Auteur: Ton Verheijen
Een consortium van VolkerWessels, Park Strijp Beheer, Woonbedrijf, TU Eindhoven, KPN en de gemeente Eindhoven zit in de eindfase van de EU-selectie om voor 6,4 miljoen euro Eindhoven de komende vijf jaar ‘smart’ en duurzaam te maken. De wijken Strijp-S en Eckart Vaartbroek worden verrijkt met slimme toepassingen rondom thema’s als veiligheid, mobiliteit en energie
In 1916 liet Anton Philips op industrieterrein Strijp-S een fabriek bouwen die Philips van glas ging voorzien en het bedrijf onafhankelijk maakte van leveranciers. Er kwam al snel een kartonfabriek bij, een gasfabriek, een natuurkundig laboratorium… Dat was het begin van intensieve industriële bedrijvigheid, die zou voortduren tot begin deze eeuw. Philips vertrok naar Amsterdam. Vanaf 2000 vonden de eerste gesprekken plaats om het gebied te herontwikkelen en in 2004 werd Strijp-S daadwerkelijk verkocht aan de combinatie VolkerWessels en Gemeente Eindhoven (verenigd in het bedrijf Park Strijp Beheer), dat het 27 hectare grote industrieterrein sindsdien omvormt tot een hoogwaardig stedelijk gebied.
Directeur Thijs van Dieren van Park Strijp Beheer: “Er is nieuwe bedrijvigheid gekomen, met name in de creatieve sector en rond de jaarlijkse events als de Dutch Design Week. Zo’n 600 innovatieve bedrijfjes zijn inmiddels op Strijp-S gevestigd. Het terrein krijgt ieder jaar meer vorm. We combineren hier wonen, werken, evenementen, recreatie en horeca en in de komende jaren staat er nog veel te gebeuren. Met de subsidie van de EU kunnen we de al gerealiseerde projecten op het gebied van energie, mobiliteit en intelligente verlichting met behulp van ICT-systemen beter met elkaar verbinden en verder uitbouwen. Daar betrekken we overheden, onderwijsinstellingen, ondernemers en burgers bij.”
Slimme lantaarnpaal
Naast Strijp-S gaat ook de woonwijk Eckart Vaartbroek profiteren van de EU-subsidie. Van Dieren noemt “een goede levenskwaliteit, minder uitstoot van uitlaatgassen, minder lichtvervuiling en meer veiligheid” als doelstellingen. Van Dieren geeft een concreet voorbeeld: “Zo gaan we autogebruik ontmoedigen en het gebruik van fietsen, elektrische scooters en -auto’s, deelauto’s en de bovengrondse metro actief stimuleren. Denk hierbij ook aan realtime informatiesystemen. Als een parkeerplaats vol is, moet de automobilist natuurlijk een bericht krijgen over alternatieven en reistijden.”
De spraakmakende projecten die al door creatieve bedrijven zijn gerealiseerd, kunnen beter in elkaar vervlochten worden. Van Dieren noemt de slimme lantaarnpaal. Die is ruimschoots aanwezig in het straatbeeld van Strijp-S en Eckart Vaartbroek, kan dimmen, informatie ontvangen en auto’s detecteren. Met nieuwe technologie kan zo’n paal straks ook data analyseren, burgers en bedrijven informeren en zelfs als laadpaal dienen voor elektrische auto’s. Maar dit kan alleen als partijen samenwerken en de bestaande systemen verbonden worden. Van Dieren: “Daarom betrekken we alle partijen zo intensief. De netwerken en technologie zijn gereed, nu moeten goede toepassingen worden ontwikkeld. Met de subsidie gaan we ook interessante startups huisvesten, financieren en begeleiden.”
Stad van de toekomst
De verduurzaming van de Eindhovense wijken loopt in de pas met een internationaal onderzoek van het Duitse Fraunhofer Instituut, dat de stad begeleidt en de afgelopen drie jaar veel kennis heeft opgedaan over duurzame steden wereldwijd. De Duitse tegenhanger van TNO noemt haar onderzoeksproject ‘Morgenstadt’, de stad van de toekomst. Dit onderzoek is gefundeerd op zeven deelgebieden: energie; gebouwen; productie en logistiek; mobiliteit; communicatie en informatie; veiligheid; en stedelijke organisatie.
Alanus von Radecki, Projectleider Morgenstadt: “Als er ergens winst te behalen valt op het gebied van energiegebruik, leefbaarheid en duurzame mobiliteit, is het wel in steden. Dáár willen we de uitdaging aangaan want steden van vandaag maken gebruik van gedateerde systemen en achterhaalde technologie. Ze zijn allesbehalve duurzaam, flexibel, efficiënt en energiezuinig. Voor zowel mens als natuur is het nodig dat steden veranderen. Met ons onderzoek fungeren wij als incubator voor stedelijke ambities.”
Alanus von Radecki
Best practices
Tal van steden hield het Fraunhofer Instituut sinds 2012 tegen het licht. In eerste instantie werden Berlijn, Freiburg, Kopenhagen, New York City, Singapore en Tokio gekozen uit een shortlist van 300 steden. Teams van zes tot acht onderzoekers namen er zo’n 400 interviews af. Met een model van 83 parameters werden kansen in beeld gebracht. Daaruit ontstond een methodologie om weer nieuwe steden te onderzoeken en begeleiden.
Als ervaringsdeskundige heeft het Fraunhofer Instituut voor Eindhoven het voorstel voor de zogenaamde ‘Smart Cities Call Horizon 2020’ ingediend in Brussel. Het instituut is overall projectmanager en moet erop toezien dat oplossingen in co-creatie tot stand komen, activiteiten voldoende innovatief zijn en bovendien herhaalbaar in andere Europese steden of regio’s. Von Radecki: “We zijn blij dat de EU ons onderzoekswerk erkent want best practices hebben we voldoende paraat. Nu is het zaak onze methodologie toe te passen.”
In Eindhoven is er ondertussen werk aan de winkel. Uit een aanbod van 19 Europese consortia werd Eindhoven samen met Stavanger en Manchester door de EU geselecteerd. De steden gaan kennis uitwisselen over het doorvertalen van netwerken, sensoren, databestanden en formats naar concrete diensten en producten waar de burgers wat aan hebben. Von Radecki: “De nieuwe kennis gaan we vervolgens weer gebruiken voor andere Europese steden, zoals Praag, Leipzig en het Spaanse Sabadell.”