Auteur: Marvin van Kempen
In een muf en slecht geventileerd gebouw werk je minder hard en ben je vaker ziek. Dat is voor de meeste eindgebruikers bekend en daarom stellen zij een goed binnenklimaat als eis. Maar wat maakt een gebouw gezond en hoe valideer je dat je zo’n gebouw hebt neergezet?
Sectorbreed worden verschillende definities van een gezond gebouw aangehouden. Is er eigenlijk wel een eenduidige inhoudsbepaling? De in november 2014 gestarte Coalitie Gezonde Gebouwen heeft als drijfveer om deze definitie helder te krijgen. “Daarnaast willen we het onderwerp gezondheid bovenaan de agenda krijgen van de overheid, de markt en de gebruiker”, zegt kernteamlid Jaap Dijkgraaf, tevens directeur van adviesbureau DWA.
“Het is niet eenvoudig om duidelijk te krijgen wat een gezond gebouw nu exact inhoudt”, lacht hij. De start van de coalitie is een signaal dat de markt gezamenlijk betekenis moet geven aan het begrip ‘gezondheid’. “Een mens is gezond als hij in een toestand is van optimaal geestelijk en lichamelijk functioneren. Fysieke gezondheid kun je eenvoudiger meten dan mentale gezondheid. Een link tussen het binnenklimaat van een gebouw en fysieke gezondheid is in een aantal gevallen ook gemakkelijk te leggen. Zo beïnvloeden tocht, vervuilde lucht en slechte verlichting je gezondheid negatief. ”
Kennisoverdracht belangrijk
Abstracter wordt het als het gaat over het geestelijk en sociaal functioneren in gebouwen. De vraag ‘Hoe voel ik me in dit gebouw’ komt dan vaak naar voren. “Er zijn veel minder resultaten en kenmerken over dit onderwerp. Beleving speelt een rol en dat maakt het lastig om objectief vast te stellen hoe gezond het gebouw is.”
Omdat eenduidige resultaten op dit meer gevoelsmatige vlak ontbreken, is kennisoverdracht over dit thema belangrijker dan ooit. “Daarom heeft de coalitie bestaansrecht. We hebben verschillende initiatieven op de agenda staan om het thema hoog op de agenda te krijgen van Nederlandse bouwers, ontwikkelaars en gebruikers. Zo willen we een governance code opstellen, waarmee we onder meer het collectieve gedrag proberen te verbeteren. En we zoeken naar een systematiek voor de taxatiewaarde van gezonde gebouwen”, licht Dijkgraaf de initiatieven vanuit de coalitie toe.
Die initiatieven moeten uiteindelijk bijdragen aan bewustwording en inspiratie geven om gezondheid naar voren te trekken in het beslissingsproces voor nieuwbouw en renovatie. Dat gebeurt al her en der in Nederland, ziet Dijkgraaf. “Ik ben persoonlijk betrokken geweest bij de nieuwbouw van de Haagse Hogeschool in Delft (zie foto bovenaan). De investering was destijds fors. Nu is de businesscase positief, omdat het gebouw functioneert zoals het hoort.”
De goede prestaties van deze best practice zijn volgens Dijkgraaf te danken aan het hoge ambitieniveau. “Ze zagen het gebouw als branding: het moest een strategisch beleidsinstrument.”
Samen nadenken en samen bouwen
Het bevragen van gebruikers over wat zij comfortabel en functioneel duurzaam vinden, werpt nu zijn vruchten af. “Aan het begin van het proces startten we met een gesprek met stakeholders als studenten, docenten en de raad van bestuur over wat zij belangrijk vinden. Op het gebied van klimaat, uitstraling, ontmoetingsplekken en meer. Ik zie dat als een van de belangrijkste redenen voor het goede resultaat: er staat nu een gebouw waarin mensen graag verblijven en zich prettig voelen.”
Wie het gebouw binnenkomt baadt in een oase van (dag)licht en frisse kleuren. De aanpasbaarheid en flexibiliteit van het gebouw zie je als bezoeker niet rechtstreeks, maar de functionaliteiten zijn er wel degelijk. “Van groot belang is de garantie geven die je afspreekt. Stel het belang van alle stakeholders centraal en verwerk de resultaten tot een totaalproduct.”
Intelligente gebouwen en gebruikers
Bij Smart Buildings, een concept dat steeds vaker naar voren komt in bouw- en vastgoedland, staat de beleving van een gebouw hoog op de agenda. “We zien een beweging naar de situatie dat een gebouw zelf vanuit intelligentie communiceert met de gebruiker. Het is geen eenrichtingsverkeer, van gebruiker naar gebouw of vice versa. De 2 entiteiten leren van elkaar en er worden voortdurend geautomatiseerd aanpassingen doorgevoerd om het leven in een gebouw zo aantrekkelijk mogelijk te maken.”
Het is slechts een kwestie van tijd voordat gebouwen als systemen worden gezien, die voorzien in optimaal functionerende werkplekken. “Iedereen praat over 'integraal' . Toch moeten we in staat zijn om zulke totaalconcepten te vertalen in prestaties en producten, want die beïnvloeden rechtstreeks het welbevinden.” Een voorbeeld hiervan is een gebruiker die zijn collega’s sneller vindt en het klimaat dat zich automatisch aanpast aan de personen die aanwezig zijn in een ruimte op basis van voorkeursprofielen. “Er zijn inmiddels intelligente gebouwen die laten zien dat domotica en ICT een positief effect hebben op de gebruikers.”
Het volgende stadium lijkt volgens Dijkgraaf een combinatie van vergevorderde slimme gebouwen en nieuwe contractvormen. “Wanneer we prestatiecontracten kunnen aanbieden op basis van arbeidsproductiviteit, heb je het over garanties die er specifiek op gericht zijn om de gezondheid van medewerkers te verbeteren. Dat zijn mooie stappen die de sector vooruit helpen. Ik daag eindgebruikers uit om deze kwaliteit als eis te stellen.”
Dit verhaal is ook verschenen in de februari-editie van Duurzaam Gebouwd Magazine.