Voor woningcorporatie Woonbedrijf is het een lange weg naar meer duurzaamheid. Directeur Vastgoed Paul Terwisscha van Scheltinga blijft realistisch en ziet eerder versnippering dan grote stappen.
Foto boven: Paul Terwisscha van Scheltinga
De entree van Woonbedrijf, de grootste volkshuisvester van Eindhoven, wekt verwarring en vooral warmte. Waar is de balie? Je wordt niet ontvangen tussen steriel witte panelen, maar stapt bijna een ouderwetse huiskamer binnen, waar je meteen koffie krijgt aangeboden. Het meubilair en de materialen zijn deels afkomstig van vorige locaties en de medewerkers van Woonbedrijf, met bijna 35.000 woningen in beheer, zijn nauw betrokken bij het warme welkom van hun kantoor.
Ook Paul Terwisscha van Scheltinga, directeur Vastgoed, is dagelijks op zoek naar een flexibele werkplek, maar hij is er vooral om de vele eindjes aan elkaar te knopen. In alles straalt de vriendelijke reus het gevoel uit dat duurzaamheid en waarde samensmelten tot een logisch geheel. Keuzes kunnen financieel nog zo verantwoord zijn, als de huurders niet content zijn, is het een doodlopende weg.
The Natural Step
Natuurlijk maakt ook Terwisscha van Scheltinga zich druk om de verhuurdersheffing, maar dat doet hij pas aan het eind van het interview. “Ik ben een pragmaticus en moet het dus doen met het geld dat er is. Maar natuurlijk is het absurd dat we een geldkraantje monteren op een systeem waarin de mensen met de kleinste portemonnee wonen.” Liever praat Terwisscha van Scheltinga over de weg naar de huidige duurzaamheidsambities, waaraan al vele jaren wordt gewerkt. Op initiatief van de gemeente Eindhoven kwam in het jaarlijks overleg tussen de gemeente en de lokale corporaties in 2010 The Natural Step op tafel. Vanuit die wereldwijde beweging is Woonbedrijf langzamerhand vertrouwd gemaakt met deze vier basisprincipes:
1. Niet meer en sneller stoffen uit de aarde in het milieu brengen dan de natuur kan verwerken;
2. Niet meer en sneller chemische stoffen in het milieu brengen dan de natuur kan verwerken;
3. De natuur niet sneller afbreken dan de tijd die nodig is om weer te herstellen;
4. Geen dingen doen waardoor we mensen beperken in het vervullen van hun basisbehoeften.
“Vanuit deze principes”, zegt Terwisscha van Scheltinga, “hebben we een kennisorganisatie opgezet die continu bezig is met het opleiden van mensen. Maak mensen bewust en geef ze informatie.” Bij Woonbedrijf zijn nu ongeveer 200 van de 375 mensen opgeleid en daarnaast wordt ook het speelveld bewerkt: de leveranciers (zie onder). Uiteindelijk worden zo ook de bewoners meegenomen.
De markante gevel van het pand van het Woonbedrijf aan de Wal, in hartje Eindhoven.
Spijt
“In het kader van verduurzamen deden we al langer logische dingen, zoals isoleren. Vanaf 2012 zijn we er bewuster over gaan nadenken. Wat is dat nou, verduurzamen, wat betekent het voor alle woningen die we hebben? Hoe geven we dat nu handen en voeten zonder dat we er later spijt van krijgen? Duurzaamheid kent veel verschillende definities. Daarbij kijk je veel verder dan de energietransitie en of een woning een goede installatie bezit.”
“Je kunt grootse en meeslepende visoenen uitwerken, maar focus je als corporatie echter eerst op een stap in de goede richting. Doe dat continu, dan kun je onderweg steeds weer goed voorsorteren op de wereld die om je heen aan het veranderen is. Bij een woningcorporatie ben je een soort rentmeester die geen doldrieste beslissingen neemt. Het domste wat je kunt doen is nu iets kopen voor álle woningen. De kans dat je daarvan spijt krijgt, is gigantisch groot. Met een blik op de toekomst doe je stap voor stap de logische dingen.”
Huurverhoging
De eerste fase van bewustwording van bewoners gaat in Eindhoven gepaard met experimenten en onderzoeken. Dat gebeurt doorgaans via de standaardprocessen, zoals de gesprekken rond renovaties. “Daarbij gaat het al snel over investeren, toevoegen van isolatie of een andere installatie, waardoor bewoners minder energiekosten krijgen. En dan gaat het gesprek ook over een huurverhoging of wat die bewoner ervoor over heeft.”
“Als wij een experiment doen, doen wij dat ook om er zelf van te leren. En dan ben je heel voorzichtig met huurverhogingen. Je kunt nog zulke mooie verhalen over duurzaamheid houden, maar uiteindelijk is het de portemonnee die bepaalt. De vraag is dan: vind ik het interessant genoeg en vertrouw ik het verhaal dat ik straks ook daadwerkelijk lagere woonkosten heb?”
