Nul-op-de-Meter (NOM) maakt furore in de markt, met mooie voorbeelden van comfortabele renovaties en in recordtijd neergezette nieuwbouw. “Het volgende hoofdstuk voor projecten met deze noemer is energieopslag en -transport. De beïnvloeding van bewonersgedrag vergt nog aandacht, evenals het integraal oppakken van de bouwopgave.”
Nederland mag dan tientallen succesvolle voorbeelden van NOM tellen, de markt snakt ondertussen naar opschaling. Na een relatief rustige periode met minder gerealiseerde woningen dan gehoopt, lijkt de markt nu definitief aan te trekken. “De aantallen binnen Stroomversnelling huur bleven achter, maar Nul-op-de-Meter gaat nu harder lopen. Met name binnen nieuwbouw en mede dankzij de Energie Prestatie Vergoeding”, luidt Hugo Jansen het rondetafelgesprek bij Alklima / Mitsubishi Electric in.
“Dat komt onder andere doordat het technisch haalbaar is om zeer duurzame woningen neer te zetten”, vindt product manager Bauke Geuzebroek van Knauf. “Wat betreft de investeringskosten van de woningen heb ik nog mijn vraagtekens.” Voor dat standpunt vindt hij verschillende medestanders, maar de sector kan de nodige kansen pakken als het gaat om energieopslag en –transport. “Wanneer we energie kunnen opslaan om in andere jaargetijden te gebruiken, verandert de discussie”, vindt adviseur installatieconcepten Simon van de Kamp van Brink Climate Systems. “Daarom moeten we meer tijd en energie steken in het opslaan van energie, bijvoorbeeld met thuisaccu’s. Daarnaast moeten we onderzoeken of power to gas een optie is en hoe we het transport van energie kunnen regelen”, vindt Geuzebroek.
Bekijk de SWOT-analyse en de aanwezige deelnemers in het .pdf-bestand.
Minder kopzorgen voor corporaties
Nog een actualiteit die het verdienmodel voor opdrachtgevers beïnvloedt, is de toenemende vraag naar prestatiecontracten. “In de positieve zin dan wel”, verduidelijkt adviseur bouwconcepten Peter Musters van VBI. “De langdurige betrokkenheid van leveranciers betekent minder kopzorgen voor corporaties en het maakt de keuze voor hoge kwaliteit eenvoudiger en logischer.” Ook het beperken van de vraag naar energie vormt nog een uitdaging. “Bewonersgedrag beïnvloeden blijft lastig”, vindt Jansen. “Maar we kunnen wel ervoor zorgen dat de woningen zo min mogelijk energie hoeven op te wekken”, laat commercieel manager Benedikt van Roosmalen van Recticel weten. Van de Kamp stelt nog zijn vraagtekens bij die aanpak. “Ook met goede isolatie blijft de vraag naar warm tapwater overeind.” Van Roosmalen nuanceert: “De isolatie moet van dusdanige kwaliteit zijn dat je een positieve invloed hebt op transmissieverliezen.”
In hedendaagse (NOM) projecten hebben aannemers een nieuwe rol, waarin ze stichtings- en exploitatiekosten meenemen. “De traditionele aannemer verdwijnt snel, maar de noodzaak voor een coördinerende partij niet”, vindt business development manager Rob van Kuik van Alsecco. “Tegenwoordig kijken aannemers door een integrale bril en dat juich ik toe. Ze zien meer samenhang in onderdelen en zijn beter in staat om het geheel te overzien”, vindt business development director Arjan van Gils van Kingspan.
Meer vraag naar kwaliteit en NOM
Verbeterde kwaliteitsborging komt steeds dichterbij, met een geplande wettelijke introductie vanaf 2017. Dat maakt de aannemer niet alleen aansprakelijk voor verborgen, maar voor alle gebreken die hem toe zijn te rekenen. “Dat maakt de wens voor hoge kwaliteit des te groter. Prestatiegaranties komen dan snel in beeld en ook de exploitatiefase wordt dan goed belicht”, vindt Musters. “Het gaat bij NOM-renovaties ook om comfort en welbevinden van de bewoners, en daar wordt met betrekking tot burengeluid nog nauwelijks aandacht aan geschonken. Zowel bij rijtjeswoningen als bij appartementen voldoet het oude casco eenvoudig niet aan de huidige geluidsnormen. ”
De laatste stelling betreft de bureaucreatie in Nederlandse gemeenten en het voorop stellen van eigen gewin, die de transitie van fossiele naar duurzame energie negatief beïnvloedt. “Voorbeelden van deze tegenwerking zijn onder meer de inzet van stadsverwarming en het negeren van echt toekomstbestendige verduurzamingsoplossingen”, vertelt Van Roosmalen. “Omgekeerd zijn er ook momenten waarop gemeenten juist innovaties versnellen. Overheden passen hiervoor juist regelgeving aan”, vertelt Van de Kamp. “Je moet hen meekrijgen om die innovaties te realiseren”, vindt Van Gils.
"Het komt voor dat overheden een gelijkwaardigheidsverklaring van bijvoorbeeld een energiezuinigere warmtepomp overboord gooien ten gunste van minder energiezuinige stadsverwarming, voor eigen financieel gewin. Dat confronteert je met de vraag of gemeenten zichzelf voor het maatschappelijke belang zetten”, vindt Jansen. “Zo’n verklaring overboord gooien en jezelf voorop stellen als gemeente is altijd fout”, vertelt Van Gils. “Iedere gemeente is anders, maar het scheelt voor onze sector veel als de overheid innovatie niet in de weg staat, maar juist actief aanjaagt”, besluit Van Kuik.