De gemeente Tilburg wil vanaf het jaar 2045 klimaatneutraal zijn. Om dit te bereiken heeft de gemeente voor de periode 2013-2020 een klimaataanpak opgesteld. Moeten de burgers zelf initiatieven ontplooien duurzame doelstellingen om te behalen of neemt de gemeente het voortouw? En hoe betrouwbaar zijn de cijfers op het gebied van duurzaamheid? Deze zaken kwamen naar voren tijdens een discussieavond van D66.
Is de ambitie van Tilburg om in 2045 klimaatneutraal en klimaatbestendig te zijn haalbaar? Hoe gaat de gemeentelijke organisatie die doelstelling halen? En welke rol speelt de bevolking hierin? “Vroeger speelden drie O’s binnen de samenleving een rol: Overheid, Ondernemers en Onderwijs”, merkte Paul van Dijk (foto), projectleider van Klimaatbureau Tilburg, afgelopen dinsdagavond 19 augustus op tijdens een debat over duurzaamheid. “Daar is nu de Ondernemende Burger bij gekomen. Die groepjes Ondernemende Burgers zijn nog wel heel klein, maar iedereen heeft er wel ontzag voor. Wat daarbij opvalt, is dat er veel onderlinge samenwerking is: de sociale cohesie is erg belangrijk.”
Collectief inkopen
Dat wil nog niet zeggen dat de burgerinitiatieven vlekkeloos verlopen. De valkuil zit volgens Van Dijk in het feit dat de eerste projecten op het gebied van duurzaamheid nog wel goed gaan. Maar zodra de eenvoudige klussen achter de rug zijn en zich bijvoorbeeld grotere projecten aandienen, vindt er een soort kwalitatieve omslag plaats. “Het begint bijvoorbeeld met het collectief inkopen van zonnepanelen voor plaatsing bij particulieren”, aldus Van Dijk. “Als dat voorspoedig verloopt, komt er bijvoorbeeld een plan om PV-panelen op andermans daken te gaan installeren. Dat is ingewikkelder, want daartoe ontbreekt vaak de kennis. Ga je dan als groepje vrijwillig werkende burgers professionele deskundigen in huren? Dan zie je het vervolgens misgaan, omdat er een soort spanning ontstaat tussen burgers en professionals.”
Interpretatie
Aan het begin van de door D66 georganiseerde discussieavond had Bastiaan Zoeteman, hoogleraar duurzaamheidbeleid bij het Brabants centrum voor duurzame ontwikkeling Telos, al verwezen naar de door Telos ontwikkelde ‘Nationale monitor gemeentelijke duurzaamheid’. Aan de hand van 90 indicatoren is hierin geïnventariseerd hoe de ruim 400 Nederlandse gemeenten inhoud geven aan een duurzaam beleid. Tilburg blijkt op het gebied van CO2-reductie een vooraanstaande positie onder de Nederlandse gemeenten in te nemen. Ook wist Tilburg de afgelopen jaren de duurzaamheidsscore te verbeteren.
Bastiaan Zoeteman
“Aan de hand van een voor Tilburg opgestelde duurzaamheidbalans scoorde de gemeente op het gebied van People, Planet en Profit in 2010 respectievelijk 42, 38 en 46%. In 2013 liggen deze scores op 45, 42 en 49%, wat een stijging van circa 4% betekent naar een gemiddelde waarde van 45,5%”, vertelt Zoeteman. “Veel andere gemeenten scoorden echter gemiddeld meer dan 50%, dus Tilburg zou het beter kunnen doen. Maar je moet rekening houden met het feit dat de uitkomsten van de verschillende gemeenten onderling moeilijk te vergelijken zijn. Zo moet je je realiseren dat een gemeente als Tilburg een rugzak heeft door haar industriële erfenis uit het verleden, waardoor de bodem op verschillende plekken vervuild is. Ook in sociaal opzicht speelt het verleden een rol, de hoogte van het gemiddelde inkomen is in Tilburg relatief laag. Ook dat gegeven heeft invloed op de duurzaamheidscore van een gemeente.”
Zoeteman waarschuwde er nadrukkelijk voor dat het interpreteren van de cijfers uit het onderzoek naar de milieuprestaties van de Nederlandse gemeenten omzichtig moet gebeuren. “Het is bijvoorbeeld opvallend dat sommige kleinere gemeentes die goed scoren op het gebied van de gemeentelijke duurzaamheid, in de periferie van grotere gemeenten liggen. Zo profiteert Houten van de stad Utrecht. We hebben het vermoeden dat dit komt doordat mensen met een hoger inkomen hun geld in de grote stad verdienen en in de kleinere gemeente wonen. Deze gemeente profiteert dan van het feit dat ze inwoners met een hoger inkomen hebben. Maar de problemen die door hun werk ontstaan, zoals vervuiling, blijven in de grotere stad.”
Beter scoren
Ook uit een ander voorbeeld blijkt dat een genuanceerde behandeling van het cijfermateriaal noodzakelijk is. “Op het gebied van infrastructuur en ontsluiting haalde Tilburg zeer slechte punten”, weet Zoeteman. “We konden dat eigenlijk niet zo goed begrijpen, omdat de gemeente net een nieuwe tangent had aangelegd. Vervolgens bleek dat het CBS deze oost-westelijke ringweg ten noorden van Tilburg niet in haar statistieken had verwerkt, omdat het geen officiële provinciale weg is. Was dat wel gebeurt, dan zou Tilburg aanzienlijk beter scoren.”
Ten slotte wees Zoeteman erop dat de uitdaging voor elke gemeente is om de drie terreinen van duurzaamheid elkaar te laten versterken. Hoe de drie P’s effectief kunnen samen gaan, bleek uit Paul van Dijks voorbeelden van wijkcorporaties. Zij beginnen met zonnepanelen, maar gaan ook aandacht besteden aan bijvoorbeeld ondernemerschap en zorg in de wijk. “Jammer dat zulke initiatieven meestal beperkt blijven tot de wat meer welgestelde wijken.”
Verder lezen? Klik hier voor de 'Nationale monitor gemeentelijke duurzaamheid'.