Auteur: Tim van Dorsten
In de zoektocht naar een oplossing om Energy Service Companies (ESCo’s) beter te vermarkten, blijkt het vinden van ambassadeurs een goede optie. Dat bleek uit de Round Table over dit onderwerp bij Unica Ecopower, het ESCobedrijf van technisch dienstverlener Unica in Hoevelaken.
Dit rondetafelgesprek gold als vervolg op het gesprek dat half april plaatsvond: ‘We hebben ESCo’s te moeilijk gemaakt’. Met deze conclusie trapte moderator en directeur van Unica Ecopower Jan-Maarten Elias af. “Dat komt door de verschillende definities van een ESCo.” Volgens Harry Sterk van ESCoNetwerk is dat uiteindelijk niet doorslaggevend. “Maar het gebrek aan eenduidigheid geeft klanten wel een excuus om niet hiervoor te kiezen.”
Het doel van dit vervolggesprek was om tot acties te komen om meer ESCo’s te krijgen om de verduurzaming en CO2-reductie te versnellen. Daarom had Elias iedereen gevraagd om 2 acties door te geven. Jeroen Nollet van ESCoplan gaf aan aansluiting te willen zoeken bij internationale kennis en standaarden. “Denk hierbij aan bijvoorbeeld aan Task 16 van het International Energy Agency Demand Side Management programma. Zo spreken we dezelfde taal.” Bij deze gedachtegang sloot Sterk zich aan. “Maar een methodiek moet niet leidend zijn. Het gaat om het overtuigen van bestuurders en dat heeft niets met protocollen te maken.”
ESCo of energieprestatiecontract?
Daarnaast pleitte Nollet voor de ontwikkeling van de kwaliteit van ESCo Project Facilitators in Nederland. “Dit zijn onafhankelijke partijen die de kennis hebben om als tussenpersoon een energieprestatiecontract tussen een opdrachtgever en een opdrachtnemer op te zetten.” Hij beschouwt een ESCo als een apart bedrijf. “Een ESCo verschilt in mijn ogen van een energieprestatiecontract, maar ook hierover moeten we zorgen voor een eenduidige communicatie. ” Joan Remmerswaal van installatiebedrijf Van Dorp was hiermee eens. “Zelfs binnen ons bedrijf hebben we moeite om het verschil aan te geven tussen deze 2 zaken.”
Volgens Joram Bogers van DWA worstelen veel Europese landen met de ontwikkeling van ESCo’s. “Wellicht is dit met wetgeving verder te stimuleren.” Sterk liet weten dat een ESCo vaak afhangt van 1 persoon bij de opdrachtgever. “Iemand moet de stap zetten en dúrven.” Patrick Folmer van RVO sloot zich hierbij aan. Namens RVO is hij bezig om 3 pilotprojecten met ESCo’s op te zetten. “Daarom is het belangrijk om de koudwatervrees weg te nemen. Vanuit de overheid zijn we inmiddels bezig om naar de behoefte te inventariseren.” Hij heeft echter gemerkt dat met name middelgrote gemeenten hierover weinig kennis hebben. Sterk nuanceerde dat. “Het gaat om de mindset bij die personen.” Volgens Vincent de Mildt van Siemens spelen slagingsfactoren een belangrijke rol. “Als klant wil ik graag weten, op basis van welke factoren een ESCo-project slaagt.”
We zijn te rijk voor ESCo’s
Sterk denkt dat de energiekosten geen grote rol spelen. “Dat is slechts 1% van de totale kosten voor een bedrijf.” Dit beaamde De Mildt: “De prijs van energie wordt steeds lager.” Hierop ging Sterk door: “Vanwege die lage energieprijs bestaat er geen noodzaak om ESCo’s op te richten. Hiervoor zijn we te rijk. Het gaat om het strak en efficiënt aansturen van een organisatie, inclusief het gebouw. Denk aan zaken als het verhogen van de arbeidsproductiviteit via een goed comfort.” “Waarom vullen we de ‘E’ dan met ‘energie’ in”, wilde Elias weten. “Het gaat uiteindelijk niet om de energiecomponent, maar om de bedrijfsprocessen binnen een gebouw.” Nollet wil de term ‘ESCo’ niet afschaffen. “Omarm de term ‘ESCo’. We hebben ook aan een term als ‘ICT’ moeten wennen.”
Marco Gomis van PNO pleitte voor dedicated fondsen. “ESCo’s hebben vaak moeite om financiering te vinden, omdat de verhoudingen tussen schuld en eigen vermogen vaak erg ongunstig zijn. Een fonds waarin een ESCo minder kritisch wordt benaderd, kan misschien helpen om de financiering vlot te trekken.” Hij ziet een garantiefonds als oplossing. “In het bijzonder een equity fonds. Dit kan ter aanvulling op een aantal regionale duurzaamheidsfondsen, die overigens vaak een bredere insteek hebben dan alleen ESCO’s.”
Invulling geven aan samenwerken
Over contracten was Remmerswaal duidelijk: “Je hebt ze alleen nodig als het fout gaat.” Volgens Folmer kunnen contracten van 15 jaar lastig zijn. “Je moet een gevoel bij elkaar krijgen, elkaar dingen gunnen en elkaar vertrouwen.” Daarop ging Sterk verder door. “Partijen moeten nu echt invulling geven aan het fenomeen ‘samenwerken’. Dat vinden velen lastig.” Volgens hem zijn bazen goede ambassadeurs. “We hebben al velen van hen in kopgroepen en ik ga naar meer op zoek.” Nollet sloot zich hierbij aan. “We hebben meer succesverhalen nodig.”
Van Mildt vindt dat hierbij goed naar klanten moet worden gekeken. “Met een ESCo willen we klanten beter maken, dus vragen we ons steeds af: ‘Waarmee is de klant bezig?’” Daarom speelt een Facilitator een belangrijke rol, in de ogen van Gomis. “Je hebt een aanjager nodig.”