Gesprekken over ons wereldwijde klimaat, die zijn al jaren aan de orde van de dag. Maar steeds vaker gaat het nu ook over het bínnenklimaat. Dus over de gezondheid van de gebruikers in een utiliteitsbouw. Nieuwe sensor- en datatechnologie kan helpen om de werkomgeving van gebruikers zo gezond mogelijk te houden. Hoe werkt dat? En welke factoren zijn hierop van invloed?
Onze economische conjunctuur heeft een sterke invloed op deze aandacht voor de gezondheid van gebruikers in gebouwen. In een hoogconjunctuur met een krappe arbeidsmarkt is het namelijk lastiger om goed personeel te vinden. Als werkgever moet je dan andere troeven uitspelen om talenten te werven en te binden dan in een laagconjunctuur, als de vraag naar werknemers kleiner is.
Voorbeeld van zo’n troef is het personeelsimago van de organisatie. Waar sta je voor als werkgever? Wat maakt jouw organisatie interessant en uitdagend? Maar ook: wat doe je om je werknemers fit en gezond te houden? Bied je een werkomgeving aan die bijdraagt aan de gezondheid? Hoe meer keuzevrijheid de gezochte talenten hebben, hoe belangrijker het antwoord op deze vragen. Aantoonbaar maken dat je een gezonde werkomgeving wilt bieden, kan dan onderdeel zijn van de strategie van je bedrijf.
Niet óngezond
Maar de moeilijkheid is nu juist dat de ‘gezondheidsfactoren’ van een gebouw niet zo tastbaar zijn. Er zijn zoveel factoren die iemands gezondheid bepalen, dat het voor een gebouwbeheerder lastig is om te ontdekken op welke gebieden snel succes te behalen is. Er blijkt in de markt behoefte te zijn aan duidelijke, concrete handvatten.
Om deze kwestie wat makkelijker te maken, kunnen we alvast het volgende vaststellen: in een gezond gebouw word je niet gezonder, maar in een ongezond gebouw wel ongezonder. Voorbeeld: van een goede luchtkwaliteit op je werkplek raak je niet fitter dan je bent, maar door een slechte luchtkwaliteit kun je wel minder fit of zelfs ziek worden. De kunst is dus vooral om te weten wanneer een werkomgeving die ‘ongezonde grens’ nadert. Gelukkig is er intussen volop data- en sensortechnologie die daarbij kan helpen.
Duurzaam Gebouwd-expert Marc Kooij, schrijver van deze blog
Vier factoren
Laten we eens inzoomen op hoe een werkomgeving precies invloed kan hebben op iemands gezondheid en productiviteit. En welke factoren daarbij een rol spelen. Volgens de World Green Building Council zijn er negen van zulke factoren (zie illustratie).
Bron WGBC
Van deze negen zijn er vier factoren die we via gebouwtechniek kunnen meten en beïnvloeden. Dat zijn: luchtkwaliteit, temperatuur, licht en geluid. Via sensoren vallen deze variabelen in beeld te brengen, door data te verzamelen en slim te analyseren. Zo worden invloeden op de gezondheid van medewerkers alsnog tastbaar. Uit de data ontstaat informatie, en uit de informatie komt inzicht voort: in de kwaliteit van het gebouw als geheel, en van afzonderlijke ruimtes in het bijzonder. Ook kun je zo patronen herkennen en verbeteringen doorvoeren.
Richtlijnen en ambities
De technologie is er intussen dus om deze invloeden te monitoren. Om het plaatje compleet te maken, zijn ook nog richtlijnen nodig. Zodat duidelijk is hoe goed een gebouw of ruimte precies scoort op de gezondheidsschaal. Hiervoor heeft het Platform Gezond Binnenklimaat een document opgesteld: het Programma van Eisen Gezonde Kantoren 2018. Met daarin per gezondheidsthema de eisen op drie verschillende ambitieniveaus: voldoende, goed en zeer goed.
Ontwerpers, aannemers, installateurs – allemaal kunnen ze hun plannen voor nieuwbouw of aanpassingen aan bestaande bouw baseren op deze eisen. Ook zijn de kaders bruikbaar als maatstaven om tijdens de gebruiksfase de prestaties van panden te monitoren en verbeteren. Zodat je vroeg kunt bijsturen als een ruimte ongezond blijkt te worden. En zodat je bij aanpassingen aan werkruimtes altijd kunt toetsen of de nieuwe situatie nog voldoet aan de eisen. Gezondheid en comfort zijn straks even vanzelfsprekende prestatiedoelen als het energieverbruik.
Vind je dit een interessant onderwerp? Lees dan ook eens mijn blog ‘In 5 stappen meer grip op de kwaliteit van je gebouw’.