Auteur: Tom de Hoog
Op 24 januari kwamen participanten en stakeholders van Buildings as Materials Banks (BAMB) bijeen voor de jaarvergadering van dit platform. Naast workshops over het concept van gezonde gebouwen ging het ook over de stand van zaken bij het materialenpaspoort.
Met 16 participanten uit 8 landen en ruim 200 stakeholders is BAMB een factor van belang aan het worden. De deelnemers werden uitgenodigd voor 2 interactieve oefeningen: een reflectie op de gebruikseisen en een onderbouwing van de circulaire waardeproposities zoals beschreven in de paspoorten.
Herbuikbare gebouwen en materialenpaspoort
Daarbij merkte Matthijs namens TU Delft als deelnemer aan het Stakeholder Netwerk het belang op om naar kortcyclische producten te kijken. “Daar zit de meeste waarde voor de korte termijn, niet in de constructie.” Tijdens de lunchbreak bevestigde EPEA Nederland-directeur Hein van Tuijl dit. “Het idee is een gebouw als een bank voor materialen. Maar het hergebruiken en recyclen van producten en systemen in gebouwen voordat we ze afbreken tot materialen, leidt al veel eerder tot hele mooie verdienmodellen.”
Materialenpaspoort met nadruk op traceerbare waarde
Zijn collega en BAMB-medeoprichter Doug Mulhall: “BAMB heeft 2 speerpunten: het ontwerpen van herbruikbare gebouwen en het ontwikkelen van materiaalpaspoorten. Het laatste is ontstaan door het mislukken van de gesubsidieerde emissiehandel volgens de Kyoto-afspraken. Er wordt namelijk geen traceerbare waarde toegekend aan CO2. Dit leidt tot ‘kwantitatieve versoepeling’, ofwel het bijdrukken van nieuwe credits. Daar ligt de parallel met de financiële markten en wat de gevolgen van ditzelfde proces daar zijn geweest! Het idee van mijn collega Katja Hansen van de Rotterdam School of Management van de Erasmus Universiteit was een concreet antwoord op dit probleem. Stel paspoorten voor materialen op, die de nadruk leggen op hun traceerbare waarde: in financiële en praktische zin. Zo schep je de voorwaarden voor een gezonde markt voor gebruikte materialen, producten en gebouwen. Onze bijdrage is niet dat we een paspoort bedachten, maar wel de connectie met traceerbare waarde van materialen en de specifieke toepassing voor de bouwsector. Dit beschreven we in ‘Resource repletion, the role of buildings’ in 2010.”
BAMB heeft 2 speerpunten: het ontwerpen van herbruikbare gebouwen en het ontwikkelen van materiaalpaspoorten.'
Doug Mulhall, medeoprichter BAMB
Exacte beschrijving stoffen in componenten
Ook kwam Vincent Basayau aan het woord. Hij werkte voor zijn aanstelling bij het DG GROW Unit C.1 wereldwijd in de bouwindustrie. Hij plaatste BAMB in een Europese context en liet zien welke initiatieven er vanuit de EU nog meer zijn om innovatie en duurzaamheid te stimuleren. Poulles van de PRO-groep uit Luxemburg ging in op hoe in zijn land smart design tot ontwikkeling komt. Zijn motto is ‘wenselijkheid, circulariteit, functionaliteit en uitvoerbaarheid’. Tijdens de koffiebreak gaf Mulhall toelichting op het belang van materiaalpaspoorten. “Ze kunnen exact beschrijven wat er voor stoffen in componenten aanwezig zijn. Door bedrijven als EPEA-assessments te laten uitvoeren en die te vertalen in een document dat een gebouw volgt gedurende de totale levensduur, krijg je ‘one-stop shopping’ voor informatie.”
Principes, kansen en bedreigingen
Vito-onderzoeker Wim Debacker presenteerde de uitgangspunten van het BAMB-consortium. Hij is mede-auteur van het rapport 'Synthesis report on state-of-the-art': “We kozen 6 leidende principes voor onze visie op de toekomst.” Volgens hem moeten gebouwen worden en zowel op te waarderen als te downgraden zijn om alle typen gebruikers te huisvesten. “De componenten van een gebouw moeten daarop zijn voorbereid om zo tijdens hun levensduur de gebruikers maximaal nut te bieden. Daarbij moet gebouwen gerealiseerd worden met verantwoord grondstofgebruik als kernwaarde.” Naast deze principes zet Debacker de kansen en bedreigingen op een rij vanuit verschillende perspectieven, onder andere vanuit Building Information Modelling (BIM).
Het begint met chemische samenstellingen van materialen.'
Lars Luscuere, EPEA
Chemische samenstellingen als basis
Als afronding van de dag installeerde zich een panel van het consortium (zie foto bovenaan) met daarin Gillian Hobbs (BRE), Elma Durmisevic (TU Twente en Sarajevo Green Design Foundation), Lars Luscuere (EPEA), Caroline Henrotay (Leefmilieu Brussel), Martijn Peters (IBM), Hannelore Goens (Leefmilieu Brussel), Anne Paduart (VU Brussel). Ieder panellid schetste een aspect over het ontwikkelen van het waardesysteem dat moet leiden tot een materialenpaspoort dat internationaal bruikbaar is. De indruk is dat er veel werk aan de winkel is, zo merkte een vragensteller op: “Ik respecteer dat het een onderzoeksproject is, maar in de 3 sessies die ik tot nu heb bijgewoond hoorde nog niet één keer wat er concreet in zo’n materialenpaspoort komt te staan. Welke informatie wordt dat?” Luscuere legde uit: “Het begint met chemische samenstellingen van materialen. Deze informatie zit diep in de productieketens, maar is van fundamenteel belang bij de bepaling of materialen geschikt zijn voor kringlopen. Het zou geweldig zijn als toeleveranciers deze informatie beschikbaar maken en als deze accuraat is.” Toeleveranciers hoeven daarbij niet beducht te zijn dat hun recepturen ‘op straat’ belanden. Know-how trustees kunnen data onder geheimhouding ontvangen en valideren. De validatie komt dan in het paspoort, niet de receptuur. Ook de manier waarop materialen verwerkt worden in producten en systemen bepalen of hoogwaardige recycling haalbaar is. “Deze informatie is vaak eenvoudiger te achterhalen en daarmee een speerpunt voor het BAMB-consortium”, verduidelijkte Luscuere. “Ten laatste bepaalt de toepassing in gebouwen van producten of deze terugneembaar zijn en hun waarde behouden. Deze informatie ligt bij de aannemers en architecten.”
Circulair is een verdienmodel
Het digitale BAMB-platform biedt een mogelijkheid aan al deze stakeholders om informatie op een gestructureerde manier te delen. Daardoor is het paspoort een ‘levend document’ dat aanzet tot circulair product- en gebouwontwerp naast continue verbetering. Zo wordt voor alle stakeholders in de bouw duidelijk dat slim circulair ontwerp kansen én geld oplevert.