'Incentives noodzakelijk voor financiering aardbevingsbestendig bouwen'

Scheuren, verzakkingen en compleet weggetrokken gevels zijn de gevolgen van decennialange gaswinning. Wat kunnen bewoners, bouwpartijen en overheden doen om de Groningse voorraad gereed te maken voor de toekomst?

Uit een Round Table over het onderwerp ‘Aardbevingsbestendig bouwen’ blijkt dat dit een unieke en grootschalige opgave betreft, waar nog lang niet alle alternatieven voor zijn behandeld. De Nederlandse Praktijkrichtlijn (NPR) ‘Ontwerp en beoordeling van aardbevingsbestendige gebouwen bij nieuwbouw, verbouw en afkeuren – geïnduceerde aardbevingen’ (9998) werd eind 2015 gepubliceerd. Deze richtlijn sluit aan op Eurocode 8 ‘Ontwerp en berekening van aardbevingsbestendige constructies’ en geeft richtlijnen om vast te stellen of te bouwen of bestaande gebouwen voldoende aardbevingsgeschikt zijn.

Samen met het bouwbesluit moeten deze voorschriften voldoende richting geven aan verduurzamingsinitiatieven in het aardbevingsgebied. “Op basis van deze richtlijnen gaat de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) de renovaties betalen”, vertelt adviseur bouwconcepten Gerard Wittebol van VBI. “Of de richtlijnen en het bouwbesluit voldoende houvast geven voor toekomstbestendige maatregelen, dat is nog de vraag”.

In 1 keer goed aanpakken

“Voor veel bedrijven is het belangrijk om uniformiteit in wet- en regelgeving te krijgen, omdat veel bedrijven internationaal opereren”, vertelt technical sales manager benelux, germany & switzerland Guido Rockx van Armstrong Building Products. “Een Europese wet- en regelgeving met hogere ambities dan nu zou mooi zijn. Idealiter passen we Eurocode 8 aan om de duurzaamheidsambities te verhogen.” Rockx pleit er daarnaast voor om goed te beoordelen hoe bewoners met de financiële middelen die vrijkomen, eenmalig goed en verstandig kunnen investeren. “Ik hoop dat ze beseffen dat het best iets meer mag kosten, zodat het gebouw na de volgende aardbeving heel blijft. Laten we niet eenmalig scheurtjes dichtsmeren, maar het meteen goed aanpakken.”

Klik op de afbeelding om de SWOT-analyse van de Round Table Aardbevingsbestendig Bouwen te bekijken

Daar sluiten zijn gesprekspartners, onder andere afkomstig uit de constructie en afbouw, zich bij aan. Ze schetsen een situatie waarin een grote voorraad woningen moet worden gerenoveerd met een relatief kleine buidel. “Met weinig geld moeten we verbeteringen doorvoeren aan vastgoed dat gebouwd is voor de invoering in het bouwbesluit”, verduidelijkt technical accountmanager Willem Mulder van Bostik. ”Een groot deel van de problemen in Groningen zijn veroorzaakt door slechte constructie in het algemeen, van bouwwerken uit vervlogen tijden. Het betreft hier met name de funderingstechniek en het bodemonderzoek. Sonderen was toen niet bekend en veel gebouwen zijn op staal gefundeerd. Zo werd in heel Nederland gebouwd en zijn er ook in heel Nederland gebouwen met scheuren, door zetting en soms verzakking. Aardbevingen trekken dergelijke gebouwen met gemak verder uit elkaar. Bij huidige nieuwbouw wordt veelal gebruikgemaakt van een betonnen ringbalk op heipalen. Daarmee wordt al heel veel schade voorkomen”, vervolgt hij.  

Inspiratie over de grens

Om deze constructie naar een hoger niveau te tillen, is het geen schande om over de grenzen te kijken voor inspiratie en kennis. “We kunnen inspiratie putten uit onze oosterburen voor een vernieuwde, verbeterde richtlijn”, vindt technisch specialist en ontwikkelaar Mark van de Ven van De Meeuw. “Experts in Duitsland en de Verenigde Staten weten alles over gaswinning en de daarmee gepaarde aardbevingen. Ook wat er op het gebied van constructie noodzakelijk is als minimumniveau.”

