Eerder deze maand lanceerden koplopers uit de bouwsector een manifest dat pleit voor scherpere regelgeving in de bouw. Wat zijn de finesses van de oproep, wie doen er mee en wat vindt de politiek? Aan de vooravond van een commissiedebat en Prinsjesdag spraken we de initiatiefnemers Norbert Schotte (Alba Concepts) en Sybren Bosch (Copper8). “Met polderen gaan we er echt niet komen.”
De belangrijkste reden om het manifest te publiceren, wordt toegelicht door Bosch: “We voelen dat de urgentie van duurzamer bouwen groter wordt, maar de noodzakelijke aansturing vanuit de overheid blijft uit. Koplopers in de markt kunnen het niet alleen. We moeten toe naar een nieuw, veel duurzamer level playing field.”
Het Gideon Manifest 2.0 (gelanceerd door Gideon - building transition tribes en Dutch Green Building Council) roept de Rijksoverheid - politiek én ambtenaren - op tot drie maatregelen:
- Het introduceren van een ‘MPG-2’, gericht op de milieueffecten in de productiefase.
- Het verbeteren van het Milieuprestatiestelsel.
- Het bepalen van een carbon budget voor de bouwsector met een grens aan de CO2-uitstoot.
CO2-uitstoot
Inzoomend op de drie punten stuiten we bij punt 1 snel op het thema CO2-uitstoot. Schotte: “We sturen nu met het verkeerde kompas. Zelfs als we de coalitiedoelen halen, zijn we binnen vijf jaar door ons CO2-budget heen dat nodig is om opwarming van de aarde te beperken tot 1,5 graad Celsius. Ook de bouwsector schiet door haar CO2-budget. Met dit gegeven is het zeer onverstandig dat we in de bouwsector de huidige MPG gebruiken als sturingsinstrument voor CO2-reductie.”
“De huidige MPG”, zegt Schotte, “stuurt op de CO2-uitstoot over een tijdsbestek van 75 jaar. Dus ook als je nu veel uitstoot, mag je dat met een vrij loze belofte voor aan het einde van deze periode tegen elkaar wegstrepen. Met de MPG-2 naast de huidige MPG willen we voorkomen dat we het principe van ‘hoge uitstoot nu met een belofte voor straks’ nog mogelijk is.” Bij punt 3 (hieronder) gaat het duo verder in op het carbon budget.
“Verder heeft het sturen op CO2 in de productiefase”, vervolgt Schotte, “vaak positieve neveneffecten op andere milieueffecten. Wanneer bijvoorbeeld in een project wordt gekozen voor biobased en niet-bewerkte, hergebruikte materialen, zijn dat materialen met minder tot geen toxiciteit.”
Milieuprestatiestelsel
Opvallend is dat de twee bij het verbeteren van het Milieuprestatiestelsel (punt 2) vragen om een betere controle ervan in de realisatiefase. De reden, aldus Schotte: “In tenderfases wordt van alles beloofd, maar hoe verder je in het proces komt, hoe meer er van de duurzaamheid wordt afgeknabbeld. Dat noem ik het degradatiemodel van duurzaamheid. Iedereen weet dat het gebeurt en blijft het toch doen. Omdat er de tijdens de realisatie nooit meer wordt gecontroleerd, gebeurt het vaak dat de MPG die in de omgevingsvergunning staat vermeld uiteindelijk niet behaald wordt.”
Het duo denkt dat de (uitgestelde) Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) hiervoor een instrument kan zijn, ook al valt en staat dat met expertise die nu veelal nog niet aanwezig is, aldus Bosch. “De Wkb en de Omgevingswet zijn nu een aantal keren uitgesteld. Dat biedt meer mogelijkheden voor partijen om zich goed voor te bereiden. Op het gebied van toetsing op duurzaamheidsprestaties zie ik dat momenteel nog niet gebeuren.”
Schotte gaat verder: “Ik zie op dit gebied nog wel mogelijkheden voor een materiaaldossier. Als je een dergelijk dossier as-built hebt, kan dit dienen als check op de verstrekte MPG uit de Omgevingsvergunning. Bij bedrijven in de markt, zoals bouwers en ontwikkelaars, is er wel aandacht voor de Wkb. Voor hen is het echter ook lastig dat de invoering steeds wordt verschoven. In werkgroepen verslapt logischerwijs de aandacht.”
Carbon budget
Veel aandacht van het duo gaat uit naar de hoeveelheid CO2 die ons nog rest, voordat het klimaat met meer dan 1,5 graad Celsius is opgewarmd: het carbon budget. De bouwsector heeft op basis van indicatieve berekeningen nog maar vijf jaar aan CO2-uitstoot over. Gezien de enorme bouwopgave een nogal lastige uitdaging.
