Op een landgoed van ruim 23 hectare staat het pareltje Fraeylemaborg, vanaf de middeleeuwen bewoond en in de 20e eeuw ingericht als museum. Aardbevingen en vocht deden het museum geen goed. Gelukkig wordt het pand duurzaam gerestaureerd, vakkundig uitgevoerd door een sterrenteam.
Tekst: Marvin van Kempen, Beeld: Dickelbers / Wikimedia
In het Groningse Slochteren is ‘de Borg’ een begrip: al sinds de jaren 70 al is het prachtige pand een museum, en ook een romantische locatie voor concerten en trouwpartijen. Het imposante gebouw lijkt op het water te drijven en staat verbonden met een park in Engelse landschapsstijl. Hoewel het erfgoed in relatief goede staat verkeert, is er door aardbevingen en vochtproblemen wel groot onderhoud nodig.
Die oproep werd gehoord en beantwoord door een netwerk van experts, die elkaar 25 jaar geleden ontmoetten en vanaf dat moment actief kennisdelen over verduurzaming van monumentale panden. Bijzonder is de samenstelling van het team, uit verschillende hoeken van de markt: restauratieaannemer, adviseur en leverancier, architect en restauratiestukadoor. “Dit type gebouw eist een specialistische aanpak”, vertelt technisch adviseur Jan Zuidema van Remmers. Zuidema is bouwkundige en product specialist op het gebied van onder anderen vochtwering en conservering en hij weet uit ervaring dat restauratie van dergelijke oude panden kennis, ervaring en passie eist. “Het respectvol conserveren van cultuurhistorisch erfgoed is echt een vak. Het vraagt een unieke aanpak én een specifiek productprogramma.”
Het gebouw lezen
Een cultuurhistorisch erfgoed op de juiste manier verduurzamen, dat brengt diverse uitdagingen met zich mee. Dat weet ook Ernest Jager van Bouwbedrijf Jurriëns Noord, een dochteronderneming van Friso Bouwgroep. “Allereerst onderzoeken we de staat van het gebouw. We noemen dat ook wel ‘het gebouw lezen’. De architect, Holstein Restauratie, beoordeelde het gebouw op afstand. Gezamenlijk hebben we bekeken welke maatregelen nodig zijn.” Vocht en zout zijn bij monumenten de grote boosdoeners en menig erfgoed krijgt in zijn levenscyclus te maken met optrekkend vocht en lekkages. “Gemiddeld is onderhoud eens in de vijftien jaar aan de orde”, vult Zuidema aan. “Zo ook bij deze borg. Vier jaar geleden werd de eerste mijnbouwschade hersteld en nu is er een moment gekomen dat we intensievere maatregelen kunnen uitvoeren.”
De bouwfysische staat van het gebouw is niet eenvoudig te veranderen, waardoor de nadruk ligt op behouden en beschermen voor onder andere natuurelementen. “We richten ons op oplossingen die vocht- en zoutresistent zijn, om de levensduur van de borg sterk te verlengen”, geeft Zuidema aan. Jurriëns Noord verwijderde de oude pleisterlagen tot op de ondergrond. “De bouwsporen van vroeger vertellen een verhaal over het gebouw”, aldus Jager. “De gevels waren gevoegd en van origine had de borg geen stucwerk aan de buitenzijde. Toen we aan de slag gingen, kregen we een mooie geschiedenisles, gegeven door het gebouw zelf. Door middel van een micronevelstraaltechniek zorgen we voor een goede verankering van de saneermortels en het gevelverfsysteem van Remmers.”
