Naar de woningboulevard of toch maar niet bouwen?

Veel verschillende aspecten van circulariteit passeerden onlangs de revue tijdens de Ronde Tafel Circulair Bouwen van Duurzaam Gebouwd. Met de industriële bouwpartner Emergo als gastheer werd het onderwerp tot op het bot afgepeld. Is niets doen ook een circulaire optie? Lianda Sjerps-Koomen: “Hoe krijg je mensen zo stoer dat ze een lintje doorknippen voor een gebouw dat je niet bouwt.”

Het thema circulariteit werd al snel stevig beetgepakt met de businesscase van refurbished roosters van luchttechnische installaties in het plafond. Martin Timmermans (Nijburg Industry Group): “Ondanks al onze pogingen is het nog niet gelukt die ‘tweedehands’ aan een nieuw project te leveren. Deze roosters zijn nog perfect te gebruiken, maar we kunnen niet garanderen dat ze smetteloos zijn. Schoon stralen en opnieuw verven noem ik echter niet meer circulair en daarnaast zijn de kosten van refurbished roosters even hoog als van nieuwe.”

“Voor velen wordt het dan toch een financieel gedreven verhaal. Het mag niet te veel kosten en dan gaat het meestal over de initiële kosten in plaats van de levensduurkosten. De keuze voor duurzaamheid is vaak een keuze voor het etiket ‘duurzaamheid’, maar niet voor het principe. We kijken nu in pilots naar het beperken van zoveel mogelijk materialen als lak en kit, zodat je de roosters later makkelijker kunt recyclen”, aldus Timmermans (foto rechts).

Een vergelijkbaar voorbeeld wordt gevormd door plafondpanelen. Een van de deelnemers uit het netwerk van Eric Kouters (Cirkelstad Deventer) ontwikkelde een procedé, waardoor ze er weer als nieuw uitzien. Echt kansrijk dus, want die panelen hebben wereldwijd dezelfde (twee) maten. Kouters: “Ze zijn ook makkelijk terug te winnen, dus is het zo voor de hand liggend om het te doen. Toch is ook dit keer het businessmodel niet sluitend. Nieuwe zijn goedkoper. Doe het dan voor een betere wereld na 2050 en voor je kinderen.”

Minimumeisen

Goed nieuws in deze kwestie kwam van Sander de Iongh van het Rijksvastgoedbedrijf, een instantie waar veel vierkante meters plafondpanelen tegelijk ter beschikking komen. De Iongh: “Met 11,7 miljoen vierkante meter bruto vloeroppervlak zijn wij groot genoeg om een verschil te maken. We bekijken nu hoe wij impact kunnen maken in de aanbestedingen. We hebben daarin een voorbeeldrol en deden de laatste jaren op dit vlak veel praktijkervaring op. Dat vertaalde zich in een aantal instrumenten om het makkelijker te maken voor onze inkoopadviseurs. Onze nieuwe, breed toepasbare set minimumeisen gaat binnenkort heel erg helpen bij die plafondpanelen en andere volumestromen. Die minimumeisen gaan we in al onze projecten uitvragen."

“In onze filosofie is circulariteit geen doel an sich", vervolgde De Iongh (foto rechts).“We willen vooral de milieu-impact van ons materiaalgebruik naar nul brengen. Er blijven uiteindelijk maar twee soorten stoffen over waarvan we het gebruik moeten gaan stimuleren: de stoffen die er nu al zijn en materiaal dat hernieuwbaar is. Dat moet je dan ook in aanbestedingen meegeven, met randvoorwaarden voor bijvoorbeeld hergebruik en losmaakbaarheid. Op een aantal grote volumestromen moet je een bepaald percentage biobased materialen halen. Bij 'biobased' is het in de toekomst ook zaak om te kijken naar het landgebruik.” Wat dat betreft, klonk het aan tafel, zijn er meer wetenschappelijke inzichten nodig over de impact van biobased bouwen op de wereldwijde voedselproductie en biodiversiteit.