Naast deze kennis is duidelijkheid over financiering een vereiste. “Nu is het nog niet duidelijk wie renovatie- of nieuwbouwingrepen bekostigt”, constateert head refurbishment & waterproofing bij Sika Nederland. “De grote bouwers willen de uitdaging best aangaan om aardbevingsbestendig te bouwen, maar ze willen wel weten wie het uiteindelijk gaat betalen. Er zijn voorbeelden van projecten waarin de uitvoering is stilgelegd, omdat niet duidelijk is wie voor de rekening opdraait”, schetst Cousin.

De desinteresse van investeerders voor het aardbevingsgebied kan aangepakt worden. “Maar daarvoor hebben we incentives nodig”, denkt Rockx. “Je kunt je investering onderbouwen met een certificaat, dat afgegeven wordt als een gebouw een bepaald (veiligheidsniveau) voor aardbevingsbestendigheid en duurzaamheid heeft bereikt. Vervolgens zou je verzekeraars en de overheid bereid kunnen vinden om deze gebouwen ook tegen aardbevingen te verzekeren, zodat het niet alleen veilige, maar ook gemakkelijk verkoopbare gebouwen zijn." Toch denkt Cousin dat het lastig wordt om investeerders over te halen. “Geld stoppen in een gebied waar natuurrampen prevalent aanwezig zijn staat niet hoog op hun lijst met to do’s’.

Bestempelen ‘NAM-locatie’ is valkuil

Een ander struikelblok voor bouwers is de bestempeling van een locatie met aardbevingsschade als NAM-locatie. Hierdoor worden veel scherpere eisen en regels gesteld. “Bij dit soort locaties staat de veiligheid voorop en worden maatregelen genomen om zo min mogelijk risico te lopen”, legt business development manager Rob van Kuik uit. “De kosten voor zo’n locatie zijn gigantisch. Daarnaast moeten bouwpartijen zich in allerlei bochten wringen voor relatief basale vervangingen. Het aantal “NAM-locaties”, stijgt fors.” Managing director Paul Spee van Mapei ziet dit als een valkuil: “Dan kunnen we beter aan de NAM vragen wat zij minimaal nodig heeft, zodat wij op hun locatie aan de slag kunnen gaan met verduurzaming tegen reële kosten.”

Om het type duurzaamheidsmaatregelen te bepalen, kan een one-stop shop voor verduurzaming uitkomst bieden voor bewoners. Alle gesprekspartners zijn voorstander van het uitvoeren van een proeftuin met 4 tot 6 verschillende uitvoeringssystemen, ieder met een certificatie wat betreft kwaliteitsniveau. “Beter is nog een onafhankelijke toetser in te stellen”, denkt technical accountmanager Willem Mulder van Bostik. “Deze persoon kan voor de bewoner vaststellen welke maatregelen het meest toekomstbestendig zijn. Zeg nu zelf: hoeveel bewoners weten exact welke ingrepen tot het duurzaamste huis leiden, voor het beschikbare budget?”

Nadat de maatregelen zijn doorgevoerd, is de bedoeling dat de verbeteringen aan de woning ook blijvend zijn. “Dat kan alleen als we ervoor zorgen dat iedereen in de bouwketen, van architect tot constructeur en aannemer, zich verantwoordelijk voelt over de werkzaamheden en hier ook heldere afspraken over wil maken”, aldus Spee.

 “De NAM krijg je bij nieuwbouw wel aan boord”, denkt Wittebol.  “Voor bestaande bouw blijft het een lastige opgave, onder andere vanwege financiering”. Mulder sluit zich hierbij aan. “De bestaande voorraad is individueler, allemaal verschillend. Dan vind ik het bouwbesluit nog een aardige regeling om in ieder geval een minimumprestatie neer te zetten. Maar dat we meer dan dat kunnen en moeten doen, beaamt denk ik iedereen.”

Deel dit artikel

permalink