Trots toont Erik Lousberg, algemeen directeur Deerns Nederland, het bericht in Het Financieele Dagblad over het recent opgeleverde aardbevingsproof datacenter van Borsa Istanbul. Ontworpen door Deerns en uitgevoerd door een Turks bouwbedrijf. Deerns exporteert dan ook met succes expertise en is wereldwijd actief in vastgoed, clean technology, gezondheidszorg en luchthavens. In Nederland is Deerns het grootste onafhankelijke ingenieursbureau op het gebied van installatietechniek, energie en bouwfysica. Duurzaamheid maakt deel uit van al het denken en doen bij Deerns.
85 jaar geleden startte Paul Wessel Deerns, een ingenieursbureau in Den Haag. Hij was zijn tijd ver vooruit, want in feite was Houtman & Deerns – zoals de onderneming heette – een van de eerste consultancybedrijven. De specialisaties waren werktuigbouwkunde en elektrotechniek en dat was echt nieuw voor die tijd. Na de 2e wereldoorlog groeide het bedrijf snel en in het begin van de jaren 50 had Deerns al zo’n 200 ingenieurs en technici in dienst. Maken we de sprong naar nu dan is Deerns een bedrijf dat nog steeds met duurzaamheid en technologische innovaties voorop loopt. Een inmiddels overbekend voorbeeld van de technische oplossingen die Deerns realiseert is kantoorgebouw The Edge in Amsterdam-Zuidoost. Het is op dit moment het enige kantoorgebouw op het Europese vasteland met een BREEAM ‘Outstanding’ score. De cijfers liegen er dan ook niet om: een geluidsisolatiewaarde van 5 decibel, een CO2-reductie van 42 miljoen kilogram in 10 jaar door alle duurzame maatregelen voor dit pand van ruim 40.000 m2. Veel van die maatregelen zijn installatietechnisch van aard en komen uit de koker van Deerns. “Wij brengen ideeën tot leven”, meldt Lousberg daarover om vervolgens duidelijk te maken hoe uitdagend het is om de lat wat duurzaamheid aangaat zo hoog te leggen.
BREEAM Top 10-gebouwen
“Als je ziet hoe je in een samenwerking enorme stappen kunt maken, is dat bijzonder inspirerend. Zo’n score halen lukt OVG, de opdrachtgever, niet alleen en wij kunnen dat ook niet alleen. Dat werkt pas als alle partijen een goede klik met elkaar hebben, veel met elkaar samenwerken, elkaar echt goed kennen en elkaar ook heel erg challengen in zo’n project. Dan kom je tot het hoogste niveau. Overigens is The Edge voor ons één van de voorbeelden. Kijk je naar de top tien van de Nederlands meest duurzame projecten die zijn gecertificeerd dan hebben wij een betrokkenheid gehad bij zes van die tien. Duurzaamheid realiseren wordt dan ook een methodiek. Iets waar je als bedrijf in excelleert”, aldus Lousberg.
Cultuur bij Deerns inspireert
Dat Deerns in beeld komt bij ontwikkelaars als OVG is volgens Lousberg geen toeval. “Het zit in onze cultuur om ideeën tot leven te brengen. En, dat is onze kracht ook, denk ik. Wij vertalen ideeën en dromen eerst in goede concepten, vervolgens maken we ze ook werkend en we begeleiden dat helemaal. We zorgen tot en met de overhandiging van het project dat het ook een succes wordt. Dat is belangrijk. Ontwikkelaars willen niet alleen iets moois ontwikkelen, maar ze willen ook zeker weten dat ze het daarna kunnen verkopen en dan moet het ook betrouwbaar gerealiseerd zijn. Met deze werkwijze zijn we blijkbaar onderscheidend en het is natuurlijk goed om te merken dat de markt dat herkent. Dat is voor ons waar het omgaat: de business-to-businessmarkt. Onze naamsbekendheid bij het grote publiek is voor ons niet zo heel relevant.”
