Auteur: Tim van Dorsten
“Slechts 1,2% van het schoolbudget gaat naar energiekosten en onderhoud. Maar een goede werking van het schoolgebouw zorgt wel voor betere leerprestaties.” Daarom pleit TU/e-hoogleraar Bouwkunde Wim Zeiler voor een betere samenwerking tussen architecten en installateurs. “Als ze op visionair gebied samenwerken, kunnen ze een gebouw beter laten functioneren.”
Op weg naar gasloze en all-electric gebouwen heeft de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) in 2008 de eerste stap gezet. In samenwerking met adviesbureau Mobius Consult heeft het agentschap inmiddels 2 keer de top-15 energie zuinige scholen uitgebracht. De samenstelling van deze lijsten komt tot stand op basis van de energieprestatie van de scholen, omdat vanaf eind 2020 alle nieuwbouw (bijna) energieneutraal moet zijn.
Meten met studenten in scholen
“Ik dacht destijds: dat is leuk, energie besparen”, vertelt Wim Zeiler, hoogleraar Installatietechnologie aan de Faculteit Bouwkunde van de TU Eindhoven. Daarnaast werkt hij ruim 30 jaar voor Kropman Installatietechniek. “Maar een school bespaart ook energie als alle installaties uitgeschakeld zijn.” Daarom ging hij met zijn Master-studenten naar diverse scholen uit deze top-15 om metingen uit te voeren of de installaties wel optimaal werkten. “Dit doen sinds 2003. In het begin troffen we in klaslokalen gemiddelde waarden van 3.000 tot 5.000 parts per million (ppm) aan, terwijl de concentratie CO2 volgens de Inspectie voor de Gezondheidszorg niet boven de 1.000 ppm mag uitkomen.”
Klasse C is ontoelaatbaar en niet toekomstbestendig
Om de metingen in de scholen uit de top-15 op de juiste waarde in te schalen, hielden de studenten de waarden van Frisse Scholen klasse A, B en C aan. “C is in mijn ogen ontoelaatbaar, dat is niet toekomstbestendig. Als scholen mogen kiezen tussen A en B, kiezen ze voor B: een 6je.” Uit de metingen van zijn studenten bleek echter dat slechts 1 school op 1 punt Frisse Scholen klasse B niet had gehaald. De rest viel voor een groot deel van de aspecten in klasse C, op basis van de metingen.
Complexiteit ventilatiesysteem
Dit komt volgens hem mede door de complexiteit van een ventilatiesysteem. “Zo’n systeem moet zorgen voor de juiste temperatuur, geen tocht en een goede luchtkwaliteit. Daarnaast moet het betaalbaar zijn, met lage onderhoudskosten. Dat is geen eenvoudige combinatie: ’s ochtends komt een docent in een koud klaslokaal. De verwarming springt aan, maar een kwartier later komen de leerlingen binnen. Ook zij brengen warmte het klaslokaal in, waardoor de docent de ramen na enige tijd open doet om voor extra ventilatie te zorgen.” Daarbij individualiseert het onderwijs steeds meer. “Waar vroeger leerlingen in lokalen les kregen, gebeurt dat tegenwoordig steeds meer op leerpleinen. In mijn ogen is de ideale school vrij in te delen, zodat het ook toekomstbestendig is. Maar dit maakt het voor installatiebedrijven niet eenvoudiger.”
Zet een beperkt aantal standaardoplossingen van ventilatiesystemen op de markt.'
Wim Zeiler, hoogleraar Bouwkunde TU Eindhoven
Standaardoplossingen op de markt zetten
Hij beschouwt de huidige ventilatiesystemen als een compromis. “Ze kunnen niet aan alle eisen optimaal voldoen, maar dat hoeft ook niet. Ik stel voor dat installatiebedrijven niet steeds opnieuw proberen het wiel uit te vinden. Laat ze maar eerst ervoor zorgen dat hun systeem een 6 haalt. Dit kan bijvoorbeeld door een beperkt aantal standaardoplossingen op de markt te brengen, net zoals dit in de autobranche gebeurt. Pas deze oplossingen toe in proefprojecten en leer hiervan.”
Minder fouten bij goed werkende ventilatie
Een goed werkend ventilatiesysteem is namelijk een noodzakelijk aspect om tot goede leerprestaties te komen, vertelt hij. “Een goede kwaliteit van het binnenklimaat verbetert de productiviteit voor 3% tot 18%. Daarnaast bespaart het 47% tot 79% energie, ten opzichte van een niet goed werkend systeem.” Overigens snapt hij dat schoolbesturen hiervoor minder aandacht hebben. “Slechts 1,2% van het schoolbudget gaat naar energiekosten en onderhoud, terwijl 80% naar het personeel gaat. Aan de andere kant: in gebouwen met een relatief slecht binnenmilieu is ongeveer een kwart van het totale ziekteverzuim gerelateerd aan de werkomgeving. Daarnaast blijkt uit onderzoek uit 2005 van professor Pawel Wargocki van de Technische Universiteit van Denemarken dat leerlingen beduidend minder fouten maken als de lokalen fors geventileerd worden dan wanneer de hoeveelheid verse luchttoevoer minimaal is. Een verdubbeling van de hoeveelheid luchttoevoer bleek te leiden tot zo’n 15% betere leerprestaties. Hiervoor kunnen scholen zorgen door de installaties in hun schoolgebouwen op de juiste manier te gebruiken.”
De ideale school is vrij in te delen, zodat het ook toekomstbestendig is.'
Wim Zeiler
Pleidooi voor samenwerking
Daarom pleit hij voor meer aandacht naar de uitvoering in plaats van naar het ontwerp van een schoolgebouw. “Dit kan alleen als ingenieurs en architecten op visionair gebied met elkaar samenwerken”, legt hij uit. “Dit vond de Franse architect Le Corbusier in de jaren 60 al”, geeft hij aan. “Beide beroepsgroepen zorgen namelijk voor de totstandkoming van een gebouw en bouwen is vertrouwen. Maar beide groepen willen elkaar niet eens leren kennen, laat staan dat ze elkaar willen vertrouwen en samen willen werken.”
Onderzoek alle oplossingen van complex probleem
Toch ligt de oplossing voor de hand. “Gebruik het morfologische overzicht. Het doel hiervan is om alle mogelijke oplossingen en een complex probleem te onderzoeken. Als ieder deelnemer aan een bouwproces zo’n overzicht invult en die overzichten samenvoegt, dan kom je tot een integrale samenwerking.” De architecten hebben hierbij echter een probleem, vertelt hij: “Ze vinden de blokken te beperkt en kunnen of willen niet in zo’n systeem denken.” Volgens hem heeft dit overzicht zijn waarde inmiddels al bewezen. Door de overzichten van alle deelnemers in 1 overzicht te plaatsen en met elkaar te combineren, nam het aantal technische functies toe met 61,5% toe en het aantal oplossingen met 104,7%.
Beeld bovenaan: De afbeelding van Le Corbusier waarin hij pleit voor meer samenwerking tussen architecten en ingenieurs.
Dit artikel staat ook in Duurzame Scholen Magazine, dat begin mei is verschenen.