Extreem duurzaam pand: van idealisme naar inspiratie

Diepverscholen in een rustiek gedeelte van Nederland ligt een verrassend nieuw gebouw, gemaakt van hout, hennep en olifantsgras. Welkom in het kenniscentrum Biosintrum.

Het bijzondere pand langs provinciale weg N381 in Zuidoost-Friesland bestaat voor 80% uit biobased materialen. Begin dit jaar won het Biosintrum daarom al De Nederlandse Bouwprijs 2019, terwijl het pas op 7 juni werd geopend. Waarom is het een kleinere gemeente, Ooststellingwerf, die dit extreem duurzame gebouw wilde realiseren? Bij een rondgang door de drie vleugels en twee verdiepingen geeft het gebouw al snel veel geheimen prijs en anders worden die wel verteld door Engbert van Esch. Hij is hier sinds half maart interim-directeur en warm pleitbezorger van verduurzaming.

Losgegaan

Als voormalig wethouder van Ooststellingwerf werkte Van Esch hier twaalf jaar lang aan zijn idealen. Samen met burgemeester Harry Oosterman trok Van Esch steeds harder aan het onderwerp duurzaamheid. “Het denken over duurzaamheid is hier in Friesland al van nature aanwezig”, begint Van Esch. “We lopen er niet echt mee te koop, maar het besef is hier heel groot. Juist in een provincie waar de agrarische sector alleen maar lijkt te intensiveren, zijn we bezig met het behoud van onze leefomgeving. Een agrariër weet heel goed dat het ophoudt, als hij zijn grond uitput. Sommige groepen willen daarom weer boeren zoals vroeger.”

De ambities van de gemeente om dit opmerkelijke, 3,6 miljoen euro kostende gebouw neer te zetten, werden ook gevoed door buurman Anne-Jan Zwart. Deze succesvolle ondernemer in ecologische land- en tuinbouwproducten (ECOstyle) ontwikkelde hier in de weilanden een bijzonder bedrijventerrein. Dit Ecomunitypark verwierf zelfs als eerste ter wereld het duurzaamheidscertificaat BREEAM-NL Gebiedsontwikkeling Outstanding. Ondertussen was Ooststellingwerf zelf bezig met het formuleren van een toekomst als ‘zelfbewuste plattelandsgemeente’. Een jaar of vijf geleden is men echt “losgegaan”, aldus Van Esch. En dat op basis van een programma dat inzet op een biobased economie voor de domeinen wonen, werken en recreatie.

Hardware

Bij die grote gemeentelijke aspiraties paste ook de ontwikkeling van een bijzonder gebouw. “Wij constateerden dat we ter inspiratie ook hardware nodig hadden en rond 2016 heeft de gemeenteraad dat financieel vastgelegd. Ooststellingwerf betaalt nu 1 miljoen euro, ook de provincie Friesland geeft 1 miljoen subsidie en de laatste 1,6 miljoen leent de stichting die het gebouw in eigendom heeft van de gemeente.”

Het nu ontstane kenniscentrum moet op het gebied van duurzaamheid een spil worden tussen onderwijs en bedrijfsleven en mede daarom is Paul de Ruiter Architects aangezocht om een uitzonderlijk duurzaam gebouw te ontwerpen. Hij wilde de lat hoog leggen en iets unieks voor heel Europa realiseren. ‘Toonaangevend’ en ‘verbinding’ (mens-natuur) zijn waarden die bij het ontwerp passen en op allerlei manieren in de praktijk terugkomen. Of het nu de dominante houten kolommen zijn of de grote raampartijen, die nauw aansluiten op het Friese weidelandschap en de zich herstellende natuur in het park zelf. Omdat de slappe bodem toch meer stevigheid vereiste, rusten de houten binten die de constructie dragen wel op betonnen heipalen. Verder zijn de lift en het sanitair niet bepaald duurzaam, maar de toiletten worden wel doorgespoeld met buitenwater.

