VBI
De internationale sensorgigant Sensata Technologies Holland betrok januari 2017 een nieuw pand in het Overijsselse Hengelo. Het gebouw is het eerste in de wereld met dakvloeren van geopolymeerbeton. Deze kanaalplaatvloeren zorgen voor een CO2-reductie van 65 procent ten opzichte van de ‘grijze’ kanaalplaat.
Het startschot voor de ontwikkeling van dit innovatieve en duurzame beton werd twee jaar geleden gegeven tijdens Building Holland 2015. Op dit driedaagse event voor de bouw- en vastgoedsector werd een akkoord met de Green Deal Verduurzaming Betonketen gesloten om tot verdere ontwikkeling van beton te komen en dit in een nog te realiseren nieuwbouw als eerste toe te passen. “Het idee daarbij was om tot het uiterste te gaan. Met verschillende partners zochten we aansluiting om tot een innovatie te komen, die voor een grote impact zou zorgen in de betonsector. Beton is immers wereldwijd verantwoordelijk voor ongeveer acht procent van de CO2-uitstoot. Daar moeten we iets mee”, schetst eigenaar Gerard Schröder van Schröder Vastgoed.
Marktleider in prefab kanaalplaatvloeren VBI formuleerde op dat moment ambities op het gebied van CO2-reductie met behulp van geopolymeren als bindmiddel, in plaats van cement. “Geopolymeren zijn anorganische bindmiddelen die bestaan uit reactieve aluminium- en siliciumhoudende hoofdbestanddelen en een sterke alkalische activator. Dit innovatieve beton wilden we graag als pilot inzetten en we zochten een opdrachtgever die deze ambitie met ons deelde”, vertelt adviseur bouwconcepten Peter Musters van VBI. Nadat hij de voordelen van de techniek en de sterk verminderde milieu-impact onder ogen kreeg, besteedde Schröder dit aan. “We vernamen dat er proeven waren met cementloos beton. De ambitie was niet zozeer om cementloos te zijn, maar om de uitstoot van emissies sterk te beperken of zelfs naar CO2-negatief beton te gaan.”
Pionieren in beton
Een gedeelte van de dakvloeren is met geopolymeren geproduceerd en daarmee heeft Sensata een wereldprimeur. “We monitoren nu ook hoe de vloeren op de lange termijn presteren”, voegt Musters toe. “Op vier plekken zijn deze geopolymeervloeren toegepast. Alle overige vloeren, in totaal 10.500 m2, zijn vloeren met een lage milieubelasting. Dit zijn de zogenaamde GreenScorevloeren, elementen met een andere cementsamenstelling.
Ze zijn opgenomen in de Nationale Milieudatabase als categorie 1-data. Deze vloeren zorgen voor een CO2-reductie van bijna 100 ton CO2 in dit project, een mooie bijdrage aan de klimaatdoelstellingen.” Pionieren in beton levert de nodige punten op bij de BREEAM-NL certificering die het pand in de wacht heeft gesleept. “We hebben het ontwerpcertificaat op het niveau Excellent ontvangen met een score van 74 procent. Het innovatieve beton zorgt er onder andere voor dat we credits verdienen in de categorie materiaal”, laat Schröder weten. Ook in andere categorieën wordt bovengemiddeld gescoord. Opvallend is de categorie water, met een score van honderd procent. “Er zijn 450 gesloten wisselaars aangebracht in het zand onder de bestrating. Die zijn tot dertig meter diep in de bodem aangebracht. Dit is een milieuvriendelijk WKO-systeem met warmtepompen dat zorgt voor circa 70 procent energiebesparing.”
Gebouwelementen opnieuw gebruiken
Bij het project is er bijzondere aandacht voor ‘Design for Reassembly’. “Deze methodiek is erop gebaseerd dat we na het gebruik van het casco en na demontage van het gebouw elementen opnieuw kunnen gebruiken. Hierdoor maken we een zo klein mogelijke impact op het milieu en dragen we bij aan het in de kringloop houden van producten”, aldus Schröder. “Daarnaast geven we invulling aan de flexibiliteitswensen door een grote matevan indeelbaarheid en aanpasbaarheid te realiseren. Op een later tijdstip kunnen we de gevel vervangen of zelfs een verdieping bovenop het gebouw plaatsen.” In totaal past VBI minimaal dertig volumeprocenten secundaire grondstoffen toe en biedt ze garantie op retourname van de kanaalplaatvloeren.
Een materialenpaspoort is een speerpunt van de ontwikkeling. “Wij vinden het belangrijk om te weten wat voor materialen in een gebouw zitten”, vertelt Schröder. “Ook opdrachtgevers en fi nanciers voelen anno 2017 de noodzaak om inzichtelijk te hebben of de grondstoffen en materialen die in een gebouw zitten decennia meekunnen en welke waarde hieraan hangt.” Ook Musters ziet het paspoort als een goede volgende stap richting gezonde circulaire gebouwen. “Door het gebouw als een grondstoffenbank te zien prikkel je leveranciers om met buitengewone innovaties en hoge kwaliteit te komen.” Het grondstoffenakkoord, dat Nederland in 2050 volledig circulair moet maken, jaagt verder aan om beter na te denken over toepassing van grondstoffen. “Het akkoord geeft goed aan dat we een grondstoffenprobleem hebben. Met alleen wet- en regelgeving komen we er echter niet. We hebben opdrachtgevers nodig die durven te vragen naar hoge kwaliteit en toekomstbestendigheid”, vertelt Schröder. Door actief kennis te delen over grondstofuitputting en voordelen uit de dragen van een circulair gebouw moet het bouwpeloton door de kopgroep op sleeptouw worden genomen. “Door toepassingen en vernieuwingen uit te dragen, versnel je vooruitgang. Ook dat is een reden om dit te doen”, besluit Musters.