Auteur: Marvin van Kempen
“Om te komen tot de duurzame energievoorziening die we beogen, ontbreekt er iets”, vindt Marco Bijkerk, Manager Innovative Technologies bij Remeha. Deelnemers aan de Round Table Renovatie & Transformatie zoeken het missende puzzelstuk in de herbestemmingsopgave.
“Ik mis het stukje energietechniek. Dat is wezenlijk anders dan de installatietechniek, waarin we ons meestal buigen over hoe een installatie een gebouw verwarmt of koelt. Energietechniek is breder en gaat over de energie die in installaties wordt gebruikt. Wat is de bron van energie, wat is het rendement van bron tot gebruiker en hoe kunnen we dat zo efficiënt mogelijk inrichten?", vraagt Bijkerk.
“Hierop is het begrip Exergie van toepassing, dat gaat over de bruikbaarheid van energie. Van hoogwaardige bronnen zoals gas en duurzaam opgewekte elektriciteit moet je niet primair laagwaardige warmte maken, dat is de laatste stap. Verwarming van woonhuizen is laagwaardige warmte. Waar blijft die energie en kan ik hoogwaardige energie eerst op een andere manier gebruiken, zodat er sprake is van restwaarde?”
Crematoria van grondstoffen
Adviseur Peter Musters van VBI ziet iets soortgelijks gebeuren bij grondstoffen. “Als een gebouw ‘op’ of overbodig is, dan slopen we het. Van het beton maken we granulaat, maar dat hergebruiken we vervolgens absoluut niet optimaal.” Kor Foekens, commercieel directeur van Colt Internationaal, refereert naar het Duurzaam Gebouwd Congres 2014 in Maastricht. “Thomas Rau ging daar goed tekeer. Hij zegt dat afvalverbrandingsinstallaties crematoria zijn voor grondstoffen.”
Bijkerk stemt in. “Ook in die situatie maak je laagwaardige warmte en doe je er niets constructiefs mee. Het moet in de bouwkolom duidelijk worden dat de hele energieketen telt en niet alleen het gebouw of het project. Nu wordt de systeemgrens nog om het gebouw gelegd. Dat is logisch vanuit bouwkundig en installatietechnisch oogpunt, maar qua energetica vind ik het juist onlogisch. Ik denk dat we op zoek moeten naar de grootste CO2-reductie per geïnvesteerde euro over de hele energieketen.”
Ambities te laag
Al snel pakken de deelnemers de eerste stelling op: ‘De huidige aanpak van bouwkundige renovatie en installatietechnische transformatie zorgt er niet voor dat we een hernieuwbare energiehuishouding gaan bereiken.’ “Dit was oorspronkelijk de doelstelling, maar op deze manier bereiken we het niet”, zegt Bijkerk.
Foekens: “Dat heeft alles te maken met een crisis waaruit we nu komen, waar we nog steeds mee te maken hebben. Bedrijven met een duurzaamheidsdoelstelling waren hoofdzakelijk aan het overleven en niet aan het innoveren, ook niet op het gebied van energietechniek.” Gevelscan-directeur Theo D’Achard van Enschut noemt de ambities naar de hernieuwbare energiehuishouding laag. “Zo is de Qv10 waarde die nu als gouden standaard wordt aangehouden voor kierdichting een lachertje als je die vergelijkt met die van Scandinavische landen. Verder zien we dat comfortbeleving belangrijker wordt in de vorm van onder andere betere ventilatie en meer daglicht.”
Wijkinitiatieven voor duurzame energieopwekking zijn volgens hem kansrijk. “Bijvoorbeeld Ecovat, dat je kunt vergelijken met een accu waarin thermische energie wordt opgeslagen. Dit soort initiatieven laten ons slimmer en efficiënter omgaan met de beschikbare energie.”
Sub-optimalisatie door krappe systeemgrens
Een mooie brug naar de tweede stelling ‘De huidige systeemgrenzen van een woning zijn te beperkt gekozen’. Algemeen directeur van Strikolith Hans Mascini is het hiermee eens. “Het is heel vreemd dat we systeemgrenzen rond een huis brengen, want daarmee werk je sub-optimalisatie in de hand. Daar vind ik nul-op-de-meterwoningen een heel mooi voorbeeld van, waarbij allerlei trucjes worden toegepast om tot de norm te komen. Waarom zou je een woning als absolute grens hanteren om energie op te wekken?” Musters vindt vooral het gebrek aan hergebruik van grondstoffen en energie een gemiste kans, terwijl D’Achard van Enschut een groeiende focus op comfort ziet. “Keuzevrijheid is een groot voordeel, wanneer we het over de eerder genoemde industriële bouwprocessen hebben. Het consumentengedrag gaat ook heel snel veranderen, terwijl er nu gebouwen staan waarom niemand heeft gevraagd.”
Samen stappen zetten
Met de laatste stelling ‘Transformatie gaat in stapjes, niet cold turkey’, zijn de deelnemers het genuanceerd eens. “Het liefst in stapjes met integrale samenwerkingsverbanden, die aan de voorkant van het proces vastgesteld worden. De moderne combinatie van bouwers en installateurs in hechte samenwerking intrigeert mij, maar ik zie nog steeds de schadelijke gevolgen van het niet zorgen voor een goede kwaliteit van de schil”, aldus D’Achard van Enschut. Foekens ziet vooral een groeimarkt in slimme warmtepompconcepten. “Vooral voor de inmiddels gigantische herbestemmingsmarkt.” Musters vindt de toepassing van totaalconcepten kansrijk, bijvoorbeeld door installaties toe te voegen in betonnen vloeren. Concluderend stelt de groep dat er zeker stappen worden gezet in de herbestemmingsopgave, maar dat er nog te weinig aandacht is voor initiatieven als energietransport, grondstoffenhergebruik en Exergie oftewel de bruikbaarheid van energie.