Frans dorpsplein

Bij de rondleiding door Van Esch zijn tal van fijne details te ontdekken en valt ook de bijna volledige afwezigheid van verf op. Een van de mooiste resultaten is het zitbankje rond de boom in het hart van het Biosintrum, het atrium. Die plek heeft nu al de aantrekkingskracht van een knus Frans dorpsplein. Daarboven valt het licht door een duurzame koepel, die niet gemaakt is van glas of kunststof, maar van biofolie. Tussen de twee flexibele lagen folie wordt lucht gepompt, die zorgt voor de isolatie tegen kou en warmte. Deze bijzondere luchtkussenkoepel heeft zijn diensten elders al bewezen.

Ondertussen wandelen we over een dekvloer die bestaat uit een mengsel van marmoleum, kalk en olifantsgras, een snelgroeiende grassoort die in één seizoen twee tot vier meter hoog kan worden. De enige zorg van Esch is nu nog welk biologisch schoonmaakmiddel moet worden toegepast. Opvallend is de aangename temperatuur, terwijl het buiten 10 graden Celsius is en de verwarming niet eens aan staat. De isolatie (onder meer met spijkerbroeken) en de klimaatinstallatie van TripleAqua doen hun werk dus al goed, waarbij geen dure, diepe bron aan te pas hoeft te komen. Zonnepanelen op het dak leveren de elektriciteit en in de wintermaanden draaide het gebouw al quitte.

Engbert van Esch voor de ingang van het Biosintrium.

Lyrisch

De akoestiek in de diverse, soms hoge ruimtes blijkt heel prettig, wellicht een gevolg van de vele wanden van spaanplaat, met daarin houtsnippers zonder lijm. Andere wanden zijn afgewerkt met biologisch afbreekbaar vlasvezel en verder zijn er ook wanden die bestaan uit een combinatie van hennep gemixt met kalk (met een fors dragend vermogen). De kozijnen zijn gemaakt van duurzaam accoyahout. Als kwartiermaker wordt Van Esch lyrisch van allerlei visuele en praktische zaken. Van de functionele congreszaal tot en met het brekende zonlicht in de koepel. Een van de twee onderwijsruimten noemt hij vol trots al de panoramazaal. Deze biedt niet alleen een weids uitzicht op de provinciale autoweg, maar - door extra isolatie - ook een frappante stilte. De twee lokalen aan de uiteinden van twee vleugels hebben een prettig eigenzinnige vormgeving en doen bijna terugverlangen naar de studietijd.

Poppenkast

In het iconische gebouw is zelfs de behuizing van stopcontacten gemaakt van maïs, waaraan te zien is dat de drie aannemers samen met adviesbureau DGMR werkelijk alles uit de kast hebben gehaald. “Wat soms ook echt een zoektocht was”, aldus Van Esch. “Daarbij paste geen gewone aanbesteding, dat wilde de gemeente per se niet. Aanbesteden is poppenkast. Zelfs ‘traditioneel aannemen’ kon hier niet, grapte een van de aannemers. Wij hebben vooral goed gekeken naar het bouwbudget en daar is de geschikte expertise bij gezocht. De aanbestedingswet geeft daarvoor de ruimte, maar heel veel van die ruimte wordt vaak weggenomen doordat gemeenteraden zelf besluiten de regels strenger te maken dan ze zijn.”

De tijd zal leren of dit gebouw het vliegwiel wordt, dat Ooststellingwerf verwacht. Zes onderwijsinstellingen uit Leeuwarden en Drachten hebben zich eraan verbonden, samen met veertien regionale bedrijven. Zo moet een broeinest van innovatieve en duurzame ideeën ontstaan voor de gemeente en de provincie.

Van Esch tot slot: “Het gebouw is puur uit idealisme neergezet, maar er zit wel een businesscase onder die de jaarlijkse exploitatie mogelijk maakt. Ook flexwerkers zijn hier welkom of recreatieve fietsers en werknemers uit de buurt. We zitten hier op een kruispunt van Friesland, Groningen en Drenthe en binnenkort krijg ik zelfs Zweden op bezoek. Kansen genoeg!”

Tekst: Ysbrand Visser

Deel dit artikel

permalink