We verkijken ons stelselmatig op het tempo van de weg naar een fossielvrije toekomst. Wat is de publieke perceptie over de slagingskansen en wat is de werkelijkheid? In onderstaande blog ziet expert Niels Rood (Squarewise, TKI Urban Energy) nog genoeg goede vooruitzichten aan de horizon.
Tekst: Niels Rood
Het begon met een zeer kritisch rapport van de Rekenkamer, die de resultaten van het Programma Aardgasvrije Wijken onder de loep nam:
“In de periode 2018-2019 is circa € 150 miljoen besteed aan het programma. Het plan was om aan het einde van die periode al ruim 2.000 woningen aardgasvrij te hebben gemaakt. De Algemene Rekenkamer constateert dat eind 2019 slechts enkele woningen daadwerkelijk aardgasvrij zijn gemaakt. Volgens de minister zou het programma leiden tot een vliegwiel. Gemeenten zouden samen met de betrokken partijen op een steeds grotere schaal in staat zijn te starten met het aardgasvrij maken van wijken. Wat dat vliegwiel is en uit welke concrete maatregelen het bestaat, maakt de minister naar oordeel van de Algemene Rekenkamer niet duidelijk. Het lijkt erop dat bij de start van het Programma Aardgasvrije Wijken sprake was van ‘geld zoekt plan’.”
Dat was kort door de bocht; er zijn ook veel plannen die geld zoeken. Maar kort door de bocht betekent niet dat de kritiek helemaal onterecht was. Eén van de criteria was dat de aanvragende gemeente een goed uitgewerkt, meetbaar en doordacht plan moest hebben. Hoe concreter, hoe beter. Het gevolg was dat in de eerste ronde vooral warmtenetten op hoge temperatuur voor de subsidie in aanmerking kwamen. Dat kunstje kenden we eigenlijk al wel en van een groot leereffect was dan ook geen sprake. In de tweede ronde kwam er ook ruimte voor meer gedurfde plannen. Dat de realisatie daarvan tijd in beslag neemt, mag duidelijk zijn. Er wordt volop geleerd, schreef de minister dan ook in een voortgangsrapportage.
Het volgende rapport onderkende dat keurig. Het was van PBL, wat een reputatie van grondigheid en onafhankelijkheid heeft hoog te houden. Maar ook hier werd het gat geschetst tussen droom en werkelijkheid:
“Ondanks dat er veel geleerd wordt in de wijkinitiatieven, is niet alles wat er geleerd wordt ook op grote schaal navolgbaar. Soms wordt er gekozen voor een ‘omweg’ of suboptimale oplossing om het initiatief toch te laten doorgaan, zoals wanneer partijen zich bereid tonen eenmalig extra te investeren om woonlastenneutraliteit te garanderen, of vrije uren aan het initiatief te besteden. Het komt ook voor dat wordt gekozen voor oplossingen die moeilijk te versnellen zijn, zoals individueel en persoonlijk contact met inwoners via (meerdere) keukentafelgesprekken. Deze omwegen wijzen op punten, die niet, of in ieder geval niet alleen op het initiatiefniveau opgelost kunnen worden, maar (ook) op het niveau van het systeem. Door het vele maatwerk dat komt kijken bij het realiseren van de aardgasvrije wijk kost het proces meer tijd en leidt dit vaak tot hogere kosten. Deze proceskosten zijn te zien als leergeld en zijn daarmee een uitingsvorm van het praktische en samenwerkende leren dat gaande is. Dat die kosten op dit moment hoog zijn, past bij deze fase van de transitie, waarin in de wijken leren wat erbij komt kijken om stappen te zetten om van het aardgas af te gaan.”
Dat was mei. Ingewijden hoopten op een mooie, lange zomer om het licht weer in het water te zien schijnen. Aan een paar collega’s stelde ik hardop voor dat we eens een dagje moesten filosoferen hoe het nog wat kon gaan worden met de ambities en de uitgestippelde routes uit het Klimaatakkoord.