As-a-service

In een circulaire toekomst is er ook ruimte voor Product-as-a-Service (PaaS), waarbij kwesties spelen als de restwaarde en het hergebruik over vijftig tot misschien wel honderdvijftig jaar. Zijn de inzichten daarover dan nog wel hetzelfde? Ook vroeg gastheer Hendrik-Jan Weggeman (ceo Emergo; links op foto boven) zich af of PaaS niet meer een financieel vehikel is dan een werkelijk circulair concept? De vraag was gericht aan collega Lianda Sjerps (Rc Panels, Stroomversnelling; rechts op foto boven), die aangaf dat het ongetwijfeld mogelijk wordt om gevels later terug te nemen en opnieuw in omloop te brengen.
Sjerps: “Ons proces is daar al op ingericht, alleen komen die gevels nu nog niet terug en gelukkig maar”, grapte ze. “De vraag is voor ons wel of we het financieren ook gaan doen. Waarom zouden wij dat hele financiële circus optuigen, terwijl een woningbouwcorporatie met veel goedkopere leningen hetzelfde kan bereiken?”
Woningcorporaties moeten hun bezit in eigendom hebben, aldus Kouters (foto onder), zodat die regels een drempel kunnen vormen om te gaan leasen. Ben Kruseman (Calduran) vertelde dat dit waarschijnlijk wel gaat gebeuren in de pilot ‘Drenthe woont circulair’ (binnen een van de zes consortia). Er zit dus schot in de zaak.

Inkopen

Een volgende conceptuele vraag is volgens Sjerps het verschil tussen inkopen en uitvragen. “Opdrachtgevers zijn heel goed in het uitvragen van innovatie. Vervolgens werken aanbieders zo klantgericht, dat ze die vraag wel voor jou fixen. Als je echter steeds weer specifieke wensen vervult, ben je niet bezig met schaalbaarheid. Je hoopt daarom dat bedrijven een eigen innovatie-agenda hebben. Ik zou willen dat het aanbod en de vraag op alle fronten zo ver is, dat je een product gewoon zoals op de woonboulevard inkoopt.” Zie daar de 'woningboulevard'.
In diverse provincies ziet Kruseman dat diverse partijen wel samen de opgaves uitvragen en schaal creëren (Noord-Holland, Brabant en Drenthe), maar het blijft uitvragen, aldus Sjerps. De buyer groups van PIANOo, met opdrachtgevers en -nemers aan boord, kunnen wel voor schaalvergroting zorgen, aldus De Iongh.

Regelgeving

Een andere vraag betrof de regelgeving en kaders rond circulariteit. Peter Musters (VBI, foto rechts) is er voorstander van, want zo zijn zaken “meetbaar en kun je erop sturen en worden afgerekend. Alleen staat het meten van losmaakbaarheid nog in de kinderschoenen.” Toch zit niemand te wachten op, zoals Weggeman het omschreef, ‘meer papier produceren dan woningen’. Weggeman: “Bovendien wint vaak de partij met het leukste verhaal de aanbesteding, waarna de groene sokken weer uitgaan.” Sjerps viel hem bij: “We moeten voorkomen dat de circulariteit daardoor te duur wordt ten opzichte van niet-circulair. Straks gaat men alleen beter rekenen in plaats van beter bouwen. Dat kennen we van energie, terwijl je dat ook simpel kunt meten. Laten we daarvan leren bij circulariteit. Kijk dan naast de total cost of ownership ook naar de total impact of ownership.”

