimaal de ambitie voor een A-label gebied!”
Dagvoorzitter Ysbrand Visser van Duurzaam Gebouwd oordeelde dat er toenemende aandacht is voor het onderwerp gezondheid, met een kanttekening: er zijn nog genoeg hordes die we moeten nemen als bouw- en vastgoedsector: “Gezondheid is een bijzonder actueel onderwerp, onder andere vanwege de coronapandemie. Tegelijkertijd lijkt er nog een wereld te winnen, want voor dieren is er meer wetgeving dan voor de gezondheid van mensen. Daar kan het Bouwbesluit nog wel iets van leren.”
Een belangrijke voorwaarde om de aandacht voor een onderwerp te laten groeien is kennisdeling. Dat wist ook Frank del Gatto van NL Greenlabel, die liet zien hoe het initiatief De Groene Stad uitdaagt om elkaar te informeren en enthousiasmeren: “We kennen allemaal de voordelen van wat groen doet met je gezondheid. Minder darm- of luchtwegklachten bijvoorbeeld. Onze gebouwde omgeving kan een belangrijke bijdrage leveren aan het verbeteren van gezondheid, maar dan hebben we een systeemverandering nodig én moeten we iedereen in de keten meenemen.” De Groene Stad moet uitdagen om die kennis te verzamelen en te delen: “We moeten wederzijds begrip kweken en informatie overdragen. Ook de grijze en de groene sector moeten elkaar meenemen in een kanteling. NL Greenlabel helpt om handelingsperspectief te geven, met een methodiek die is getoetst. Hiermee maak je ambities concreet en meetbaar.”
Del Gatto ziet ondertussen goede voorbeelden als Park Vijfsluizen van Heijmans en De Groene Loper van Ballast Nedam Development ontstaan. Ontwikkelingen om trots op te zijn, zo oordeelt hij. Maar om de versnelling sectorbreed in te zetten, moet er iets veranderen in wetgeving. Hoewel hij niet wil dat we erop wachten, is er wel beweging op het politieke vlak: “Het gaat dan over het verankeren van natuurinclusiviteit in bouwwetgeving. “Meer dan 1.000 personen hebben de petitie getekend en we kregen het bericht dat het is aangenomen. Op deze website kun je de petitie tekenen. Maar wacht niet op wetgeving en ga nu vooral al met elkaar aan de slag.”
Duurzaamheid: duurder?
Hoe? Met bijvoorbeeld het gebiedslabel van NL Greenlabel, dat een achttal thema’s en een veertigtal indicatoren omvat, voor kwalitatief en kwantitatief meten. “Het geeft inzicht in 9 van de 17 Sustainable Development Goals (SDG’s) en is meewerkend aan CSRD-richtlijnen, waarmee je kunt aantonen dat je in je bedrijfsproces de goede dingen doet op het vlak van duurzaamheid.” Duurzaamheid hoeft wat hem betreft niet duurder te zijn. “Het moet juist betaalbaar en eenvoudig meetbaar worden, geen log monster waardoor je in ingewikkelde trajecten komt. Digitalisering moet dat proces versnellen. Als je duurzaamheid integraal afweegt, dan hoeft natuurinclusief ontwikkelen helemaal niet duurder te zijn.”
In drie stappen kun je naar natuurinclusief bouwen. Del Gatto laat zien welke dat zijn: het begint volgens hem allemaal bij inzicht en analyse. “Bepaal de huidige situatie met een nulmeting en valideer een ontwerp in een digital twin, de digitale equivalent van een fysiek gebouw. Vervolgens ga je naar de realisatie toe. Betrek ecologen in het traject en ontwikkel een ecosysteem om biodiversiteit te bevorderen. Wederom een volgende stap is monitoren, waarin je verantwoord groenbeheer, jaarlijkse monitoring en en reporting voor CSRD-richtlijnen onderbrengt. Hier draait het om het borgen van de bewijslast.” In de aanloop naar Building Holland daagt Del Gatto uit: “Onze challenge is om een nulmeting te doen van alle nieuwe ontwikkelingen door de vandaag aanwezige groep. Laten we gaan ontwerpen met minimaal een ambitie voor een A-label gebied. Eind 2023 brengen we dan een gezamenlijk resultaat naar voren en overhandigen we de bevindingen aan het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening.
Blue Zones
Dat natuurinclusief bouwen nú al kan illustreerde Tessa Haarler van Ballast Nedam Development. Ze liet zien hoe je toewerkt naar een wereld waarin mensen aantoonbaar langer kunnen leven, met de zogenoemde Blue Zones, omgevingen waarin welzijn en gezondheid centraal staan. Haarler stelde de deelnemers De Groene Loper voor, een transformatie van een vervuild gebied rondom de A2 naar een groen en gezond stadsdeel. Het had voeten in de aarde om dit gebied te transformeren naar een gezonde woon-, werk- en leefomgeving.