Maar Ecorys kende geen mededogen. In opdracht van de Uitvoeringstafel Gebouwde Omgeving van het Klimaatakkoord, concludeerde het bureau op 6 juli van dit jaar dat met de nu vrijgemaakte financiële middelen de doelen uit het Klimaatakkoord niet gehaald gaan worden. Die doelen lopen al weer achter, want intussen heeft Europa de doelstelling voor de CO2-reductie opgehoogd van 49% naar 55%. Voor de gebouwde omgeving betekent dat een additionele opgave van één megaton (van 3,4 naar 4,4 Mton) CO2-reductie. De NOS schreef over het rapport:
“Volgens het Klimaatakkoord mag de gebouwde omgeving in 2030 nog 15,3 Mton uitstoten. Maar de doorrekening van Ecorys laat zien dat als alle maatregelen worden doorgevoerd de cijfers blijven hangen op 16,7 à 17 Mton. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) stelde eerder dat de gebouwde omgeving in 2030 op 18,6 MTon aan restemissies zit, maar zij namen de maatregelen die nog niet zijn gerealiseerd niet mee.”
Maarten van Poelgeest, voorzitter van de Uitvoeringstafel, was er op de televisie vrij duidelijk over: er zijn dus wetten nodig (gemeenten moeten mensen kunnen verplichten van het gas af te gaan) en er moet geld bij, zodat ze er niet op achteruitgaan. Het rapport geeft een bandbreedte aan: wordt er vooral ingezet op wijkaanpakken, dan kost het jaarlijks 310 miljoen euro extra, wordt er gekozen voor de individuele aanpak (op natuurlijke momenten) dan kost het 470 miljoen euro.
Dat lijken hoge bedragen, maar vergeleken met de kosten voor het oplossen van klimaatverandering is het natuurlijk een no-brainer. En jaarlijks haalt de overheid ongeveer 600 keer meer op dan deze extra uitgave. Een jaar met wat economische groei, zoals 2019, leverde 18 miljard extra aan belastinginkomsten op. Het is alsof je tegen je kind zegt: je krijgt een euro zakgeldverhoging, maar over tien cent daarvan mag je niet zelf beslissen. Dat kind moet wel heel verwend zijn als het beteuterd staat te kijken.
Toch had de collectieve stemming een dieptepunt bereikt; het was maar goed dat de meeste bijeenkomsten in energietransitieland een zomerse pauze hadden. Gebeld werd en wordt er natuurlijk nog volop. Zo kreeg ik Roebyem Anders aan de lijn, van het bedrijf Sungevity. “Dit heb ik al eens meegemaakt”, zei ze, “met zonnepanelen. Huizen verduurzamen lijkt nu gekkenwerk, maar dat hoorde ik vijftien jaar geleden ook over zonnepanelen. Nu haal je ze even bij Ikea.”
In die vijftien jaar ging de prijs per wattpiek van zonnepanelen van ongeveer € 5 naar minder dan € 1. En wij van de adviesbureaus en kennisinstellingen krijgen zeker niet altijd gelijk. In 2005 dacht ECN dat er nu 6 PJ aan zonne-energie zou worden opgewekt, het is 30 PJ. Branchevereniging Holland Solar schreef in hetzelfde jaar: “In 2030 zal de prijs op 10 cent liggen en in de helft van de nieuwbouw worden zonnepanelen aangebracht.” Dat prijsniveau ligt alweer achter ons en op vrijwel alle nieuwbouw worden zonnepanelen aangebracht en gelukkig ook steeds vaker een stuk meer dan het minimum aantal om de EPC-norm te halen.
Ik keek nog even verder terug. Met wind zie je dezelfde onderschatting van het potentieel. De hoeveelheid geproduceerde elektriciteit uit windenergie vertienvoudigde in twintig jaar. Tegen alle voorspellingen in is nieuwe wind op land nu vrijwel altijd goedkoper dan de marktprijs voor kolenstroom en de prijs voor wind op zee soms. TenneT dacht in 2008 dat in 2030 4 GW vermogen op land zou zijn opgesteld, maar dat vermogen stond er vorig jaar al. We mikken nu op meer dan 11 GW voor 2030. De doorbraak van de elektrische auto werd zelfs nog sneller een feit. In 2013 schreef de ANWB: “Mogelijk staan we aan de vooravond van een doorbraak. De ANWB heeft al borden ontworpen om automobilisten de weg naar de oplaadpunten te wijzen.” Of het daaraan lag zullen we nooit weten, maar dat acht jaar geleden deze beslissing trots gemeld werd geeft aan dat het hard gegaan is sindsdien.
