Congres Gamechangers: ‘De gevestigde orde doorbreken’

Gamechangers in de Bouw en Infra liet zien dat het méér dan de hoogste tijd is voor systeem- en gedragsverandering. En dat het versnellen van grote transities binnen handbereik is, mits de sector met creativiteit en onderling vertrouwen te werk gaat. Er zijn een heleboel innovaties voorhanden, maar zijn social tipping points niet even belangrijk?

Foto boven: Yvette Watson

Over de urgentie en noodzaak van klimaatverandering hoeven we het volgens de eerste keynote-spreker Yvette Watson niet te hebben. “De noodzaak om in te zetten op klimaatverandering is overduidelijk en dat hoeft niet benoemd te worden.” Waarom is het zo belangrijk dat er systeemverandering plaatsvindt en wat zijn die veranderingen? De klimaatverandering en CO2-uitstoot is niet alleen op te lossen door een energietransitie. Materialen zijn op een gegeven moment niet meer voorradig. Dat zien we bijvoorbeeld bij de grondstoffen die we nu inzetten voor zonnepanelen, die raken op. Daarom hebben we gamechangers nodig.”

Spelveranderaars

Maar wie zijn dat dan? Is dat bijvoorbeeld een Elon Musk van Tesla en Twitter of een Mark Zuckerberg van Facebook? Of is het De Vegetarische Slager, omdat hij een gevestigde orde doorbreekt? Volgens Watson bestaat een gamechanger uit drie elementen: “Een persoon, idee of gebeurtenis die het spel verandert. Zo’n veranderaar voegt waarde toe in plaats van te onttrekken en is adaptief genoeg om in te spelen op actualiteit.” Een voorbeeld daarvan is de Provincie Utrecht, die als eerste overheid in Nederland maatschappelijke kosten van klimaatverandering meeweegt in afwegingen en keuzes. “Ze werken met een interne rekenprijs van 875 euro per ton schadelijke broeikasgassen. Op deze manier worden marktpartijen geprikkeld om duurzamer en meer circulair te bouwen.”

Mismatch?

Toch hoeft een Gamechanger niet per se met nieuwe ideeën of innovaties te komen, het kan ook een partij zijn die grenzen verlegt. Zoals de DGBC en Gideonsbende, die biobased bouwen belangrijker willen maken. Zij willen ervoor zorgen dat partijen omdenken en alleen nog maar binnen het CO2-budget bouwen. “Een ander mooi voorbeeld is de Solar Decathlon, met dertig teams van universiteiten over de hele wereld die innovatieve oplossingen verzinnen”, geeft Watson aan. “Om nog maar niet te spreken van alle startups en scaleups die allerlei oplossingen verzinnen voor onze bouwsector.”
Volgens haar laten we nog kansen liggen als het gaat om de herdefiniëring van de stedelijke inrichting en omgeving. En zit er vaak een mismatch tussen wat we gebruiken en wat er beschikbaar is. “Moeten we bijvoorbeeld de klimaatinstallaties constant op een bepaalde temperatuur houden? Er wordt nog altijd ongelofelijk veel energie verspild omdat we het gebruik niet specifiek maken.” Watson sluit af met een laatste praktijkvoorbeeld, de demontage van het tijdelijke gebouw van het Haagse Zuiderstrandtheater. “Dit wordt in zijn geheel hergebruikt, als onderdeel van het nieuwe cultuurcluster in Oss. Daarbij verplaatsen Lagemaat en cepezed bouwelementen naar theater De Lievekamp.”

Circulariteit krijgt gestalte

Niet slopen, maar oogsten. Dat bracht ook Sicco Santema, hoogleraar B2B marketing en ketenmanagement naar voren. “Het is de sector niet eigen om na te denken over de waarde van het oogsten van materialen en hoe je dit in de markt kunt zetten”, aldus Santema. “Dat is wellicht niet in het belang van een aannemer om dat te doen, maar wel van de onderleveranciers. Zij gebruiken nu nieuwe materialen om te bouwen.” In de praktijk zien we dit gestalte krijgen in bijvoorbeeld de circulaire nieuwbouw van een fietsbrug in Ulft. Maar liefst 95% van de materialen van de oude brug zijn hergebruikt en de brug is in drie grote delen verwijderd. Eerst werden de losse onderdelen zoals bouten en hout verwijderd. De video daarover bekijk je hier.

Aannemer wordt integrator

Best value procurement kan helpen om van lineair naar circulair denken en doen te gaan. “Dit gaat over de expertise in de keten optimaal inzetten. We zeggen vaarwel tegen transactioneel denken, waar de economie op is gebaseerd. Als we de opdrachtgever namelijk laten vertellen wat hij wil hebben, dan worden het alleen maar pilotprojecten, die niet op geleerde lessen en expertise zijn gebaseerd. Terwijl je juist een learning curve op gang wilt brengen, ook als je milieu-impactwaardes van gebouwen en CO2-impactberekeningen wilt hebben.”

Hoe pakken we dit aan? Een grote verandering is dat de aannemer een integrator. “Hij realiseert 20% van de waarde en de rest komt uit de keten”, gaat Santema verder. “ASML in Nederland is het grootste voorbeeld van dit model. Dit bedrijf biedt een doorgang naar de markt en zoekt met leveranciers naar andere markten. Dat is een herdefinitie van de inkoop. Het verleggen van de processen naar partijen die toch al meedoen, dat is de verandering.”

