Samen met provincies, gemeenten en waterschappen heeft het Rijk afgesproken dat alle nieuwe woningen in Nederland voortaan klimaatbestendig moeten worden gebouwd. Nieuwe huizen moeten dan voldoen aan de zogeheten klimaatlat. Ruud van Vliet (senior adviseur gemeente bij Stichting W/E adviseurs duurzaam bouwen) gaat in op de implicaties van die maatregel.
De maatlat Groene Klimaatadaptieve Gebouwde Omgeving is op 19 april bekrachtigd door minister Harbers van Infrastructuur en Waterstaat, minister De Jonge voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, minister Van der Wal voor Natuur en Stikstof en de medeoverheden. In de maatlat staan doelen, eisen en richtlijnen om bij de bouw van woningen rekening te houden met de gevolgen voor water en bodem.
Onderbouwing ontwerpkeuzes
Met de introductie van deze landelijke maatlat krijgen overheden en bouwpartijen nieuwe handvatten om toekomstbestendige gebieden te ontwikkelen. Het is echter geen wondermiddel om klimaatadaptatie op een eenvoudige wijze mee te nemen in de planvorming. En wanneer we niet in staat zijn om op een andere manier naar financiële kaders te kijken, liggen teleurstellingen op de loer.
Bij nieuwbouwontwikkelingen zijn klimaatadaptatie en groen belangrijke onderwerpen. Meer dan in het verleden zetten gemeenten in op een hoge kwaliteit van de buitenruimte. Dit vraagt om een andere invulling van de openbare ruimte, met als gevolg een ander beheerregime. De onderzoeken die de grondslag vormen voor de nieuwe maatlat geven een betere onderbouwing van de ontwerpkeuzes. Het onderzoek toont het belang aan van passende maatregelen om de effecten van klimaatverandering op te vangen en natuurwaarden ook in het stedelijk gebied een plek te geven. Dit alles om zowel de veiligheid als de gezondheid van bewoners te bevorderen.
Consequenties
Het kabinet betoogt dat de onderwerpen 'klimaatadaptatie' en 'groen' niet meer vrijblijvend zijn, maar vooralsnog is eerst nader onderzoek nodig naar zowel de juridische als de financiële consequenties. Dat roept altijd de vraag op of het Rijk echt wil sturen op de realisatie van de doelen of dat dit afhangt van de betaalbaarheid. Het is bovendien altijd de vraag wat daarmee bedoeld wordt. Wanneer je kijkt naar de extra investering die het vergt om de komende jaren de nodige maatregelen voor de woningbouwopgave te treffen, zal dat antwoord vrij gemakkelijk zijn: te duur. Maar wanneer je kijkt naar effecten van deze maatregelen, wordt het plaatje fundamenteel anders.
Bij onderzoek van de financiële consequenties van de maatregelen die voortvloeien uit de maatlat, moet er dus ook worden gekeken naar de gevolgen. Denk bijvoorbeeld aan minder schade aan woningen waardoor de schade-uitkeringen door verzekeraars verminderen, of aan een betere gezondheid waardoor er minder zorgkosten zijn.
Lusten en lasten verdelen
De uitkomst van zo’n financiële verkenning kan best zijn dat de groene, klimaatveilige leefomgeving meer oplevert dan het kost. Het is dan vooral een kwestie van hoe de lusten en lasten verdeeld kunnen worden. Geen eenvoudige opgave, waardoor partijen worden gedwongen meer samen te werken. En wanneer blijkt dat een gebied zich absoluut niet leent voor grootschalige woningbouw, moeten we dat ook écht serieus nemen. Dat is een kwestie van de aansprakelijkheid goed regelen.
Tekst: Ruud van Vliet
Foto: Shutterstock