Een vastgoedvoorraad die geen gebruik meer maakt van fossiele brandstoffen, omhuld door een warme jas en zonder ingewikkelde installaties. Het is zeker geen toekomstmuziek als het aan architect en mede-eigenaar Derk-Jan Wentink van Nieuw Nederland ligt. Volgens hem kan een vernieuwend houtskeletbouw-concept de uitkomst bieden bij de vaak lastige keuze: tussen sloopnieuwbouw en renovatie.
Tekst: Marvin van Kempen, Beeld: Nieuw Nederland
Na zijn opleiding aan de TU Delft werkte Wentink in Amsterdam voor Hans van Heeswijk architecten. Het ondernemersgevoel begon te kriebelen en hij startte in 2000 een eigen bureau, Nieuw Nederland. “We richtten ons toen onder andere op woonvormen voor zorg en vrijstaande huizen in de Gooi- en Vechtstreek. Die twee verschillende vastgoedtypologieën brachten verschillende uitdagingen met zich mee. Zo is de woonzorg voornamelijk gefinancierd door de overheid en zijn de budgetten vaak beperkt. Aan de andere kant zijn de gegadigden voor vrijstaande woningen juist kapitaalkrachtiger.” De financiële achtergrond mag dan verschillen, de wens voor een prettige woonomgeving is voor iedereen gelijk: een prettige leefomgeving met ruimtelijkheid en veiligheid. “Een gebouw moet bescherming bieden, passen in de omgeving en ruimtelijk zijn. Laatstgenoemde is vooral een uitdaging bij woonzorgcomplexen, waarbij je de interactie tussen bewoners wilt stimuleren. Licht en lucht spelen daar ook een belangrijke rol. Het belangrijkste is dat gebouwen gewaardeerd worden, dat ze een bron van trots vormen.”
Dat gedachtegoed komt terug in het actuele werk van Nieuw Nederland, tegenwoordig met een toespitsing op het bouwen van energiezuinige gebouwen. Nog scherper gesteld: de focus ligt op het creëren van een vastgoedvoorraad die geen gebruik meer maakt van fossiele brandstoffen en zelfs energie levert. De zoektocht naar de oplossing om duurzaam te bouwen kwam in 2015 los: “Toen legden we de basis voor ons concept van de Barentsz-huizen. Een bouwconcept gebaseerd op houtskeletbouw in combinatie met zeer hoge isolatiewaardes. Het uitgangspunt was om ontwerpvrijheid te behouden, lowtech te verduurzamen en vooral gebruik te maken van prefab elementen. Deze uitgangspunten hebben geresulteerd in het Barentsz-concept.” De ingrediënten hiervoor zijn onder andere een volledig elektrische verwarming met een lucht-water warmtepomp of een bodemwarmtepomp. “Elk combineren we met vloerverwarming, zeer goede isolatie en een scherpe blik op luchtdichtheid, zodat er zo min mogelijk energieverlies plaatsvindt.”
Energiepositief als standaard
Inmiddels zijn verschillende projecten uitgevoerd met het concept en is het tried and tested. Wentink geeft aan dat Nul op de Meter en energiepositieve gebouwen de standaard worden, als het aan hem ligt: “Dat is de nieuwe ondergrens die we stellen, hoger dan de wettelijke eisen en toekomstgerichter. Ieder project is anders en we maken veel op maat, maar het fundament van het Barentsz-concept is dermate krachtig dat het herhaaldelijk is toe te passen.” Tegelijkertijd lijkt er voldoende flexibiliteit aanwezig te zijn om te voorkomen dat er eenheidsworsten uit de grond worden gestampt. “Er is een aantal gemene delers dat in elke realisatie terugkomt met dit concept. Nul op de Meter (NoM), houtskeletbouw, drievoudig glas, om er een aantal te noemen. Daarentegen is het ontwerp en de inrichting van de huizen en verbinding met de omgeving juist maatwerk. Daar wil je per ontwikkeling goed over nadenken.” De bekende versnippering van de bouw is niet te merken bij de toepassing van het concept, want er is een ‘vaste ploeg’: “We werken met partners, een projectteam dat elkaar kent en verantwoordelijkheid neemt. Bovendien hebben we inmiddels onze eigen productiefaciliteit voor de houten casco’s. Het levert voordelen op om niet steeds het wiel opnieuw uit te vinden met elkaar. Minder faalkosten en een hogere bouwsnelheid, om er maar twee te noemen. In één jaar ronden we het ontwerp en de realisatie van ieder project af. Daar profiteert de eindgebruiker van en hij ziet het positief terug in de prijs.” Over de toekomstige bewoner gesproken: die kan op de website Barentsz.nl met een zogenoemde configurator aan de slag. “Het doel hiervan is dat eindgebruikers meer betrokken raken met de samenstelling en ze snel inzicht krijgen in wat een huis kost. Ze ‘kunnen spelen’ met de inrichting van het huis. Wat is er allemaal mogelijk op het vlak van indeling en ontwerp en wat zijn kostenbepalende aspecten? Dat vinden zij uit aan de hand van deze tool.”
Van vraag- naar aanbodgestuurd
Na de succesvolle introductie van het Barentsz-concept onderging Nieuw Nederland twee jaar geleden een rolverandering: de organisatie hield zich vanaf dat moment niet alleen meer bezig met vraag-gestuurd bouwen. “Sinds 2019 zijn we gaan ontwikkelen, waarbij we grond kopen en onze duurzaamheids- en landschapsvisie erop loslaten. Hier komt de diversiteit aan kennis en specialismes in ons team goed van pas: we zijn met 2 architecten, een bestuurskundige en een econoom gevarieerd vertegenwoordigd. Voor iedere ontwikkeling komen we met een duurzaam plan, vaak in samenwerking met een landschapsarchitect.” Een van de plannen die Wentink aanhaalt is een realisatie in Ilpendam, provincie Noord-Holland. “Hier bedachten we samen met de landschapsarchitect het ontwerp van de gebouwen en de verbinding met de omgeving. We kozen voor een gezamenlijk boerenerf, met een natuurlijk talud langs de sloot en een landelijke en riante uitstraling. De combinatie van duurzaamheid met de inpassing in de omgeving legde ons geen windeieren, want het project was binnen twee weken verkocht.”
Het volledige artikel 'Barentsz-(her)ontdekkingshuizen vormen kans voor opschaling renovaties' lees je in het digimagazine Renovatie & Transformatie, dat binnenkort verschijnt. Alle digimagazines lees je in de kennisbank van Duurzaam Gebouwd, helemaal gratis.