Wie in de bouw ook maar enigszins internationaal actief is, krijgt te maken met FIDIC-contracten. Waar in Nederland het bouwteam als samenwerkingsvorm volop in de belangstelling staat, staan ‘collaboratieve’ contracten internationaal nog in de kinderschoenen. Vandaar dat een speciale werkgroep bezig is om een internationaal samenwerkingscontract op te stellen, waaraan iedereen uit de markt kan bijdragen via een survey.
In opdracht van de contractencommissie van de Internationale Federatie van Consulting Engineers (FIDIC) is een werkgroep bezig om voor de internationale samenwerking in de bouw een nieuwe contractvorm op te stellen: het FIDIC Collaborative Contract. Deze werkgroep wordt voorgezeten door advocaat Andrea Chao, partner bij Bird & Bird (Amsterdam) en verbonden als expert aan Duurzaam Gebouwd.
Chao werd onder meer als voorzitter aangetrokken omdat zij meewerkte aan de oplevering van een enigszins vergelijkbaar project in Nederland, de Modelovereenkomst Bouwteam Duurzaam Gebouwd 2020 (DG 2020). Daardoor weet ze goed wat er nodig is voor het contract zelf en ook voor de weg ernaartoe. Chao: “Onze werkwijze kun je vergelijken met hoe een bouwteam volgens het model DG 2020 werkt. Wij willen samenwerken zoals we vinden dat partijen in de bouw ook moeten samenwerken. Stapje voor stapje, zonder vooronderstellingen, transparant en zonder tunnelvisie.”
Botswana
De relevantie van dit internationale contract is zonneklaar. Het contract is al snel actueel als je in het buitenland actief bent, maar ook als je werkt voor bijvoorbeeld windparken in Nederland of voor overheden die in het buitenland zakendoen. Ook over de landsgrenzen is er een enorme behoefte aan dit internationale samenwerkingscontract, tot in Botswana toe, zo merkte Chao. FIDIC-contracten komen op een zorgvuldige manier tot stand. Veel grote partijen maken van FIDIC-contracten gebruik, variërend van de Wereldbank tot Microsoft en van de Verenigde Naties tot de Asia Development Bank.
Verder wordt in het buitenland de inhoud van contracten vaak nog meer uitgeschreven dan hier, omdat de onderliggende wetgeving soms minder uitvoerig is. Chao: “Ook moet je in een internationale setting erop anticiperen dat mensen andere ideeën bij een bepaald begrip kunnen hebben. Daarom moeten we de afspraken goed uitwerken.”
Veel ervaring
“Ik vond het belangrijk”, vervolgt Chao, “dat de werkgroep met een wit vel papier startte. We zijn begonnen met het bepalen van de probleemstelling en ons doel, om daarna pas te komen tot wat de oplossing zou kunnen zijn.” In dat kader bekeek de werkgroep enkele al bestaande samenwerkingsmodellen, zoals allianties en bouwteam, en al bestaande collaboratieve contracten, zoals DG 2020, het alliantiemodel van Rijkswaterstaat en de ProRail-alliantie.
“Het Nederlandse bouwteam”, vervolgt Chao, “dateert al uit de jaren vijftig en daarom hebben wij er ontzettend veel ervaring mee. Als er dan gesproken wordt over bijvoorbeeld een ‘traditionele aanpak’, merk je al snel dat zo’n begrip verschillende ladingen kan hebben en dus heel kwalificerend kan zijn.”
Een vaker terugkerend onderwerp is, aldus Chao, het splitsen van taken, van risico’s en van bevoegdheden. “Er zijn projecten die zo complex zijn, met veel stakeholders, dat je er met een ‘gesplitste’ benadering niet meer komt. Dan moet je juist de samenwerking zoeken, samen de risico’s inventariseren en beheersen en samen besluiten nemen.”
Antwoorden
“Van de Nederlandse markt willen we daarom concrete ervaringen met collaboratieve contracten zoals allianties en bouwteams horen. Wij hebben in zekere zin onze ‘reformatie’ al gehad, we lopen ermee voorop, maar de informatie over bouwteams is voornamelijk beschikbaar in het Nederlands. Dat moeten we zien te ontsluiten om onze internationale collega’s te helpen. Met antwoorden op vragen als: Hoe zijn wij tot die bouwteams of allianties gekomen? Waarover moet je je in het proces zorgen maken? Hoe besteed je zulke samenwerkingen aan en voorkom je botsingen?”
Brug in aanbouw (Sint-Petersburg, Rusland).
“In Nederland leven we inmiddels in een dichtbevolkt en regeldichtland, met veelal brownfield bouwprojecten - op eerder gebruikt terrein - en met mondige mensen. Dat alles leidt tot complexe bouwprojecten. Veel landen zijn nog niet zover, wat die complexiteit betreft, maar dat is slechts een kwestie van tijd. De opgaven waar wij nu voor staan vergen extra inspanningen van projectmanagers. Ook met een slecht contract kan iedere excellente projectmanager een complex project tot een goed einde brengen. Ik hoop nu dat die complexe projecten door dit nieuwe contract ook met een doorsnee projectmanager goed gaan draaien. Het contract moet uitnodigen tot samenwerking en daar een goed stuk gereedschap voor zijn. Daarom moet het meer zijn dan zomaar een contract, het is ook een managementtool voor het project”, besluit Chao.
Doe ook mee aan het onderzoek en beantwoord nu de ongeveer twintig vragen uit de survey (sluitingsdatum: 31 maart). Deze bestaan uit eenvoudige meerkeuzevragen en ook open vragen. De survey is opgesteld in het Engels, maar kan in het Nederlands worden beantwoord.
Tekst: Ysbrand Visser
Foto's: Shutterstock