Webinar Internet of Energy: ‘Energie is voor iedereen van levensbelang’

Met het Internet of Energy ontwikkelt de bouw- en vastgoedsector essentiële antwoorden om markt- en systeemkosten aan te pakken en vraag en aanbod van energie bij elkaar te brengen. Die inzichten bleken uit het webinar Internet of Energy, met een grote diversiteit aan experts aan het woord.

Het was aan energie-expert Arash Aazami om de digitale bijeenkomst af te trappen, als dagvoorzitter én als spreker. Hij gaf aan dat het ‘als een warm bad’ voelde om deze rollen aan te nemen tijdens een event van Duurzaam Gebouwd, het platform dat hij omschreef als ‘een van de eersten die aandacht besteedden aan het onderwerp Internet of Energy’.

Eerst ging hij in op de actualiteit: torenhoge energierekeningen, afhankelijkheid van fossiele brandstoffen. Hij toonde een wereldkaart met daarop ‘The State of Peace’ uitgewerkt, oftewel de mate van vrede die in ieder land beleefd wordt. Kort daarna toonde hij met enkele markeringen uit welke landen we de grootste hoeveelheid energie halen. Die markeringen lijken vooral op relatief onveilige landen geplaatst te worden. “Je kunt stellen dat er een correlatie bestaat tussen conflict en energie. Ook de oorlog die nu gaande is heeft een onlosmakelijke verbinding met energie. Zo heeft Duitsland voor 40% een gasafhankelijkheid met Rusland.”

Arash Aazami: “Telkens als we fossiele brandstoffen gebruiken of kopen zijn we een conflict aan het financieren.”

Dat er dingen anders moeten, is duidelijk. Afgezien van de afhankelijkheid van bepaalde landen voor fossiele brandstoffen, moeten we af van de consumptie van deze bronnen. Op weer in balans te komen met de planeet is het noodzakelijk om onze energieconsumptie enorm te verminderen. “Die onbalansfactor is 1 miljoen. Balans is de grootste issue.” Hij drukte deelnemers het belang van de opgave voor de energietransitie op het hart: “Energie is een natuurlijke realiteit waar we altijd mee te leven hebben. Het is veel fundamenteler dan de financiële markt.”

Versneld inzetten

Ook de congestieproblematiek in Nederland leert ons dat het van groot belang is om versneld de transitie in te zetten. Eén derde van de oppervlakte in ons kikkerlandje kan geen invoer meer aan van hernieuwbare energie. “Daarnaast zien we een kostenstijging van 650% voor de prijs voor één kWh binnen één jaar. Met Internet of Energy ontwikkelen we belangrijke antwoorden om de markt- en systeemkosten aan te pakken.” Volgens hem hebben we een andere mindset nodig, waarbij hij Buckminster Fuller citeert: “Je verandert dingen niet door de bestaande realiteit te bevechten, maar door te bouwen aan een nieuw model te creëren dat het bestaande raamwerk ouderwets maakt.”

Een van de partijen die deze beweging snapt en al actief is om deze beweging in de praktijk te brengen, is TROEF. Dit consortium, bestaande uit partijen als BAM, Stedin, TU/e en OrangeNXT, vertelde bij monde van Heine van Wieren over wat zij verstaan onder een Internet of Energy. “Het begint met het bundelen van individuele gebouwen tot lokale energiegemeenschappen. Die bundelen we naar gelijksoortigheid en de gemeenschappen brengen we samen tot één netwerk.” Wat zijn dan dergelijke ‘communities’? Aan de residentiële kant kun je volgens Van Wieren denken aan woningcorporaties. “Maar ook aan Green Business-clubs of bedrijven die verschillende locaties hebben.”

Community of energy

Dat brengt TROEF onder andere in de praktijk in Den Haag, met ‘Energierijk Den Haag’, waar een oplossing voor energieopslag ervoor zorgt dat vraag en aanbod wordt geoptimaliseerd. Een tweede voorbeeld is de Schoemakersplantage in Delft, een woonwijk waarvan de energiegemeenschap verbinding zoekt met andere partijen. Bewoners van NOM-woningen worden gemotiveerd om nóg verdere stappen te zetten in de energietransitie. Ook is er goed nieuws te melden op het vlak van het verduurzamen van utiliteit. Volgens Van Wieren zijn er namelijk steeds meer bedrijven intrinsiek gemotiveerd en geïnteresseerd in toekomstbestendigheid: “We constateren tegelijkertijd dat de energietransitie voor veel bedrijven onbereikbaar is, omdat de energiemarkt complex in elkaar zit. Daar moet je kennis over hebben en apparatuur voor aanschaffen om die transitie door te maken.”

Dat kan veel tijd, energie en geldelijke investeringen kosten. Dat wil TROEF voorkomen door een oplossing te bieden die aantoonbaar duurzaam is, lagere kosten heeft en hoger rendement. Hoe start een Internet of Energy van TROEF? “We beginnen bij de gebruikers, zoals medewerkers en specialisten zoals energie-inkopers. Richt je tot al die partijen om een positief verschil te maken. We zorgen er bijvoorbeeld voor dat specialisten optimaal met de energiemarkten aan de slag kunnen.” De volgende stap is gericht op samenwerking. “Door krachten te bundelen kun je bijvoorbeeld samen een batterij aanschaffen, gezamenlijk energie inkopen en samen duurzame energiebronnen te realiseren.” Dit maakt het eenvoudiger om de energietransitie samen versneld door te maken.