Bosch daarover: “Het budget-denken is een manier om ervoor te zorgen dat we op korte termijn snel stappen zetten. Het lastige bij het bepalen van een budget voor de bouwsector is dat het een Nederlands budget is, terwijl de productie van bouwmaterialen gedeeltelijk in het buitenland plaatsvindt. Gezien het beperkte tempo waarmee de CO2-uitstoot in de bouw wordt teruggedrongen, stellen wij voor om vanuit zo’n budget te gaan redeneren. Het voordeel is dat we daarmee ook invloed uitoefenen op het verduurzamen van buitenlandse productieketens en dus een bredere impact hebben dan alleen in Nederland.”
Op basis van het totale carbon budget is door NIBE en de DGBC berekend wat het Nederlandse budget per vierkante meter bij nieuwbouw en renovatie is: het Paris Proof embodied carbon. Schotte: “Dat is een ontzettend goed initiatief van DGBC en NIBE en marktpartijen kunnen er vandaag al mee aan de slag. De berekeningen erachter zijn echter te summier om beleid op te voeren. Daarom pleiten wij voor een nadere studie, vanuit politiek Den Haag.” Bosch vult aan: “We moeten er wel voor waken dat we aan het eind van het onderzoekstraject al door het carbon budget heen zijn. Zoals het IPCC ook stelt: iedere fractie van een graad minder opwarming is van belang.”
Biobased materialen
“In Frankrijk wordt bijvoorbeeld al gestuurd met een zogeheten dynamische LCA-aanpak”, weet Schotte. “Daar vereist de RE2020-verordening een analyse van de belichaamde emissies over de gehele levenscyclus van een gebouw. Hierin valt op dat toekomstige emissies minder zwaar meewegen dan de huidige emissies. RE2020 geeft dus feitelijk een voorkeur aan biobased materialen die tijdens hun productie een lage uitstoot hebben of zelfs CO2 opslaan.”
Als het duo specifieker ingaat op producten die dienen te worden gebruikt, noemen ze isolatiematerialen als vlas, hennep en lisdodde in plaats van glas- en steenwol. Voor de draagconstructie is hout te verkiezen boven beton en staal en voor de afwerking van gebouwen noemen ze bamboe in plaats van aluminium.
Van invloed op die keuzes is ook een extra heffing op de CO2-uitstoot van producten. Bosch: “De gestaag stijgende CO2-prijs binnen het Europese emissiehandelssysteem ETS maakt producten met een hoge uitstoot duurder en verbetert de business case voor duurzame materialen. We moeten echter veel sneller sturen op absolute CO2-reductie, als we de oververhitting van de aarde willen beperken. Daarvoor is meer nodig dan alleen een prijsmechanisme.”
Politiek
Het duo heeft daarbij, mét het manifest, de hoop gevestigd op de politiek. Oren en ogen waren daarbij gericht op een commissiedebat, afgelopen donderdag. Tweede Kamerlid Faissal Boulakjar (D66) noemde daarbij ook het manifest en riep op om stevig te gaan sturen op het gebruik van duurzame materialen. Het debat zelf ging - zoals het duo al vreesde – echter veel meer over zaken als de hoge energieprijzen, hybride warmtepompen, het warmtefonds, energiebesparing en isoleren dan over specifieke biobased details en regelgeving.
Er móét volgens het duo snel dus iets gaan veranderen, waar veel kleine en grote partijen uit alle sectoren in de bouw via ondertekening van het manifest het inmiddels mee eens zijn. Grote afwezigen zijn de bekende brancheorganisaties. Schotte: “Vanuit de markt en de gemiddelde brancheorganisatie komt er wel een ander geluid dan een paar jaar geleden, maar er zijn genoeg ‘meestribbelaars’ die naar buiten toe belijden dat ze het wel willen, maar niet thuisgeven op het moment dat ze wordt gevraagd om dit manifest te ondertekenen.”
Bosch tot slot: “In Nederland hebben bestaande belangen een relatief zware stem bij besluiten die we nemen. Wij pleiten ervoor om het maatschappelijke duurzaamheidsbelang zwaarder te laten wegen dan commerciële kortetermijnbelangen. Met het Manifest proberen we dit Nederlandse poldermodel te doorbreken: met polderen gaan we er echt niet komen. We moeten niet doen wat kan, maar wat nodig is.”
Tekst: Ysbrand Visser
Beeld: Shutterstock