‘Natuur ligt aan de basis van het menselijk welzijn’

We weten dat natuur goed is voor de gezondheid, de biodiversiteit en het klimaat, maar toch handelen we er veelal niet naar. De tijd nadert dat we ons dit niet meer kunnen veroorloven, zegt Matthijs Schouten, ecoloog en filosoof bij Staatsbosbeheer. Volgens hem veranderen we ons gedrag niet door technologische ontwikkelingen, maar met ervaringen.

Natuur krijgt steeds meer aandacht in onder andere de bouwsector, maar op individueel vlak lijkt er weinig vooruitgang. Hoe zijn we op deze impasse gekomen?

Matthijs Schouten: “In de jaren 70 en 80 ontstond een levendig maatschappelijk debat over natuurbescherming, want de biodiversiteit was aan het afnemen. Er werd een offensieve strategie bedacht met bufferzones, ecologische verbindingen en het ontwikkelen van robuuste natuur. Er werd ook gesproken over de intrinsieke waarde van natuur. Dat wil zeggen: de natuur heeft waarde op zichzelf, onafhankelijk van het nut voor ons. Dat is te illustreren met een simpele vraag: mag een nachtegaal bestaan voor zichzelf, of alleen omdat wij hem mooi vinden?”

“In de afgelopen decennia is dat levendige discours naar de achtergrond verdwenen door een heel praktisch debat over ruimte en geld. Maar langzaamaan komt het besef van de betekenis van natuur terug. Dat zie je in maatschappelijke ontwikkelingen zoals de Ambassade van de Noordzee. De mensen die in dat initiatief werken geven de Noordzee als geheel, maar ook de dieren en het water, een stem in de gesprekken met de samenleving. Dat is heel interessant. Het raakt aan het werk van Franse filosoof Bruno Latour. Hij stelt dat we de natuur moeten gaan zien als een subject en niet als ‘ding’. Ons democratisch stelsel moet dan uitgebreid worden met het parlement der dingen, waarin ook niet-mensen een stem hebben.”

Dat is een ingrijpende verandering. Hoe krijgen we overheden, de bouwsector en andere grote spelers die controle hebben over onze leefomgeving zover?

Matthijs Schouten:  “Het westerse beeld dat wij bestuurders van deze planeet zijn, de verlichte wezens van het ruimteschip aarde, dat werkt niet meer. De ene crisis na de andere doemt op omdat we geen rekening hebben gehouden met de eisen van het huis waarin we leven. Dat wereldbeeld is ontstaan in de Griekse oudheid en is tweeduizend jaar lang doorgegeven in onze cultuur. Toch worden we gedwongen te veranderen door wat er op ons afkomt. Dat roept een cruciale vraag op: wie denken we wel dat we zijn?”

“Ik doe veel masterclasses met bedrijven over de ‘binnenkant van duurzaamheid’. Dan hebben we het over de betekenis van duurzaamheid, hoe je een duurzaam bedrijf vormgeeft en wat dit voor het bedrijf betekent. De belangrijkste vraag is telkens: waarom? Omdat je over tien jaar nog steeds wilt bestaan? Of doe je het voor een duurzame toekomst van de mensheid? Voor je kinderen? Voor de aarde? Achter die vragen liggen beelden over wie jij vindt dat je bent, wat je hier moet doen op aarde, of juist niet.”

“Als je daarover in gesprek gaat, gebeuren er fascinerende dingen. Wat je dan ziet, is dat veel mensen gespleten zijn. Aan de ene kant zijn ze instrumenteel bezig: het gaat om winst en ondernemen en de natuur staat dan een beetje in de weg. Aan de andere kant gaan ze in het weekend wandelen in de duinen en voelen ze zich verbonden met de natuur. In trainingen wil ik mensen daar bewust van maken, want het weekendmens zou eigenlijk meer moeten resoneren door de week heen. Er zijn in Staatsbosbeheerterreinen alleen al tweehonderd miljoen bezoeken per jaar. Dat is niet voor niets.”

“De meeste mensen willen een duurzame toekomst met een mooi landschap, vogels, schone lucht en schoon water, maar ze zien niet hoe dat moet door economie, groei en winst. Er gaat een knop om die de natuur even wegzet. Ik denk dat het daarom weinig zin heeft om voortdurend het verdommenisvingertje op te steken, om mensen te wijzen op wat hun verantwoordelijken zouden moeten zijn. Je moet mensen juist in contact brengen met een deel van hun zijn, met wat verdrongen is naar de vrije tijd: onze verbinding met natuur en schoonheid en duurzaamheid.”

Hoe krijgen we deze beweging op gang?

Matthijs Schouten: “Wat mij erg opvalt in het hele debat over de natuur en de toekomst is dat het vaak cerebraal is, logisch beredeneerd, maar statistieken en grafieken veranderen de wereld niet. Het gaat nog veel te weinig over onze ervaringen en het delen daarvan. Ik was laatst bij een bijeenkomst over duurzaamheid. Een van de deelnemers, een begrafenisondernemer, vertelde hoe wij belangrijke gebeurtenissen markeren met rituelen om aan te geven dat ze niet vanzelfsprekend zijn. Denk aan trouwen, kinderen krijgen, sterven. Ondertussen sterven er per dag vijf tot tien soorten planten en dieren uit. Daar staan we nooit bij stil.”

“De begrafenisondernemer pleitte ervoor dat we onze natuur weer omgeven met rituelen, zoals vroeger ook werd gedaan. Dus ik zei: laten we twee minuten stilte houden voor alles wat er door ons toedoen uitsterft. Toen gebeurde er iets. Door de stilte werd het iets anders dan een statistiek; het werd persoonlijk. Dat zijn we kwijtgeraakt. Dus laten we ervaringen delen, van vreugde en schoonheid, maar ook van rouw. Dan raken we weer betrokken bij wat we in deze wereld doen.”

Auteur: Reinoud Schaatsbergen

Deel dit artikel

permalink