Het gebouw als energiehub

Het belang van die versnelling werd nogmaals onderstreept door de volgende spreker Richard ter Horst van Eaton: “Energie is nodig voor gezondheid, plezier, voor voedselvoorziening en is daarom van levensbelang.” Om de overgang naar volledig duurzaam opgewekte energie mogelijk te maken ziet Ter Horst kansen in het gebouw als energiehub. “Een plek waar energie opgewekt, verbruikt en opgeslagen wordt. Dat is de spil in de energietransitie.” Hubs die vraag en aanbod afstemmen zijn essentieel omdat de manier waarop we energie opwekken en inzetten is veranderd. Zo maken we in woningen gebruik van een Quooker, een grote koelkast, allerlei andere elektronische apparatuur en wekken we tegenwoordig zelf duurzame energie op met zonnepanelen. Tegelijkertijd zijn er uitdagingen als het gaat om de belasting van het elektriciteitsnet. “Zo is een nieuwe aansluiting of uitbreiding niet overal mogelijk en kan teruglevering soms niet meer.”

Wat betekent het voor een gebouw als je bijvoorbeeld in congestiegebied zit en met de energietransitie aan de slag wilt? “Je ontkomt er niet aan om eerst te kijken naar het energieprofiel van het gebouw.” Daaruit kan blijken dat er een mismatch zit tussen de vraag naar energie, de opwekking en het aanbod ervan. Zo kunnen de zonnepanelen energie genereren die op het tijdstip van opwek niet volledig wordt ingezet. Ter Horst toont een case study van een gebouw [zie video, red.] waar dit geldt en een mogelijke oplossing: “Een energieopslagsysteem van 150kWh en een invertor van 70kW kan voor de zomer uitkomst bieden. Voor de winter is meer nodig, namelijk een energieopslagsysteem van 700kWh en een invertor van 80kW. Verder zijn energiebesparende maatregelen als isolatie en ledverlichting mogelijkheden, en energiemanagement reduceert het energieverbruik met 15 tot 25%.”

Toegankelijkheid vergroten

Om ervoor te zorgen dat de energietransitie toegankelijk wordt voor meer partijen, moet de terugverdientijd van verduurzamingsmaatregelen als energieopslag omlaag. “Die moet op 7 jaar of lager komen en een goed energiemanagement softwaresysteem is daarvoor essentieel. Energietarieven worden gemonitord en in combinatie met een energiecontract ga je energie bufferen op het moment dat energie voordelig is. De energie die je hebt opgeslagen of zelf opwekt ga je inzetten als het duurder is. Eventueel ga je het terug leveren aan het net.”

Als het Internet of Energie een fysieke en economische realiteit wordt, zijn er – vanzelfsprekend – wetten en regels om aan te voldoen. Die worden steeds complexer, mede vanwege verschuivingen door bijvoorbeeld de introductie van de Omgevingswet. Dat verduurzaming en digitalisering verder gaat dan alleen technische oplossingen en ook juridisch complex is, hoorden deelnemers van Paul Waszink van Bird & Bird. “De regelgeving die Internet of Energy mogelijk maakt wordt complex, met vele Europese en nationale regels.”

Eindafnemer in zijn kracht zetten

Op EU-niveau zien we bijvoorbeeld de richtlijn voor de Energieprestatie voor gebouwen (EPBD II) en de richtlijn voor Gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (RED II). Nationaal is er de Elektriciteitswet en Gaswet, de Concept-Energiewet uit 2021 en de Warmtewet / Wet collectieve warmtevoorziening. “Een breed en intensief veld dat aan de orde komt als je het over Internet of Energy hebt. Het is duidelijk dat aankomende wet- en regelgeving de eindafnemer in zijn kracht wil zetten, door meer keuze te bieden en meer te waarborgen.”

Het is dus de bedoeling dat zijn positie wordt versterkt en daarmee verandert de rol: de eindafnemer krijgt het recht om actieve afnemer te zijn, die zelf ook energie levert en teruglevert. “Rechtstreeks aan iemand anders of via een aggregator [partij die afstemming realiseert tussen vraag en aanbod elektriciteit, red.] “ Andere elementen moeten ervoor zorgen dat het Internet of Energy dichterbij komt. “Aggregatie moet gestimuleerd worden en er komt een verplichting voor slimme meters. Verder wordt er aangestuurd op bredere ontsluiting van gegevens. Daarnaast moet het mogelijk worden om energiegemeenschappen laagdrempelig op te richten.” Het begrip ‘energiegemeenschap’ krijgt daarbij een wettelijke verankering, met als kenmerken het bieden van milieu-, economische- of sociale voordelen zonder winstoogmerk. “Daarnaast moet er een open en vrijwillig karakter zijn en is er zeggenschap bij leden of aandeelhouders.”

Benieuwd geworden naar alle inzichten uit dit webinar? Bekijk het webinar dan via deze link, of klik op de video hierboven.

Deel dit artikel

permalink