Auteur: Jan-Maarten Elias
Nederland zit steeds minder comfortabel op een grote, maar afnemende, gasbel met grote aardbevingsrisico´s. Echter heeft Nederland wel als een van de weinige landen wereldwijd een ondergrond met grote potentie voor duurzame energie en opslag: warmte-koude opslag (WKO). Deze techniek draagt voor een belangrijk deel bij om in 2020 de ambitie van 30% CO2-reductie te realiseren en 14% duurzame energie opwekking te halen.
Begin 1990 is de ondergrond met de watervoerende zandlaag ontdekt als buffer voor warmte en koude. WKO kan –mits goed toegepast- een energiebesparing opleveren tot wel 80% voor koelen en 50% voor verwarmen. Inmiddels worden in ons land al zo’n 2.500 kantoren, scholen, appartementencomplexen, ziekenhuizen etc. op deze wijze gekoeld en verwarmd met grote, open systemen. Met de steeds grotere behoefte aan energiebesparing, duurzame energieopwekking, aangescherpte energieregelgeving vanuit Europa en verduurzaming van bestaand vastgoed is de komende tien jaar een snelle groei te verwachten tot minimaal 20.000 open WKO-systemen.
Bij de ontdekking van het gasveld in Slochteren in de jaren 60 is vanuit een landelijke regie de transitie van kolen naar gas doorgezet om elk gebouw aan het nieuwe gasnet aan te sluiten. Kijkend naar vandaag, dan bestaat er geen landelijke regie om Nederland naar een duurzame energietransitie te brengen. De overheid faciliteert hoogstens, stelt ambitie, sluit akkoorden en Green Deals, maar laat het aan de markt om initiatieven en business cases te ontwikkelen.
Regie
Om de potentie van WKO te ontwikkelen en vaart te zetten achter deze vorm van duurzame energie en ondergrondse energieopslag zijn marktpartijen, brancheorganisaties en overheid de laatste jaren hard aan de slag gegaan om gezamenlijk meer regie aan te brengen rondom deze bodemenergiesystemen. Deze noodzakelijke samenwerking heeft ook haar grondslag in het feit dat er meer naar de bescherming van de bodemkwaliteit wordt gekeken. Ook zijn er veel WKO-systemen ontworpen, gerealiseerd en beheerd die niet efficiënt draaiden. Met de landelijke aandacht hiervoor en het werk van veel WKO Dokters, verwacht ik dat dit intussen aanzienlijk is gereduceerd van 70% tot minder dan 50%, wat overigens nog steeds veel is.
Met de ingang van de nieuwe AMvB Bodemenergie (Wijzigingsbesluit Bodemenergiesystemen) per 1 juli 2013 is dit beleid verankerd in de Nederlandse wetgeving. Zo is het bijvoorbeeld per 1 oktober 2014 verplicht om voor het ontwerp, de realisatie en het beheer een Bodem+ erkend bedrijf in te schakelen. Daarnaast is er tussen de branche en de landelijke overheid eindelijk meer duidelijk gekomen over een goede rendementsbepaling en monitoring. Dit is via de verplichte opname van het verwachte rendement van het systeem, de Seasonal Performance Factor (SPF), in de vergunningsaanvraag en de jaarlijkse rapportages aan de provincie gedekt. Deze nieuwe wetgeving is daarom een goede stap om het gat te dichten tussen verwachtingen en prestaties.
Garantie?
Echter, ook deze nieuwe wetgeving is nog steeds suboptimaal. Met een Bodem+ erkend bedrijf is de eindgebruiker nog niet gegarandeerd van een gezond en comfortabel gebouw. Tot op heden wordt nog steeds gekeken naar óf de WKO óf de binneninstallatie, terwijl deze als een ketting met elkaar zijn verbonden. Dit geldt zowel voor de energie-efficiëntie als voor het binnenklimaat. Met juist een integrale benadering is straks een standaard te bepalen. Hierdoor kunnen prestaties van integrale duurzame klimaatsystemen worden vergeleken en kan een optimaal energierendement worden geborgd. Ik ben een warm pleitbezorger van de situatie waar in de toekomst alleen nog gecertificeerde bedrijven integrale klimaatsystemen met WKO mogen ontwerpen, realiseren en exploiteren op basis van een prestatiecontract.
Bovendien is het voor de kwaliteitsborging essentieel om meer aandacht te besteden aan de opleiding van gespecialiseerd technisch personeel, bijvoorbeeld in de vorm van aparte opleidingen en betere tools. Deze zijn er nu nog te weinig maar dankzij de nieuwe wetgeving en de gezamenlijke regie kan er nu vanuit landelijke onderwijs organisaties hier extra aandacht aan gegeven worden.
Met deze goede stappen en verdere ambitie kunnen we optimaal gebruik maken van de Nederlandse bodem als geweldige asset om de transitie van fossiele naar duurzame energie te realiseren.
Auteur: ir. Jan-Maarten Elias, directeur Unica Ecopower, specialist in duurzame energie en energiereductie
Meer informatie over wat de nieuwe WKO-wetgeving inhoudt voor opdrachtgevers, vindt u op de website van Unica.