Sicco Santema: "Maak kleine stappen, want die werken!"

Langere tijd samenwerken

We willen wel van product naar service, van transacties naar relaties, maar we zijn gebouwd op wantrouwen. “In periods of truth gaan we een langere tijd met elkaar samenwerken. Je moet telkens weer realiseren wat je met elkaar hebt afgesproken, wat jij beloofd hebt. Als er problemen zijn, ga je bij elkaar zitten en brainstorm je over hoe je een situatie oplost. Door economische redenen en wet- en regelgeving lukt dit misschien niet, maar als je een goed idee hebt, laat dan een bestemmingsplan niet verstikken.” Op welke manier gaan we om met de weerbarstigheid van de praktijk? “Zoek projecten waar een plek is en waar iets gebeurt en vind daar mensen bij die willen veranderen. Maak kleine stappen, want die werken.”

Met Maurice Beijk (Reinten Infra) gingen de deelnemers op weg naar een schoon 2050. “De aarde heeft ons niet nodig, wij hebben de aarde nodig. In 2050 moeten we een volledig circulaire economie hebben met een klimaatadaptieve gebouwde omgeving. We praten er graag over, maar de tijd om te acteren is nu en de nadruk ligt op doen. We gaan voor een integrale benadering van verschillende duurzaamheidsthema’s.”
We zitten volgens Beijk in een tijd van verandering. “Dat leidt tot onzekerheid, maar zeker ook kansen. Wat mij betreft is het dan ook een schitterende tijd, heel vaak zitten er ook kansen in bedreigingen. Je hebt zelf de sleutel in de hand voor duurzaamheid.” Volgens hem hebben we geen energieprobleem, maar een energie-logistiekprobleem. “En op het gebied van grondstoffen moeten we aan bewustwording werken om de noodzaak van circulariteit beter te duiden. Afval bestaat niet en het begint bij het ontwerp, bij het maken van de juiste keuzes.”  

Systeemfalen

Er zijn verschillende crises die we het hoofd moeten bieden, PFAS en COVID-19, om er maar twee te noemen. En de oorlog in Oekraïne heeft ons in minder dan een jaar geleerd dat we enorme hoeveelheden energie kunnen besparen. “En we werden voor het eerst in ons leven geconfronteerd met schaarste”, geeft Beijk aan. “Opdrachtgever en opdrachtnemer gaan met elkaar samenwerken op basis van zes speerpunten: vertrouwen, co-creatie, noaberschap, creativiteit en innovatie, natuur en mensen centraal en integraliteit. Richt je je hierop, dan bereik je daarmee verschillende Sustainable Development Goals.” Beijk noemt allerlei voorbeelden van systeemfalen, waaronder dat er op dit moment btw wordt geheven op arbeid om bijvoorbeeld kozijnen te hergebruiken. Die regels moeten veranderen, wij moeten als sector creatiever zijn en vanuit dat oogpunt meer met elkaar samenwerken.”

Een slotdebat met Pieter Litjens (CROW), Willemien Bosch (NLIngenieurs), Dianta Wilmsen (NEN) en Gertjan de Werk (Cirkelstad) ging in op de noodzaak van normen en hoe ze anno 2023 aanpassing vragen om de duurzame en circulaire ambities van de sector in te vullen. Wilmsen: “Zonder een standaard weet je niet wat duurzaamheid is. Je moet het toch ergens aan toetsen. We lopen ertegenaan dat normen op de oude manier van bouwen gedefinieerd zijn. We gaan naar circulariteit, biobased bouwen en de vraag is hoe voldoen daar normen aan. Maar duurzaam bouwen begint natuurlijk ook bij een opdrachtgever, die duurzaamheidseisen moet stellen.”

Andere realiteit

Voor Litjens zijn normen en standaarden niet het begin, maar het sluitstuk voor het proces. “We moeten ervoor zorgen dat de waarde die we in een los project weten te bereiken opgeschaald wordt.” Daar sluit Bosch op aan en wijst op het traditionele versus het nieuwe bouwen: “Onze systemen, normalisatie en de manier waarop we samenwerken heeft zijn oorsprong een aantal decennia terug. Inmiddels zitten we in een andere realiteit. Ik geloof in standaardisatie, maar dan wel in de huidige context van duurzaamheid en circulariteit.”

Daarnaast gaat het tegenwoordig veel vaker over het veranderen van verantwoordelijkheden in processen. Ben je bereid om naar anderen te luisteren en het proces te herzien. Om dat te bewerkstelligen is een gemeenschappelijke taal van levensbelang. De Werk: “Het Nieuwe Normaal zorgt daarvoor, voor een taal die zowel door publieke als private partijen wordt gesproken. Op basis van tien KPI’s wordt besloten hoe circulair een gebouw is.” Volgens hem maken we nog vooral normen voor het socio-economische deel van de wereld, maar niet voor het ecologische stuk. Dat moet kantelen: “We denken nog ouderwets en geven bijvoorbeeld niet aan dat er een maximale CO2-uitstoot per vierkante meter aangehouden mag worden. Dat moeten we veranderen.”

Tekst: Marvin van Kempen 

Deel dit artikel

permalink