Een kilo appels en een kilo klokhuizen is evenveel, maar toch niet hetzelfde. Dat voelen we allemaal wel aan.
Maar dat voelen we niet direct aan als we de appels vervangen door energie. Een MJ warm water en een MJ gas is wel evenveel energie, maar niet hetzelfde. En een MJ uit water van 50°C is ook weer niet hetzelfde als een MJ uit water van 90°C. Toch mogen deze drie vormen van energie evenveel kosten van de warmtewet. Dat leidt tot suboptimale keuzes en tot (onredelijk) hoge tarieven voor (afval)warmte.
Hoogwaardigheid van warmte is lastige materie. De warmtewet brandt zich er niet aan.
Toch zou het slim zijn daar iets mee te doen. We hoeven namelijk minder appels in te kopen, als we ook de klokhuizen nog nuttig gebruiken. Dat gebeurt vanzelf als klokhuizen goedkoper zijn dan appels, ondanks de inzamelkosten ervan. Logisch.
Maar de klokhuizen in de energiewereld (lees ‘afvalwarmte’) zijn meestal[1] even duur als appels. En door de geringere voedingswaarde moeten je varkens er meer van eten. Dus koop je liever appels.
Netwarmte en gas
Warmte uit een warmtenet mag even duur zijn als warmte uit gas. Geen voordeel en geen nadeel. Lijkt het. Maar met netwarmte loop je de kans dat je nieuwbouwhuis minder zuinig wordt opgeleverd en er dus meer energie nodig is voor de verwarming en/of het warme water. Dat is niet gelijk, maar een nadeel voor de consument als de netwarmte even duur is als gaswarmte.
Wie een bestaande woning op gas isoleert, verlaagt zijn energiekosten. Wie dat geld besteedt aan een warmteaansluiting, niet. Dat is niet gelijk, maar een voordeel van gaslevering. Minder appels kopen levert voordeel op, van appels op klokhuizen overstappen niet.
Warmte-afgifte
Hoewel je warmte natuurlijk met elke temperatuur kan leveren, bestaan er bij netwarmte grofweg twee systemen: netten met hoge en met lage temperatuur. Hoge temperatuur is 90°C tot 110°C, daar maak je direct warm tapwater van. En het kan zo in elk cv-systeem gebruikt worden. Maar die 90°C is eigenlijk nog ‘verspillend warm’ voor ruimteverwarming. Voor ruimteverwarming is een lage temperatuur (40-50°C) uitstekend geschikt – mits het afgiftesysteem geschikt is voor lage-temperatuurverwarming. Een lage temperatuur afgiftesysteem heeft meer oppervlak nodig om warmte af te geven.
Warm tapwaterbereiding in huis kost echter wat extra. Daar is een warmtepomp voor nodig. Een warmtepomp verbruikt elektriciteit, dat komt (meestal) voor rekening van de bewoner. Als lage temperatuur warmte even duur is als hoge temperatuur warmte, is de gebruiker daarvan dus duurder uit.
Een vaak vergeten verschil is bovendien dat het afgiftesysteem voor lage temperatuur verwarming meer kost bij aanleg. Die rekening ligt ook bij de gebruiker van warmte.
Meer of minder vruchtvlees
Kortom: als die laagwaardige warmte evenveel kost voor de eindgebruiker, is een gebruiker van een lage temperatuurnet - als maar even tegen zit - duurder uit. In ons klokhuizenvoorbeeld: denk aan klokhuizen met meer of minder vruchtvlees en je snapt het verschil. Hoe minder voedingswaarde, hoe goedkoper de klokhuizen per kilo moeten zijn om te kunnen concurreren.
Dat ‘koud’ en ‘warm’ net en gas toch evenveel mag kosten, is dus niet bevorderlijk voor het gebruik van warmte in plaats van gas. Zolang de appels even duur blijven als de klokhuizen, is appels blijven kopen de slimste strategie voor de varkenshouder. De gevolgen laten zich dan ook raden: we blijven gas gebruiken voor onze huizen en kassen. En dat is wel leuk voor Poetin, maar niet voor Groningers.
Eindige voorraad?
Willen we een ander resultaat, omdat we zien dat de appelvoorraad eindig is? Dan zullen we moeten zorgen dat warmte goedkoper is dan gas en dat laagwaardige warmte goedkoper is dan hoogwaardige. We moeten de vrije markt dus nog verder bijsturen dan we al doen. Anders blijven we appels gebruiken waar klokhuizen volstaan.
Auteur Mariëtte Bilius is medewerker van het programmabureau WarmteKoude Zuid-Holland en adviseur Energie en Ruimtelijke Ordening bij de DCMR Milieudienst Rijnmond. Bij de totstandkoming heeft ze hulp gekregen van Willem Bastein van Klimaatgarant.
[1] Er zijn gelukkig uitzonderingen. Maar in veel gevallen is het ophalen van de warmte en het organiseren van het warmtetransport behoorlijk duur, zodat warmteleveranciers meestal lage winstmarges hebben. Dus is het in veel gevallen voor de business nodig om de warmte tegen maximumprijs te verkopen. Dan is het nog maar magere business. Het gaat hier over het merendeel, maar niet over het totaal van alle warmteleveringen.