“Langzamerhand moet er steeds meer bewijslast komen. Niet de bewijslast van een medewerker van Woonbedrijf die zegt wat je moet doen, maar liefst die van een kennis, vriend of familielid met een enthousiast verhaal.”
De entree doet in niets denken aan de hal van een woningcorporatie.
Label B
De stap naar energielabel B betaalt Woonbedrijf, maar aan maatregelen voor een hoger label moet de bewoner meebetalen. “Wij ondersteunen de doelstelling om in 2050 CO2-neutraal te zijn, in 2035 energieneutraal en voor de korte termijn is label B de norm waar ook wij naartoe willen. Maar label B gaan we in 2021 niet voor alle woningen halen. Wij hebben ruim een jaar geleden enkele complexen met label G verworven.”
Met een in 2018 begonnen zonnepanelenproject samen met woningcorporatie Thuis, maakt Woonbedrijf ondertussen wel een behoorlijke versnelling. “Het is een individuele keuze, dus alleen mensen die ze echt willen, kunnen ervoor kiezen. Die individuele aanpak blijkt goed te werken. De aanvragen komen binnen op basis van aanbiedingen per complex. Met alles wat we hebben gerealiseerd en op dit moment realiseren, zien we in twee jaar een stijging van 30% naar 60-65% deelname.”
Terwisscha van Scheltinga is echter realistisch genoeg om geen succesverhalen te voorspellen. “Het is een weerbarstige materie, net als van het gas af gaan. In een keer een wijk van het gas afkoppelen, daar geloof ik niet in. Je moet strategieën ontwikkelen, waarbij je mensen een periode de kans geeft om van dat gas af te gaan. Net als gebeurd is met de komst van glasvezel. Het moet stapsgewijs gebeuren, waarbij je een aanbod formuleert en iemand ermee akkoord gaat omdat het hem op dat moment schikt. Met na een aantal jaren een narooi-ronde met een laatste kans. Nu iedereen in een hele wijk dwingen, dat gaat niet werken.”
Circulariteit
Naast de energietransitie is Woonbedrijf ook volop bezig met circulariteit (Terwisscha van Scheltinga is ook adviseur van de Transitieagenda Circulaire Bouweconomie). Toen hij in 2011 bij een project zag dat dakpannen voor de sloop netjes opgestapeld in mandjes naar Frankrijk verdwenen, groeide het besef dat er veel waarde in het woningbestand verscholen zit. Een rekensommetje leerde vervolgens dat het koper in alle woningen van Woonbedrijf een waarde van enkele miljoenen euro vertegenwoordigde, een bedrag dat inmiddels behoorlijk gestegen is en nog verder zal stijgen omdat koper steeds schaarser wordt.
Afvalstromen krijgen nu dus speciale aandacht. Hoe kan de 60.000 ton afval per jaar - “twee volle aanhangwagentjes per woning” - verminderd worden en op een hoger niveau voor de bouwproductieketen behouden blijven? “Door er anders naar te kijken, zijn we erachter gekomen hoe dat bij ons werkt. Als we nu kozijnen gaan schilderen en we constateren veel houtrot, halen we niet meteen alle kozijnen eruit. Dat leek vroeger heel efficiënt, maar nu zien we dat we daar samen met onze leveranciers andere strategieën voor moeten ontwikkelen.”
“We willen nu ook weten waar dat materiaal terechtkomt. Wat doen de afvalbedrijven ermee en hoe kan ik dat op een zo hoog mogelijk niveau in mijn eigen keten of de bouwketen terugbrengen? Of vasthouden? Dit circulaire denken werkt alleen als je de hele keten bij elkaar brengt en iedereen snapt dat er ook nog een bewoner in de keten zit.”
De bouw is volgens Terwisscha van Scheltinga echter zo gefragmenteerd, dat Woonbedrijf stap voor stap vooruitgang moet zien te boeken. “Men is in de bouw gewend aan een cultuur met daarin elke keer weer een unieke opgave. En dat kunstje wil men blijven koesteren. Bovendien moet er meer gedaan worden met minder geld en mensen, en zit er bij de corporaties ook niet veel rek. Dus we moeten het kwadratisch slimmer gaan doen.”
Besparing verdampt
Uit verbruikscijfers van Woonbedrijf is bekend dat bij een gemiddelde renovatie in het eerste jaar 35 euro per maand per woning wordt bespaard. Daarna loopt dat bedrag in het tweede jaar terug naar 19 euro per maand, waarna de besparing bijna verdampt door slordigheden en meer comfort (zoals bijvoorbeeld door de aankoop van een terrasverwarmer). “Gemeenten moeten nu ieder een transitievisie warmte opstellen. Grotere gemeenten gaan daar met meer mensen enthousiast mee aan de slag. Kleinere gemeenten hebben geen middelen en moeten andere partijen zeggen wat ze moeten doen. Zo raakt het nog meer versnipperd. Dat kunnen we als land beter anders organiseren. De schaal die we nodig hebben om de gewenste energietransitie vorm te geven, vereist zoiets als de Deltawerken. Kennelijk wordt die urgentie nu echter niet gevoeld.”
Tekst: Ysbrand Visser, Beeld: Rene van der Hulst