Het begon volgens Haarler met de constatering dat de plek aanvankelijk een ongezonde plek was om te lopen. “Dat wilden we veranderen naar een gebied dat de gezondheid en het welzijn bevordert, waarvan mensen vinden dat het een aantrekkelijke plek is om te verblijven. Het project bestaat uit drie pijlers, infrastructuur, ondertunneling en de kansen voor omgeving en vastgoedontwikkeling. We zetten daarbij niet alleen in op duurzame mobiliteit, maar ook op leefbaarheid. Met 1800 geplante bomen en aan allebei de kanten van de Groene Loper energieneutrale woningen, is het heel levendig. Er zijn nu al 200 woningen gerealiseerd en er komen nog 1000 woningen bij.”
Klimaatadaptatie en natuurinclusief bouwen
De Groene Loper moet bewijzen dat de gebouwde omgeving ervoor zorgt dat we vijf jaar langer leven. Maar hoe werkt dat in de praktijk? “De lat voor de Groene Loper ligt veel hoger dan de geldende wetgeving. Het Bouwbesluit is het minimale en wij kiezen ervoor om een extra stap te zetten, op verschillende vlakken. Energie, gezondheid, circulariteit, maar ook klimaatadaptatie en natuurinclusiviteit en mobiliteit.” Dit leidt tot een flinke variatie aan toegepaste maatregelen: “Groene gevels, een bijenlint en nestkasten voor vogels en vleermuizen. Maar ook regentonnen, minder gericht op parkeren en meer op groenvoorziening. Het regenwater wordt lokaal geïnfiltreerd en we halen een mpg van minder dan 0,5 voor grondgebonden woningen en minder dan 0,7 voor appartementen.”
Eerder lieten we al zien op DuurzaamGebouwd.nl dat de investeringen in het project lonen: het omliggende vastgoed steeg maar liefst 200 miljoen euro in waarde. Verder bleek al dat kopers van de woningen aan de Groene Loper bewust kozen voor een concept dat zorgt voor schone lucht en de juiste luchtvochtigheid: het Pure Air Concept. De schadelijke milieu-effecten worden weggehaald, slechte stoffen als fijnstof en CO2 die zich in de lucht bevinden. Vervolgens wordt gezonde lucht in huis gebracht.
Inspiratie uit de natuur
Bij de Groene Loper zagen we al hoe de natuur invloed kan hebben op de gebouwde omgeving en die tendens werd dankzij Jean Frantzen verder uitgelegd, in zijn presentatie over biomimicry en biophilic design. “De natuur kan je inspireren en onze materiaalkeuze kan veel bijdragen aan biodiversiteit en klimaatadaptatie. Werken we met natuurlijke en biobased materialen, dan zie je de natuur terug aan de buitenkant van je gebouw.” Ook voelt het anders, laat Frantzen weten, aan de hand van een voorbeeld van zijn eigen woning. “Als mensen mijn woning binnenlopen, zeggen ze: ‘Wat voelt het hier prettig’. Het is prettig om in een huis te wonen van hernieuwbare materialen. Dat kun je niet altijd vangen in harte data en dan gaat het om de zachte waarde of een combinatie van die twee.”
We kunnen veel inspiratie en goede ideeën uit de natuur halen om onze gebouwen gestalte te geven en doen dat nog te weinig. Met biomimicry kopiëren en plakken we deze goede initiatieven en activiteiten. “Dassen hebben het in de winter relatief warm en in de zomer juist weer koel. We hebben een relatie met de natuur, zo blijkt wel uit The Biophilia Hypothesis en onderzoeken bevestigen deze verbinding. In een groene omgeving waarin we de natuur terugzien zijn we gelukkiger en blijer en in een ziekenhuis zorgt uitzicht op groen of een schilderij met een landschap al dat er minder pijnstillers te pas komen aan het behandelen van een patiënt. En zelfs het sneller gezond huiswaarts keren.”
Hoofdpijn en tranende ogen
Met Biophilic Design geven we invulling aan zaken die invloed hebben op licht, geluid, temperatuur, frisse lucht en luchtvochtigheid. De winst die je hiermee kunt bewerkstelligen, is niet te versmaden, volgens Frantzen. “Als je dit goed aanpakt, dan stijgt bijvoorbeeld de arbeidsproductiviteit. Dat kan oplopen tot 5%. Daarnaast ga je niet meer met hoofdpijn of tranende ogen naar huis, als je een van de ongelukkigen bent die in een ongezond kantoor zitten. Vergeet niet dat je als ondernemer veel hogere personeelskosten hebt dan gebouwkosten en energiekosten [zie BREEAM-NL, red.].” De kosten voor een kantoorgebouw bestaan voor 90% uit personeelskosten, 9% gebouwgerelateerde kosten en slechts 1% uit energiekosten.
De materialen die we gebruiken in de bouw kunnen ons helpen om gezondere en meer circulaire keuzes te maken. En wellicht zijn er meerdere maatschappelijke opgaves aan elkaar te knopen. Frantzen: “Op het platteland is er veel uitstoot van stikstof en wellicht kunnen we met de materialen die boeren verbouwen wel een gezonde businesscase voor de gebouwde omgeving maken. Dan moeten we wel ketens aan elkaar knopen. De boer die hennep verbouwt moet zekerheid hebben dat de bouwer dit afneemt. En het betekent ook dat ontwikkelaars moeten kiezen voor dit alternatief en hier hun processen op moeten inrichten.”
