Auteur: Gerrit Tenkink
Het Nationaal Energie Congres 2016 bracht een grote diversiteit aan partijen bij elkaar, die allemaal ‘iets’ hebben met energie. Belangrijkste conclusie: technisch kan het allemaal, maar het draait om de factor ‘mens’.
Energiebesparing moet iets opleveren. Financieel voordeel, comfort of plezier versnellen het proces aanzienlijk. Daarnaast speelt de trias energetica een belangrijke rol: eerst besparen, dan duurzaam opwekken en dan pas efficiënt fossiel.
Energieakkoord voor duurzame groei
In september 2013 ondertekenden ruim 40 organisaties het Energieakkoord voor duurzame groei. Deze organisaties spraken af zich de daaropvolgende jaren in te zetten voor een besparing van het energieverbruik met gemiddeld 1,5% per jaar, oftewel 100 petajoule energiebesparing per 2020, een toename van het aandeel hernieuwbare energieopwekking van 14% in 2020 en 16% in 2023 en tot slot tenminste 15.000 voltijdbanen extra.
De Nationale EnergieVerkenning (NEV) van 2015 laat zien dat de 100 petajoule energiebesparing in 2020 niet wordt gehaald. Wat is er nodig om deze doelstelling te behalen? FedEC, Energy Valley en VVM organiseerden in juni het Nationaal Energie Congres 2016 om partijen te enthousiasmeren en te laten zien waar de kansen liggen en wat het belang is van het delen van kennis.
Kampioen energieverspilling
Eén van de sprekers was Ivo Opstelten, lector Nieuwe Energie in de Stad bij de Hogeschool Utrecht. Hij deelt de energieverbruikers in 3 groepen in: industrie, gebouwde omgeving en transport. Alle groepen zijn verantwoordelijk voor eenderde van het totale energieverbruik. “De gebouwde omgeving, woningbouw en utiliteit, is nu de kampioen verspilling. Het doel om in de gebouwde omgeving in 2050 uit te komen op een energieverbruik van 0 is mogelijk. We kunnen ingrijpen op tal van momenten, bijvoorbeeld bij onderhoud aan een woning of het moment dat we een nieuwe installatie plaatsen. De kennis is ruimschoots aanwezig.” Ook de financiën zijn volgens Opstelten voorhanden. “Woningbezitters en woningcorporaties kunnen het geld dat ze nu aan energie uitgeven, besteden aan de nieuwe technieken.”
Andere vervoersvormen
Op het gebied van transport ziet de lector ook voldoende mogelijkheden. Elektronische aandrijving, slimmere verlichting en andere modaliteiten, dus liggen andere vormen van vervoer voor de hand. ”De techniek om auto’s contactloos op te laden moet verder ontwikkeld worden. Contactloos laden van ons mobieltje doen we nu al. Al rijdend onze accu bijladen moet dus ook kunnen.”
Minder mutatiemomenten industrie
Voor de industrie ziet Opstelten een ander tijdspad. “Deze transitie gaat langer duren. Er zijn namelijk veel minder mutatiemomenten. Het begint bij het terugdringen van restwarmte. Daarnaast zijn er mogelijkheden om vrijkomende energie beter te gebruiken, bijvoorbeeld in de gebouwde omgeving.” Opstelten verwacht voor de industrie veel van het terugdringen van fossiele brandstoffen, maar ook weer niet alles. “We kunnen wel alles elektrificeren, maar het begint bij de vraagreductie. Overheid, pas je subsidiestromen daarop aan.”
Technisch is er volgens Opstelten dus veel mogelijk, maar het draait om de factor ‘mens’. “Energiebesparing moet iets opleveren: een financieel voordeel, comfort of plezier. Is dat er niet, dan verloopt de transitie trager. Daarbij moeten we noviteiten introduceren die we denken niet nodig te hebben. Denk bijvoorbeeld aan de smartphone. 15 jaar geleden leek niemand daaraan behoefte te hebben. Nu kunnen we niet meer zonder.”
Samenwerking zoeken
Enthousiasmerend was het verhaal van Lian Merkx, manager programmateam energie Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). Zij riep de beleidsmedewerkers en vertegenwoordigers van gemeenten op om de samenwerking te zoeken. “Leer van elkaars ervaring, want de vraag is niet of maar hoe we het doen. Wij helpen gemeenten bij het opstellen van versnellingsprogramma’s, maar zij hebben wel de verplichting hun ervaringen te delen met anderen. Het gevaar is namelijk dat gemeenten in hun eigen hokje blijven zitten. Delen van kennis is essentieel.”
Betere prestaties dankzij data
Manager New Business Giel van Giersbergen van Engie Services Nederland vertelde over de Energie Navigator, een initiatief van de TU Eindhoven, Rijksoverheid Gebouwen en Engie. “Dit is een door data gedreven oplossing. Als we alle data verzamelen en invoeren die we van een gebouw hebben, dan weet je welke maatregelen nodig zijn om een gebouw te laten presteren. Met behulp van data kunnen we het energieverbruik van een gebouw tot op 2% nauwkeurig voorspellen. Zo weten we dat de gemiddelde energiebesparingspotentie op € 32.000 ligt. Dat is interessant voor zowel huurder als verhuurder”, aldus Giersbergen. “We gaan deze Navigator openbaar maken, maar zijn in overleg met de overheid om te kijken hoe we dat gaan doen.”