Hoe kan het dat we ons stelselmatig verkijken op het tempo van dit soort veranderingen? Ons brein heeft blijkbaar moeite om het effect van innovatie in te calculeren. Zowel bij zon als wind zag je dat het vermogen per stuk steeg en de prijs per stuk daalde. Die effecten versterken elkaar. Voor TKI Urban Energy spreek ik op dagelijkse basis mensen die in hallen en schuren bezig zijn met technische doorbraken. Anderen experimenteren met nieuwe marketing of logistieke processen. Lang niet iedereen wordt daarvoor beloond en dat is meestal ook helemaal niet de belangrijkste drijfveer. Sommige innovaties hebben na lang dokteren en verbeteren het stadium bereikt dat ze op de markt kunnen komen, waarna blijkt dat een andere techniek meer tractie heeft. Al die inspanning leidt ertoe dat sommige toepassingen ineens exponentieel gaan groeien. Maar de eerste paar jaar kun je er met recht kritische rapporten over schrijven. Er worden nu geen huizen van het aardgas gehaald dankzij deze pioniers. Maar het is net als met zon, wind of met elektrische auto’s: je kijkt er een tijdje hoofdschuddend naar, let even niet op en dan is het ineens heel normaal geworden.
Volgens Niek de Jong van Itho Daalderop (die ik interviewde voor een beleidsrapport) gaat de particulier investeren als de terugverdientijd onder de tien jaar ligt. Met zonnepanelen is die periode korter. Dat blijft ook zo: het voorgestelde tempo om salderen af te bouwen, houdt rekening met dit tipping point en houdt de terugverdientijd keurig op negen jaar. Maar grondige verduurzamingen van woonhuizen, aardgasvrij, toekomstvast, gezond en comfortabel, zitten door de bank genomen nog niet op dat prijsniveau. Hoe ver zijn we er nog vanaf?
Milieu Centraal heeft als uitvloeisel van het Klimaatakkoord de opdracht gekregen objectieve informatie te verschaffen over verstandige maatregelen. Dat is de site verbeterjehuis.nl geworden. De naam laat zien dat ze begrepen hebben dat een ‘beter huis’ een aantrekkelijker belofte is dan ‘aardgasvrij’ en ‘energieneutraal’, maar dat terzijde. Ik voerde een tweepersoons huishouden in, in een rijwoning uit de jaren zeventig, zonder isolatie en met dubbel glas (geen HR++). Op grond van de schattingen van het energiegebruik, koos ik de voorgestelde maatregelen die goed renderen. De investering, inclusief negen panelen, na aftrek van de subsidie, kwam uit op ruim € 33.000. De jaarlijkse besparing (nagenoeg de hele energierekening) levert een terugverdientijd van vijftien jaar als uitkomst op. Volgens de theorie van Niek de Jong komen we dus nog wat tekort voor een massale doorbraak van woningverduurzamingen.
Alleen is er wel wat af te dingen op de prijzen die Milieu Centraal hanteert. Zo zou de luchtwarmtepomp € 10.146 euro kosten. Enkele jaren geleden steunde de overheid een pilot in Deurne voor een all-electric woning. De daar toegepaste luchtwarmtepomp werd onlangs in het zonnetje gezet door E&W: klein, geen buitenunit, geen lawaai, met een traploper naar zolder te brengen en snel te installeren op de plaats van de cv-ketel. Het apparaat is ook slim en neemt de weersvoorspelling mee in de aansturing, zodat er niet onnodig wordt opgewarmd. Het net kan er ook tegen: er hoeft niets verzwaard te worden, want de warmtepomp trekt maximaal 1200 watt. Tot min vijftien graden hoeft het elektrische element in de boiler niets te doen en zit het puur voor de zekerheid in het boilervat. De kosten van dit apparaat? Nog geen € 6.000. Dit is mede het gevolg van de prijsstrategie van aanbieder VNL, die op hoge volumes en lage marges mikt in plaats van op lage volumes en hoge marges. Alleen al door deze ene innovatie toe te passen, gaat de terugverdientijd met 2,5 jaar naar beneden.
