Auteur: Peter Heijboer
Corporaties en andere vastgoedeigenaren kiezen momenteel veelvuldig voor het ombouwen van collectieve verwarmingssystemen naar individuele gasketeltjes. Een gemiste kans, want we binden bewoners en gebruikers daarmee voor lange tijd aan aardgas; een niet duurzame energieoptie met onvoorspelbare prijsstijgingen in de toekomst. Welke goede alternatieven zijn er naast het individueel verketelen? In deel drie, het laatste deel in een artikelreeks, zien we hoe verschillende duurzaamheidsinitiatieven presteren.
De warmteversnelling kan plaatsvinden tegen lage maatschappelijke kosten in behapbare brokken. Het is de uitdaging om investeringen zo te doen dat er een gezonde business case mogelijk is. Voor zowel investeren in warmtenetten als levensduurverlengende renovaties is een langetermijnfinanciering noodzakelijk met gematigde rendementseisen. Daarnaast hebben bewoners en corporaties behoefte aan flexibiliteit in tariefstructuren en wensen meer zeggenschap in de energievoorziening.
Energie BV
Onze visie is dat voor de warmteversnelling flexibele lokale Energie BV’s in het leven moeten worden geroepen die de stakeholders ontzorgen. De Energie BV combineert de diverse financieringsmogelijkheden en biedt vrijheid in de te kiezen organisatievormen.
Bekijk de afbeelding op volledige grootte
De investeringen voor de maatregelen in huurwoningen worden zoveel als mogelijk gedekt met borging vanuit het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) waarbij een rendementseis van circa 5% gebruikelijk is. Aan particuliere woningbezitters kan daarnaast de mogelijkheid worden geboden met eigen vermogen in te treden in de Energie BV of gebruik te maken van leningen via een energiefonds. Naar gelang de behoefte kan de Energie BV ontzorging bieden voor de installaties in de woningen, zoals: beheer, onderhoud en facturatie.
Voor de investering in de warmte-infrastructuur buiten de gebouwen, zijn fondsen nodig die gebaseerd zijn op lange looptijden en lage rendementseisen. Dit kunnen gemeentelijke of provinciale fondsen zijn, maar ook fondsen via de Nederlandse InvesteringsInstelling (NII) die worden opgericht om meer langetermijnfinanciering door institutionele beleggers in de Nederlandse economie mogelijk te maken.
De inkomsten van de Energie BV bestaan uit een door de bewoners te betalen energieprestatie-vergoeding. In principe is deze vergoeding gelijk aan de huidige energielasten. Bij voorkeur heeft de bewoner naast een comfortverbetering ook nog een financieel voordeel. Om het energiebewustzijn van de bewoner te stimuleren, pleiten wij voor een tariefstelsel met een vaste en variabele component, zodat de stimulans aanwezig blijft om zuinig om te gaan met energie. In dit opzicht zullen de nul-op-de-meter en soortgelijke projecten veel ervaring opleveren.
Na aftrek van de uitgaven voor inkoop van warmte, beheer, onderhoud en kapitaalslasten blijft er een gezond rendement over. Indien de bewoners of gebouweigenaar aandeelhouder zijn in de Energie BV kan een deel van het rendement terugvloeien naar de gebruikers.
Experimenteerruimte in wet- en regelgeving
De sociale huursector is omgeven door allerlei wet- en regelgeving die het in de praktijk lastig maken om nieuwe concepten in te passen. De wet- en regelgeving is meestal voortgekomen uit sociaal beleid, huurdersbescherming (huurtoeslaggrens) en sturing vanuit de overheid (onder andere het woningwaarderingsstelsel). Daarnaast zijn met de introductie van de Warmtewet de tarieven weliswaar geüniformeerd (nmda-principe), maar ontbreekt de vrijheid voor alternatieve tariefstructuren. Dat staat nog los van alle discussies over de totstandkoming van de tarieven en de wijze waarmee leveranciers en corporaties ermee omgaan of over communiceren.
Zowel voor de stroomversnelling als de warmteversnelling is behoefte aan flexibiliteit in tariefstructuren, waarbij investeringsruimte voor verduurzaming en woonlastenreductie wordt gecreëerd. De in de warmtevisie van minister Kamp aangekondigde herziening van de Warmtewet maakt hopelijk innovatieve constructies mogelijk.
Conclusies
Het nul-op-de-meterconcept van het Energiesprongprogramma is een prima initiatief dat de bouw- en installatiesector stimuleert om te komen tot vernieuwende oplossingen. Deze all electric oplossing is met name geschikt voor rijwoningen van veertig jaar en ouder. Grootschalige uitrol lukt de komende tijd niet voor alle woningtypes; hoogbouw heeft namelijk onvoldoende dakoppervlak voor de benodigde pv-panelen en bij jonger vastgoed is onvoldoende renovatiebudget beschikbaar.
Om onze klimaatdoelstellingen te halen, zijn ook concepten met duurzame warmte nodig. Voor dichtbebouwde gebieden is collectieve duurzame warmte een uitstekend alternatief. Het blijkt dat met een combinatie van gebouwgebonden maatregelen plus aansluiting op duurzame warmtenetten ambities kunnen worden waargemaakt tegen lage maatschappelijke kosten. Deze zogenoemde warmteversnelling is te stimuleren met een financieringsmodel dat gebruikmaakt van laagrentende fondsen én interessant is voor marktpartijen. Dit model biedt de flexibiliteit om tegemoet te komen aan wensen van bewoners en corporaties, dit in tegenstelling tot traditionele stadsverwarming.
In elk geval dient voorkomen te worden dat corporaties en VvE’s ondertussen onder invloed van de Warmtewet verder gaan met ombouw van blokverwarming naar individuele ketels. Op die manier zal het de komende twintig jaar niet meer mogelijk zijn de energieopwekking te verduurzamen. Bovendien zullen de bewoners meer en meer afhankelijk worden van geopolitiek, discussies over aardgas in Nederlands en stijgende energieprijzen.
Artikelenreeks 'Energiesprong maken met warmteversnelling'
Delen één en twee van de artikelreeks 'Energiesprong maken met warmteversnelling' werden gepubliceerd op respectievelijk 6 en 8 juli.
Auteur: Peter Heijboer, DWA