Beeld: Erik Jan Vens
Restauratiebehoefte inzichtelijk maken
Holstein Restauratie Architectuur, gespecialiseerd in herbestemming, onderhoud en het verduurzamen van (rijks)monumenten, onderzocht in het voortraject welke uitdagingen het projectteam had. “We beoordeelden het schadebeeld en maakten de restauratiebehoefte inzichtelijk”, geeft Danïel van Huizen van Holstein Restauratie Architectuur aan. “Fraeylemaborg heeft niet alleen te maken gehad met vochtproblematiek, maar ook met mijnbouwschade. We onderzochten de mogelijkheden voor verduurzaming en die waren er. Op het vlak van installatietechniek zorgen we dat de energievraag zo laag mogelijk is en we vervingen de gaskachel door een warmtepomp. Daarnaast lag er de kans om isolatiewerkzaamheden gelijktijdig met de restauratie uit te voeren. Haal je dakpannen van een monument en renoveer je het dak, dan is het slim om isolatie te overwegen.”
Aan de buitenzijde zorgen de toegepaste oplossingen [zie kader, red.] voor het weren van vocht. Op het moment dat vocht tóch de kop op steekt, dan zorgen de mortels ervoor dat de schade beperkt blijft. “Om het pand blijvend toekomstbestendig te maken hebben we naast deze wapening tegen vocht diverse duurzame maatregelen doorgevoerd”, vertelt Jager. “Zo wordt isolatie toegepast om ervoor te zorgen dat de warmtevraag in het gebouw daalt. De buitenschil wordt voor een deel geïsoleerd en we zorgen voor dakisolatie. Dat doen we natuurlijk wel op een manier dat het esthetisch niet of nauwelijks opvalt. Verder passen we isolerende beglazing toe, afgestemd op het monument. We kozen voor een dunner glas dat goed past in de uitstraling van het monument.” Ook het pannendak wordt aangepakt, gelijktijdig met de isolatiewerkzaamheden. “Eerst wordt dit er volledig afgehaald en komen er vervangingen voor in de plaats. Daarnaast passen we nieuw zink toe in de goten en het metsel- en voegwerk wordt hersteld.”
Kracht in vakmanschap Onderdeel van het team is ook Daniël Oudman van Oudman stukadoor & restauratie specialist, verantwoordelijk voor het herstellen van het stucwerk van de gevels. “We zijn in 2019 begonnen met de onderzijde van het gebouw. Daar brachten we systemen van Remmers [zie kader, red.] aan om het gebouw te beschermen tegen water. Recentelijk startten we met het dichten van de scheuren en voorzagen we de oppervlaktes van een compleet nieuw pleistersysteem.” Oudman beoordeelt de borg als een ‘pareltje’, midden in het hart van de provincie Groningen. “Omringd door bossen is het een bijzonder mooi project om aan te mogen werken. Met de oplossingen van Remmers zorgen we aan de buitenzijde voor vochtwerende eigenschappen. Als vocht inzet, dan weten de mortels ermee om te gaan, met een schadebeperkende werking. Onze kracht schuilt in het vakmanschap en de disciplines die we samen in huis hebben, van metselaars tot timmerlieden.”
De werkzaamheden zouden plaatsvinden terwijl Fraeylemaborg openbleef voor bezoekers. Een voordeel voor zowel de uitbaters van het museum als de bezoekers die de rijke historie komen ophalen. Toch zorgt de coronacrisis vanaf maart 2020 voor een andere route. “Aanvankelijk was het plan om ervoor te zorgen dat er geen inkomstenderving zou optreden en het museum open zou blijven voor het bezoekende publiek”, zegt Jager. “Dat is in de huidige situatie weggevallen omdat er geen bezoeken meer mogen plaatsvinden. We zouden de ruimtes afzetten met lint, zodat men ons aan het werk kon zien en we de veiligheid borgden.”
Gekantelde uitdaging
Het doorzetten van primaire processen in het museum en het gelijktijdig doorvoeren van de werkzaamheden zou voor een uitdaging zorgen. Daar stak Covid-19 een stokje voor en liet de uitdaging kantelen. “Opeens krijgen we te maken met een nieuwe werkelijkheid”, geeft Jager aan. “De vakmensen van ons team houden anderhalve meter afstand en passen zich aan om het werk door te laten gaan. Dat is een compliment waard. Dat we op deze manier als bouw- en vastgoedsector er de schouders onder durven zetten. Wel met de kop erbij en met de juiste voorzorgsmaatregelen, maar de werkzaamheden gaan door.”