Waar het energiegebruik in de productiefase hoog oploopt, moet dat zo snel mogelijk worden teruggeschroefd, aldus Sjerps. Weggeman vroeg vervolgens naar de mogelijkheden om betonnen vloeren met duurzame energie te produceren. Musters: “De kanaalplaat heeft al een lage milieu-impact. De MKI-waarde is zelfs lager dan veel massief houten vloeren. Wij kunnen en willen meer stappen zetten in de verduurzaming en het verlagen van die MKI en zijn bezig met onderzoek en proeven. Daarnaast hameren we ook op het belang van hergebruik van de draagstructuur en van onze elementen, omdat de impact dan een fractie is van een nieuwe vloer. Hergebruik hangt erg af van hoe een gebouw in elkaar zit, vandaar dat ik steeds begin over regels voor de losmaakbaarheid.”

Hoogwaardig hergebruik

“Rijkswaterstaat gaat laagwaardig hergebruik van beton uitfaseren”, vervolgt Musters, “dus dan mag dat beton niet meer onder snelwegen terechtkomen. Zouden institutionele opdrachtgevers dat ook kunnen afdwingen door bij de sloop van een gebouw hoogwaardig hergebruik uit te vragen als voorwaarde? Dat zwengelt de zaak aan en wordt een vliegwiel voor de circulariteit.”

“Door alle nieuwe eisen gebruiken we in huizen nu wel veel meer materialen dan vijftig jaar geleden”, stelt Weggeman. “Als ik dan kijk naar de richtlijnen voor inkoop en ontwerp van CB’23, ontbreekt de fitness for use. Daarmee moet je starten. Zet de grondstoffen en materialen in met de optimale eigenschappen voor de specifieke functie of toepassing. Pak verder de circulariteit rationeler aan. Waarvoor ben je er als bedrijf? Wat maak je voor wie om die optimaal te bedienen? Als het goed is, wordt een gebouw met een legitieme reden gesloopt. En als je vrijkomend materiaal wilt hergebruiken, vraag je dan eerst af of je niet het probleem aan het verplaatsen bent.”

Niets doen?

Zo komen aan het eind van de sessie essentiële vraagstukken op tafel, die volledig losstaan van de rekensommen. “We moeten zorgvuldig omgaan met biobased grondstoffen”, vervolgt Weggeman, “want hout met een laag verf kan niet zomaar terug de biologische kringloop in.” Sjerps is het helemaal met hem eens: “Begin met de vraag of je een gebouw wel nodig hebt. Hoe krijg je mensen zo stoer dat ze op LinkedIn een lintje doorknippen voor een gebouw dat je niet bouwt? Mensen zijn vaak getrouwd met een project en willen graag door, maar eigenlijk zouden ze ook een bonus moeten kunnen krijgen als het project juist niet doorgaat.”
Dat is echter niet sexy, aldus De Iongh. “Vanuit duurzaamheid en het energievraagstuk moeten wij vaak wel renoveren, maar puur vanuit de circulaire gedachte kun je beter niets doen.” Sjerps: “Vraag je telkens af of er een kortere route. De eerste stap is altijd besparen, waarbij je precies bepaalt welk materiaal nodig is voor het vervullen van de functie.”

Dat gebeurde in Nederland, aldus Kruseman, bijvoorbeeld met portiekflats die op de nominatie stonden voor sloop, maar door de crisis uiteindelijk behouden bleven. Kruseman (foto rechts): “Rond die portiekflats is een enorme ontwikkeling geweest en nu zie je de mooiste gebouwen ontstaan,  die heel goed passen in de vraagstukken van de woningnood. Zonder die crisis waren ze vergruisd tot puin.”

De ronde tafel werd afgesloten met een uitgebreide rondleiding door de nieuwe fabriek van Emergo, die vanaf 2022 meer duurzame energie opwekt dan gebruikt. Naast de prefab daken, gevels en woningen die in Almelo en Stadskanaal worden geproduceerd, is Emergo ten slotte ook actief op het terrein van duurzame energiewinning uit de gebouwschil (zonnestroom en -warmte met indakpanelen).

Verslag: Ysbrand Visser
Fotografie: Emergo Prefab

Deel dit artikel

permalink