'Winnaar Circulaire Ring, vertel nou eens hoe je dat doet?'

Je zult hem maar winnen: de Circulaire Ring. Een award en titel die alleen voor de duurzaamste gemeente van Nederland is weggelegd. Hoe kijkt Haarlemmermeer terug op de winst in 2018 en belangrijker nog: wat heeft de award uiteindelijk opgeleverd?

Foto: winnaars Circulaire Ring 2018
Auteur: Arno Hagemans

Stichting W/E adviseurs ging als initiator van de Circulaire Ring langs bij de winnaars, wethouder John Nederstigt en programmamanager duurzaamheid Alexander Tuinstra, in het stadhuis van Haarlemmermeer.  "Het winnen van de Circulaire Ring heeft ons waardering gebracht,” vertelt wethouder John Nederstigt. “Er zijn voldoende partijen geweest die vragen: 'Vertel nou eens even hoe je dat doet?' Dus wat brengt het ons? Vooral vragen. Maar ik vind het leuk dat ze worden gesteld en leuk om dat te kunnen delen. Ik zit namelijk in een vak waar eigenlijk geen concurrentie zou mogen bestaan."

Programmamanager Alexander Tuinstra: "Wij hebben in het Programma Duurzaam eigenlijk vier pijlers. Die zijn gebaseerd op energie, water, grondstoffen, maar ook op het delen van kennis en innovatie. Zoals John net zegt, onze markt is veel meer informatie delen: 'Kijk eens wat wij doen. Leer daarvan! Ook als we een fout hebben gemaakt. Ik zou het zo niet nog een keer doen. Of juist wel!’ Na het winnen van de Circulaire Ring, weten andere gemeenten en overheden ons te vinden met vragen."

Wordt Haarlemmermeer als voorbeeldgemeente gezien?

“Ja, maar die is wel heel erg apart”, zegt Nederstigt. “Haarlemmermeer heeft sowieso een hoge milieudruk: we hebben een luchthaven. Dus om dat thema kan je niet heen. We zijn - en hier komt ‘ie - groot. We hebben de middelen. Kleinere gemeenten, bijvoorbeeld met 25 tot 30 duizend inwoners, hebben andere budgetten. Die zijn vaak alleen al het budget kwijt aan ambtelijke ondersteuning en kunnen vaak op werkniveau weinig doen.”

Is het dan alleen een kwestie van geld of iets lukt?

“De duurzaamheidsbeweging moet wel een zetje hebben,” legt Nederstigt uit. “En een zetje geef je door sprekende voorbeelden te laten zien. Wij hebben in Haarlemmermeer bijvoorbeeld een natuur- en milieucentrum NMCX. Wij kunnen onze inwoners daarmee goed informeren. Maar voordat zo’n organisatie staat, moet je wel een soort basis hebben. Wij kunnen dat opbrengen en wij zien dat wat oplevert. NMCX heeft zo langzaam maar zeker haar verbindingen en invloed diep in de Haarlemmermeerse samenleving. Onze buren zijn op Haarlem en Amsterdam na allemaal gemeentes tussen de 20 en 30 duizend inwoners. Die hebben dus niet zo makkelijk de kans een eigen NMCX te starten. Delen is in feite een stukje samenwerken. Gemeenten die het vanuit hun budget kunnen, hebben wat mij betreft de verantwoordelijkheid zoveel mogelijk te delen. Misschien wel letterlijk.”

Waarom wil de ene gemeente samenwerken maar de ander niet? Speelt de factor ‘cultuur’ mee?

“Ik denk dat je daar een heel waar punt hebt,” zegt Nederstigt. “Ik vind het niet makkelijk om te zeggen, maar er zit natuurlijk een heel hoog ‘not invented by me’- ,of ‘not invented by us’-syndroom in. Je zult daar als gemeente overheen moeten stappen.”

Het succes zit ‘m dus in het inspireren, het aanjagen, het stimuleren van mensen?

“Klopt,” bevestigt Tuinstra. ”Het zit niet specifiek op inhoud, het gaat veel meer over het aanboren, het aanzetten. En mensen het gevoel geven van ‘naar mij wordt wel geluisterd’.” Nederstigt: “In de laatste twee bestuursperioden zijn we bezig geweest met programmatisch denken in duurzaamheid. We kunnen eigenlijk pas de laatste twee, drie jaar ook met recht zeggen dat we niet alleen goede plannen hebben, maar ook goede uitkomsten laten zien. En dan ben je gewoon vijf jaar bezig met heel veel praten, roepen, het kost tijd.”

Hebben jullie nog een belangrijke boodschap naar collega-gemeenten?

“Ik heb twee boodschappen,” zegt Nederstigt. “Aan alle grote gemeentes: ga aan de slag, want je kan het. Aan alle kleinere gemeenten: sla de handen ineen, bij voorkeur bij een grote broer of zus die al wat heeft en ga het niet zelf uitvinden. Het kost dan veel minder geld en het is veel effectiever. En dat iedereen het kan, daar ben ik heilig van overtuigd. Ga aan de slag, zo breed mogelijk, maar vooral: zoek elkaar op.” “De kracht zit in de opschaling, de gezamenlijkheid.” Vult Tuinstra aan. “Just do it.”

“Stap uit het traditionele denken-werkkader,” vervolgt Nederstigt. “Want als je doet wat je deed, dan krijg je wat je kreeg. En daar heb je dus op álle niveaus mensen nodig die een beetje durven. Als het in onze eigen werkboekjes zou staan, zou het allang … je zult af en toe de wet- en regelgeving echt flink moeten tarten.” “En toon lef, in het Hebreeuws met een v, dat betekent hart,” licht Tuinstra toe.“ Je hebt mensen met lef, met hart, nodig. Straks ook in de nieuwe politieke constellatie, want als je die mensen niet hebt, wordt het wel weer heel zakelijk en ga je weer kijken: wat was het oude bouwbesluit ook alweer? En daar wil je vanaf.”

Deel dit artikel

permalink