Zo zijn er talloze innovaties op de markt, of binnenkort op de markt. Ik verzorg voor het programma Uptempo! van TKI Urban Energy en ClickNL regelmatig inspiratiesessies over kansrijke innovaties. Vooraf weet ik vaak over welke wijken en woningen het gaat en daarmee wat interessant is, dat lukt in een artikel als dit natuurlijk niet. Op de website uptempo.nu staan nu circa 150 innovaties en dat worden er gestaag meer.
De laatste tijd wordt opslag van warmte steeds belangrijker, als bron voor een water-water warmtepomp. De temperatuur van warmtenetten gaat intussen naar een graad of tien. Al was het maar omdat een aanvoertemperatuur van 70°C onevenredig dure infrastructuur vergt, maar ook omdat deze zeer lage temperatuur overal te oogsten is en in de zomer koeling eenvoudig mogelijk maakt. Isolatie aanbrengen in de spouw wordt gedaan met gels. Geen spouw? Prefab isolatiepanelen winnen ook snel aan populariteit en dalen in prijs. Laatste voorbeeld: binnenkort komen gevelbekledingspanelen op de markt met een speciale coating, waardoor je de benodigde warmte van de gevel kunt halen. Ook deze aanbieder doet een aanvraag voor een innovatiesubsidie, en wel in de DEI+ regeling.
Het consortium woningverduursamen.nl, waarvan de eerder genoemde luchtwarmtepomp van VNL deel uitmaakt, biedt standaardpakketten aan. De woning die volgens Milieu Centraal € 33.000 kost om te verduurzamen, leidt hier tot een pakket van € 17.600. Dat pakket is natuurlijk niet hetzelfde; er zitten meer panelen in, maar bijvoorbeeld geen nieuwe beglazing. Toch is het een signaal dat prijsdaling plaatsvindt in de markt. Enige jaren geleden was nul op de meter het gangbare concept, met bedragen van rond de € 70.000. Weinig particulieren begonnen aan die stap. Hoewel het pakket van woningverduursamen.nl niet te vergelijken is (zo blijft de gevel hetzelfde en daar heb je dus ook onderhoud aan), ga je wel van het gas af en word je ongeveer energieneutraal. Dit bedrag past in de meeste gevallen gewoon binnen de energierekening. Ik ben benieuwd voor hoeveel mensen de terugverdientijd terugloopt naar onder de tien jaar. Dan kan de markt ineens verrassend snel in beweging komen.
Pessimisten die wijzen op de noodzakelijke netverzwaring in woonwijken, hebben maar een klein beetje gelijk. De kosten voor die netverzwaring moeten gemaakt worden, maar dat moet toch al vanwege de toename van elektrisch rijden. Het is een scheve voorstelling van zaken om die collectieve kosten alleen toe te rekenen aan zonnepanelen en warmtepompen. Al decennialang verzwaren we de stroomnetten. De komende decennia zal het niet anders zijn. Wellicht kun je moleculen makkelijker en goedkoper vervoeren dan elektronen, maar geldt voor water op zeer lage temperatuur hetzelfde? En omgevingswarmte uit lucht, daglicht of bodem hoef je al helemaal niet te transporteren.
Innovaties gooien de extrapolaties van de rekenmeesters, die we vragen de toekomst te voorspellen, altijd in de war. Vooral waar prijzen dalen en rendementen tegelijk stijgen, loopt de lijn niet keurig lineair omhoog. De fiscale ‘schuif’ van energiebelasting op stroom naar energiebelasting op aardgas versterkt de curve nog meer. En wie nu nog rekent met de gangbare prijzen van aansluiting op hoge temperaturen, laat buiten beschouwing dat de eerste ZLT-netten succesvol draaien, waardoor aansluitkosten substantieel dalen. Als het tipping point van een terugverdientijd van minder dan tien jaar ook hier geldt, is een snelle doorbraak van woningverduurzaming binnen handbereik.
De subsidieregeling DEI+: Innovaties aardgasloze woningen, wijken en gebouwen 2021 ondersteunt projecten waarin innovatieve producten en diensten ontwikkeld worden die bijdragen aan de transitie naar aardgasloze of aardgasloos-ready woningen, gebouwen en/of wijken. Informatie over de regeling vind je op de website van RVO.nl of meld je hier aan voor de schrijfdag van TKI Urban Energy om aan een aanvraag te werken.