“De opzet van de nieuwe Warmtewet 2.0 verdeelt de kosten voor de energietransitie oneerlijk”, vindt Rik Altena van DWA. “De prijs van duurzame warmte kan straks sterk uiteen lopen voor dezelfde huishoudens in dezelfde woonplaats en met ‘soortgelijke’ woningen, maar dan nét in een andere wijk. Je huis verwarmen is een eerste levensbehoefte en grote verschillen in tarieven zijn onrechtvaardig.” Altena ziet een oplossing in de socialisatie van warmtenetten, om energieonrechtvaardigheid uit te bannen.
“De keuze voor warmtenetten ligt voor de hand in stedelijke gebieden”, aldus Altena. “Een groot deel van de Nederlandse woningen krijgt straks een warmtenetaansluiting aangeboden met duurzaam opgewekte warmte, geothermie of restwarmte. De prijs voor warmte is volgens de nieuwe Warmtewet 2.0 gemaximaliseerd op kostprijs+. Een leverancier mag een ‘maximale +’ rekenen op zijn kostprijs voor de duurzame warmte. Dat lijkt een eerlijke prijs, maar kan leiden tot grote prijsverschillen.”
Een voorbeeld illustreert dit punt. “Stel dat in wijk A restwarmte uit een melkfabriek relatief gemakkelijk en goedkoop kan worden geleverd”, gaat Altena verder. “De kosten zijn beperkt, dus het warmtetarief voor de bewoner van ‘kostprijs+’ is laag. In wijk B, aan de andere kant van de weg is geen restwarmte beschikbaar. Daar moet met warmte uit de bodem via een warmtepomp de duurzame warmte geleverd worden. De kostprijs in wijk B is hoger, dus het warmtetarief voor wijk B is met ‘kostprijs+’ ook hoger. Dat is niet rechtvaardig. Dit kan in meer situaties optreden, zoals wanneer de melkfabriek in wijk A gaat sluiten of wanneer het door efficiëntere processen veel minder warmte over heeft. De aangesloten bewoners krijgen een andere warmtebron aangeboden, met een hoger warmtetarief van ‘kostprijs+’. Dat is niet waarop zij ooit hun keuze hebben gebaseerd. Daarnaast kunnen nieuwere warmte-installaties door innovatie goedkoper worden gerealiseerd. Denk bijvoorbeeld aan woningen in dezelfde stad, die jaren later worden aangesloten op een nieuw warmtenet en een warmte-installatie. Hierdoor krijgen bewoners mogelijk een lager warmtetarief. Wederom is er sprake van onrechtvaardigheid.”
Socialisatie van warmtenetten
Door al deze verschillen ontstaat energieonrechtvaardigheid, niet wenselijk volgens Altena voor een levensbehoefte als warmte in huis. “Hoge energiekosten kunnen terecht komen bij lage inkomens. De oplossing is simpel. Kies voor socialisatie van de warmtenetten via een landelijk warmtetarief. Zo kunnen installaties met een lage kostprijs het warmtetarief met een hoog tarief compenseren. De exploitant krijgt in alle gevallen kostprijs+. Socialisatie van kosten voor energie doen we tenslotte nu ook al. Het landelijk aardgasnet is ooit gefinancierd door de overheid en aansluitkosten en netbeheerkosten zijn voor iedereen in Nederland gelijk. Daarnaast zijn de leveringstarieven van bijvoorbeeld aardgas per energieleverancier voor iedereen hetzelfde, ongeacht wijk, stad of regio.”
Door deze socialisatie is het mogelijk om de warmteprijs van duurdere, duurzamere warmteopwekking te compenseren en dit op deze manier betaalbaar te maken. “Daarmee realiseren we niet alleen meer stappen naar een aardgasvrije toekomst, maar is aansluiten op een warmtenet aantrekkelijker”, geeft Altena aan. “Daardoor kiezen meer bewoners voor een aansluiting op duurzame warmte. Ook zorgen meer aansluitingen voor lagere tarieven, mogelijk door een betere businesscase. Socialisatie leidt zo tot eerlijke tarieven en een rechtvaardigere verdeling van de kosten van de energietransitie.
DWA-expert Rik Altena: "Kies voor socialisatie van de warmtenetten via een landelijk warmtetarief."
Regie houden
Door het aanwijzen van warmtekavels (een afgebakend gebied waarbinnen een warmtenet wordt gerealiseerd) en vervolgens het aanbesteden van de exploitatie van het warmtenet in dit kavel, houdt de gemeente de regie. Ook wordt hiermee voorkomen dat alleen de meest rendabele gebieden worden aangesloten op een warmtenet. Een andere belangrijke wijziging is dat de koppeling met de gasprijs wordt losgelaten. Stapsgewijs zal het tarief van warmte steeds meer kostengebaseerd (op basis van de werkelijke kosten) worden.
Warmtewet 2.0
De huidige Warmtewet is met name bedoeld om consumenten te beschermen (denk daarbij aan leveringszekerheid, maximum tarieven, storingscompensatie, etc.). Echter voldoet de huidige Warmtewet niet meer als het gaat om grootschalige uitrol van warmtenetten en de verduurzaming van deze netten. De nieuwe Warmtewet moet ervoor zorgen dat warmtenetten versneld worden aangelegd. Deze Warmtewet 2.0 reguleert de markt voor warmtenetten die, als alternatief voor aardgas, hele straten of wijken verwarmen. Het is de bedoeling dat de Warmtewet 2.0 op 1 januari 2022 ingaat.