Met restwarmte van datacenters zijn mogelijk een miljoen huizen in Nederland te voorzien van aardgasvrije warmte. Wat is er nodig om het potentieel van datacenterwarmte te benutten?
Datacenters kennen een fors stroomverbruik en kunnen restwarmte van een lage temperatuur leveren aan de gebouwde omgeving, evenals koeling voor de installaties van de datacenters zelf. Erik Barentsen van de Dutch Data Center Association (DDA) en Douwe van der Meer van Firan vertellen meer over de mogelijkheden, opgaven en oplossingen.
“Negentig procent van de stroom die datacenters verbruikt, wordt omgezet in thermische energie die nuttig kan worden gebruikt voor de verwarming van gebouwen”, begint Erik Barentsen, beleidsmedewerker energie & duurzaamheid bij de Dutch Data Center Association (DDA), de brancheorganisatie van datacenters in Nederland. “Als DDA zien we dan ook een duidelijke rol voor datacenters weggelegd om bij te dragen aan de aardgasvrije warmte voor de gebouwde omgeving.”
Douwe van der Meer, senior businessontwikkelaar van infraspecialist Firan voegt toe: “Datacenters zijn momenteel goed voor drie procent van het Nederlandse elektriciteitsgebruik. Er wordt veel geïnvesteerd in efficiëntere installaties en processen, maar door het almaar groeiende dataverkeer neemt het stroomverbruik onderaan de streep toch licht toe. Het grote voordeel daarvan is dat datacenters kunnen fungeren als een betrouwbare leverancier van een continue stroom van restwarmte.”
Datacenters werken tegelijkertijd aan het verduurzamen van het elektriciteitsverbruik. Nu al is 86 procent van het stroomverbruik van Nederlandse datacenters groen.
Miljoen huizen
Een extra voordeel van datacenterwarmte is dat de restwarmte relatief eenvoudig inzetbaar is. Bij de ontwikkeling van een bron, zoals biomassa en geothermie, komt veel meer kijken.
In principe kan de Nederlandse datacentersector een miljoen huizen van warmte voorzien, aldus een schatting van de DDA. Met een Routekaart Datawarmte, die wordt ontwikkeld door het ministerie van Economische Zaken, worden gemeenten ondersteund om de restwarmte van de digitale sector optimaal te benutten voor warmtenetten.
Nieuwbouw en bestaande bouw
Er zijn verschillende manieren om restwarmte uit datacenters te benutten, legt Van der Meer uit. “De warmte is ‘uitkoppelbaar’ naar een lage-temperatuurwarmtenet en er is uitwisseling mogelijk met warmte-koude-opslagsystemen. Een andere toepassing is de inzet bij modulaire warmtesystemen, die zijn toegerust op het toekomstige gebruik van restwarmte uit datacenters.” De restwarmte van datacenters is toepasbaar in nieuwbouw en - in combinatie met bijvoorbeeld een warmtepomp - ook voor bestaande bouw.
Barentsen: “Natuurlijk zijn er voor de warmtetransitie ook andere bronnen nodig, maar het zou doodzonde zijn als de restwarmte van datacenters niet nuttig wordt gebruikt. Daarom zijn we actief bezig met matchmaking, om ons aanbod onder de aandacht te brengen van mogelijke afnemers en stakeholders, zoals gemeenten, woningcorporaties en vastgoedontwikkelaars.” Ook bij energiecoöperaties staat datacenterwarmte in de belangstelling, zoals blijkt uit een bewonersinitiatief in de Amsterdamse Watergraafsmeer.
Sluitende business case
Een actuele uitdaging is de concentratie van datacenters in regio’s als Amsterdam, Groningen en Eindhoven. Barentsen: “Er is een goede match nodig tussen het vermogen van het datacenter en de warmtevraag in de omgeving. Voor een sluitende business case is in de nabijheid voldoende vraag nodig. De uitkoppeling en distributie van de warmte zijn namelijk kostbaar en bij het transport over lange afstanden treedt warmteverlies op.”
Op sommige plekken leveren datacenters juist een veel groter vermogen dan nodig is voor de omliggende gebouwde omgeving. In dat geval komt de business case voor het datacenter niet uit en moet er worden gezocht naar extra afnemers.
Volgens Barentsen zit de huidige wet- en regelgeving de optimale inzet van datacenterwarmte nogal eens in de weg. Zo houden de bestaande regels - en subsidieregelingen als de SDE - geen rekening met het gegeven dat datacenters veelal volledig draaien op groene stroom. “Er wordt daarmee onvoldoende recht gedaan aan de duurzaamheidsprestaties van een integrale warmte-oplossing en het zet de business cases voor toekomstige projecten onder druk.”
In de praktijk
Daarnaast zijn er op verschillende plekken in Nederland, zoals in Amsterdam en Groningen, vergevorderde plannen. Barentsen: “De inzet van datacenterwarmte is echt al veel meer dan een belofte: het is technisch goed mogelijk en het sluit aan bij de lokale duurzame ambities en plannen.”
Warmteketen in balans
Een duurzaam concept, een juiste match tussen vraag en aanbod en een sluitende business case zijn essentiële voorwaarden voor de succesvolle inzet van restwarmte van datacenters, constateren de DDA en Firan. “Het is nog een grote uitdaging om de verschillende belangen binnen de lokale warmteketen in balans te brengen”, aldus Van der Meer. “Firan denkt daarover mee en neemt zo nodig de cofinanciering, ontwikkeling en realisatie van de warmte-infrastructuren op zich.”
Barentsen ziet daarnaast de communicatie over mogelijke oplossingen met datacenterwarmte als een succesfactor. “We zijn in Nederland gewend aan gasgestookte cv-ketels en warmtenetten met een hoge temperatuur. Het is echter heel goed mogelijk om datacenterwarmte in te zetten binnen de nieuwe generatie warmtenetten. Met een warmtepomp is de warmte van 30 graden Celsius ook efficiënt op te waarderen tot 70 graden, als dat voor de woningen gewenst is. Ik ben ervan overtuigd dat de voorbeelden uit de praktijk een sneeuwbaleffect gaan creëren. De praktijk leert dat het concept gewoon werkt.”
Tekst en foto's (Amsterdam Science Park): Firan