Succesvolle bewonersinitiatieven in de energietransitie

Overheden die de energietransitie graag een handje helpen, hoeven er niet op te rekenen dat ze lokale bewonersinitiatieven kunnen afdwingen. De succesverhalen komen vooral uit de dorpen en wijken zelf, zo was donderdag 8 oktober te beluisteren tijdens een webinar hierover van de adviseurs van Tauw.

Als eerste werd bovenstaande ‘les’ beaamd door Merel Ooms (Platform31), die er ook onderzoeken bij haalde om dat te onderschrijven. De basis om bewoners überhaupt actief te krijgen ligt meestal bij de stimulansen van andere bewoners. Met naast de gebruikelijke koplopers en ambassadeurs, daken vol zonnepanelen in de buurt. Voor een gemeente die een bewonersinitiatief wil omarmen, is het vooral zaak om de juiste verbinding met die bewoners te vinden. Een lastige zaak, want daar zijn overheden helemaal niet op ingericht en er zijn helaas ook geen protocollen voor.

Een succesvol initiatief, aldus Ooms, gebruikt bestaande sociale netwerken en zorgt dat men weet wat er leeft bij bewoners. Ook zijn ze goed in staat gebruik te maken van hulpbronnen. Ooms: “Interessant is dat je daarbij ziet dat de initiatieven professioneler worden. Ze stellen concrete doelen, hebben websites en gebruiken sociale media. Als de betrokken bewoners ook nog goede contacten hebben met gevestigde partijen, zoals gemeenten of bedrijven in de omgeving, draagt dat bij aan het succesvoller worden van het initiatief.”

De omvang van een initiatief maakt verder niet veel uit. Ooms: “Als een kleiner initiatief goed is ingebed in de gemeenschap kan dat meer opleveren, ook op het gebied van gemeenschapszin en ondernemerschap.”

Legitimiteit

Na Ooms putte Beau Warbroek (onderzoeker Universiteit Twente) uit zijn proefschrift over energiecoöperaties in Friesland. Die organisaties zijn er in tal van variaties, met diverse soorten succesfactoren. Zo bereik je met een warm netwerk meer resultaten, van extra deelnemers tot serieuze investeerders. Warbroek: “In de opstartfase leggen die succesvolle coöperaties vaak al snel contact met dorpsraden of een wijkpanel, om de ideeën beter te toetsen en te kijken of die in goede aarde vallen. Daarmee groeit de legitimiteit.”

Het werkt ook beter wanneer bewonersinitiatieven op de juiste schaal acteren. Grijp dus niet te hoog, anders verlies je verbinding met de achterban en daarmee ook draagvlak. Dat bereik je wel als je voor een lokaal probleem, zoals het ontbreken van een busverbinding, zoekt naar slimme alternatieven als deelauto’s.

De gemeente is er vooral om goed te faciliteren en richting te geven. Dat kan variëren van het helpen bij subsidieaanvragen tot het verlagen van de onroerendezaakbelasting of leges voor vergunningen. Warbroek: “Het effect daarvan hangt wel vaak af van de inzet binnen de gemeente. Is er een ambtenaar of wethouder die zijn nek wil uitsteken? Pas verder op dat je door de samenwerking tussen de usual suspects van beide partijen de verbinding met de achterban dreigt te missen.”

Geen procedures

Na deze twee presentaties ontstond onder leiding van Donald van den Akker (Platform31) een levendige discussie over diverse invalshoeken en stellingen. Zo kwam Peter Engbers aan het woord, vrijwillig actief bij de Stichting Duurzame Energie Merenwijk in Leiden. De wijk wil al in 2035 van het gas af, zo vertelde Engbers, en huurde met een subsidie van de provincie Tauw in. Normaal gesproken werkt Tauw juist voor gemeenten aan dit onderwerp, lichtte Mirjam Pronk (Tauw) toe. Ook zij benadrukte het belang van het faciliteren door de gemeente, en het niet te veel vastleggen van die ondersteuning in procedures. Maatwerk is dus vereist.

Ook Jaap Drooglever (Programma Aardgasvrije Wijken, ministerie van BZK) betoogde dat het stimuleren van bewonersinitiatieven door de overheid niet goed werkt. Bewoners moeten zelf beslissen of ze actief willen worden. Drooglever: “Vraag je wel af hoe je de eigen organisatie kunt inrichten om de vragen uit de gemeenschap te kunnen beantwoorden. Calculeer daarbij ook weerstand in. Dat is een essentieel onderdeel van het geheel en ga daar positief mee om. Op basis daarvan begrijp je beter wat er leeft in een wijk. Zorg er verder wel voor dat bewoners het eigenaarschap kunnen pakken.”

Niet in de kou zitten

Dat laatste aspect kwam ook nog uitgebreid aan de orde: kan een bewonersinitiatief dat uiteindelijk energie gaat leveren - bewoners worden prosumenten: energie producerende consumenten - leiden tot professionele organisaties? Dan ontstaat er zelfs een markt, met een coöperatie als concurrent van bestaande leveranciers.

“Dat is fantastisch”, aldus Drooglever tot slot, “maar je moet wel oppassen als de energiecoöperatie de enige aanbieder in een gebied wordt en dus de monopolist is. Hoe is dan bijvoorbeeld de situatie voor niet-leden van die coöperatie? Let verder ook op de kwaliteitseisen die je aan zo’n initiatief stelt. Want wat gebeurt er als bijvoorbeeld een warmtenet van die energiecoöperatie niet functioneert? Niemand wil gedemocratiseerd in de kou zitten.”

Tekst: Ysbrand Visser

Deel dit artikel

permalink