Van land tot pand
Dat er al met deze principes in het achterhoofd gebouwd wordt, bewijst onder andere het Biosintrum, langs de provinciale weg N381 in Zuidoost-Friesland. Dit centrum voor onderzoek naar biobased producten van restafval uit de landbouw bestaat voor 80% uit biobased materialen. “Je vindt hier biomimicry en biofilie terug.” Tot zelfs de behuizing van de stopcontacten is gemaakt van maïs. Frantzen besluit dat er veel mogelijk is, maar dan moet onze sector het wel willen: “En op dat moment lonkt een mooie groene toekomst, waar we meer levensvreugde hebben.”
Om klimaatadaptatie en natuurinclusief bouwen te laten vliegen, moet iedereen in de keten en de sector mee: ook het Rijk. Jille Koop en Sander de Iongh van Rijksvastgoedbedrijf vertelden daarom over hoe ze de aanbesteding van een kantoorrenovatie natuurinclusief maken. “We hebben al lang te maken met de wet natuurbescherming, maar natuurinclusief bouwen is een relatief nieuw thema”, trapt Koop af. “We zien het thema ondergebracht in de doelen voor het Rijk in de Routekaart verduurzaming. In 2030 staan er een aantal mijlpalen op de planning, waaronder 50% minder primaire grondstoffen toepassen en alle opdrachten circulair aanbesteden. Op het vlak van natuurinclusief bouwen versterken we onder andere de biodiversiteit door natuur toe te voegen aan het gebouw en de omgeving. Denk aan groene wanden in het pand, gaatjes voor bakstenen voor insecten. Negatieve effecten die plaatsvinden herstellen en compenseren we en tijdens de bouw wordt de neerslag van stikstof sterk verminderd. De minimum standaardeisen geven invulling aan de einddoelen van niet alleen 2030, maar zelfs van 2050.”
Natuurwaardepotentiescan
Als er voor verduurzaming wordt gekozen, is er vóór de uitvraag richting de markt gaat nog een voorbereidingsfase. Hier is een natuurwaardepotentiescan een onderdeel van. “Dit geeft aan het begin van het proces inzicht in de aanpassingen in bijvoorbeeld de gebouwschil en de buitenruimte, ten aanzien van biodiversiteit”, licht De Iongh toe. “Dat betekent op het gebied van natuurinclusief bouwen betekent dat twee dingen: de natuurwaardepotentiescan en het vooronderzoek schoon- en emissieloos bouwen (SEB). Eerstgenoemde geeft inzicht in of er een conflict is met de beschermende natuurwaarden, of je te maken hebt met beschermde diersoorten. Maar ook de aanwezige biotopen om te behouden en te versterken. Ook komt naar voren hoe de groene infrastructuur er nu uitziet en welke aanknopingspunten er zijn om deze verder te verduurzamen.”
Een tweede pijler is het SEB, dat draait om alles dat je kunt doen om emissies op de bouwplaats te verminderen. De Iongh: “Er zijn drie knoppen waarmee je rekening houdt. Het bouwmaterieel, de logistieke bewegingen van en naar de bouwplaats en als derde het bouwproces zelf en de keuzes die je daarin maakt. In de praktijk betekent dit dat we per locatie inzichtelijk maken wat de stikstofruimte is, wat de activiteiten zijn en hoeveel stikstof deze uitstoten.”
De markt uitdagen
Verduurzamingseisen rondom natuurinclusief en schoon- en emissieloos bouwen zien we onder andere terug in de minimumeisen voor de huisvesting van het Rijkskantoor Mandemaat in Assen. “De bestaande natuurwaarden van de projectlocatie en de omgeving worden beschermd”, illustreert De Iongh de lijst met eisen. “Daarnaast wordt er bij de keuze van flora in de buitenruimte rekening gehouden met groeiomstandigheden als gevolg van lokale klimaateffecten, wordt 450 millimeter neerslag geïnfiltreerd en leidt de vastgoedaanpassing niet tot een verslechtering van de waterkwaliteit. Verder is de terreinverlichting faunavriendelijk.” De winnende inschrijving geeft op al deze vlakken een goede invulling. Maar daar houdt het volgens De Iongh niet op: “We willen de markt prikkelen om zover mogelijk te gaan via een gunningscriterium, bijvoorbeeld de mate waarin het ontwerp biotopen van de gidssoorten versterkt en waarin het voor de uitvoeringsfase benodigde materiaal CO2- en stikstofemissie-arm is. Op die manier willen we de markt uitdagen om te innoveren.”
Meer van dit!
Smaakt het verslag naar meer en zoek jij de verbinding met professionals die zich inspannen voor onderwerpen als de energietransitie, circulariteit en gezondheid? Neem dan een kijkje in onze agenda en schrijf je in voor een van de bijeenkomsten. De eerstvolgende bijeenkomsten zijn de Inspiratiedag Renovatie en het Duurzaam Gebouwd Congres 2023.
Tekst: Marvin van Kempen, Beeld: Annaleen de Haan