Grootste specialist
“Daarbij denk ik dat we de grootste specialist zijn. Niet alleen in Nederland, maar ik denk wel van Europa, op het gebied van gebouwinstallaties. We zijn met in totaal 600 mensen, waarvan 330 in Nederland, die uitsluitend bezig zijn met gebouwinstallaties. Zo zijn we in Duitsland met 150 medewerkers het één na grootste gespecialiseerd bureau op het gebied van gebouwinstallaties. En verder zitten we eigenlijk in alle andere grote economieën van Europa: Frankrijk, Spanje, Italië en het Verenigd Koninkrijk. Vooral onze vestiging daar groeit snel. Er werken nu al meer dan 50 mensen terwijl we pas 2 jaar geleden zijn gestart. Buiten Europa zitten we nog in Abu Dhabi, waar we veel werk doen voor de luchthaven. Daarnaast zijn er 2 vestigingen in de Verenigde Staten en er is onlangs een joint venture opgericht in Brazilië. Inmiddels is er ook de entiteit in Turkije, dus daar beginnen we nu ook. Leuk dat het Turkse project van de het datacenter in de Borsa Istanbul zoveel aandacht in de pers krijgt. Het is een uniek project voor de mensen daar, maar voor ons is het een van vele wereldwijd”, vertelt Lousberg.
Hefboomfactor
Dat duurzaamheid in de genen van Deerns zit wordt duidelijk als hij verklaart hoe de ‘hefboomfactor’ werkt die het bedrijf berekent voor de CO2-uitstoot. “Voor ons heeft duurzaamheid twee kanten. Ten eerste, hoe je duurzaamheid belijdt in de bedrijfsvoering en op de eigen kantoren. Belangrijker nog is hoe je duurzaamheid ontwerpt in je projecten als adviesbureau. Het gaat erom hoe ver je samen met een opdrachtgever kan komen op het terrein van energiezuinigheid. En, om de totale duurzaamheid echt tastbaar te maken. Die twee aspecten hebben we aan elkaar gekoppeld met de zogenaamde hefboomfactor die we elk jaar uitrekenen en publiceren. Die hefboomfactor is de verhouding tussen hoeveel energie wij kunnen besparen bij de top tien van onze meest duurzame projecten ten opzichte van onze eigen CO2-uitstoot. Die hefboomfactor ligt inmiddels boven de 700. Anders gezegd: wij besparen CO2 bij onze opdrachtgevers in een factor 700 maal meer dan wijzelf met ons eigen bedrijf produceren.”
Minder mobiliteit voor CO2-reductie
Een fors deel van de hefboomreductie bij Deerns is verbonden aan mobiliteit. “Mobiliteit is nog steeds onze grootste CO2-producent. Denk aan al onze zakelijke en voor woon-werkverkeer gereden kilometers. Dat proberen we te reduceren”, aldus Lousberg. De maatregelen die Deerns daarvoor heeft genomen omvatten onder meer de deelname aan ‘the green driver challenge’, een bedrijvencompetitie om de meest zuinige rijder te onderscheiden. Dat leverde inmiddels bijna 10% reductie van het brandstofgebruik op bij Deerns omdat iedere medewerker zuiniger is gaan rijden. Ook carpoolen wordt aangemoedigd. Daarbij stimuleert Deerns gebruik van openbaar vervoer door NS Businesscards ter beschikking te stellen. Tevens maakt het bedrijf steeds meer gebruik van videoconferencing waardoor ook minder kilometers gemaakt worden. Daarnaast is er veel aandacht voor het energiegebruik in de Deerns-kantoren. Zo is in Rijswijk alle verlichting vervangen door energiezuinige ledverlichting en is de luchtbehandeling en verwarming vernieuwd om het gebouw energiezuiniger te maken.”
Flinke slagen maken
Bij de opdrachten die Deerns verwerft kijkt men elke keer weer of het energiezuiniger of nog duurzamer te ontwikkelen is. Die aanpak wordt ook gepubliceerd in een speciale MVO-brochure. “We zien dat daar heel gericht op gewerkt wordt en dat daar ook flinke slagen te maken zijn. Het gaat er ook met name om duurzaamheid praktisch, tastbaar en zichtbaar te maken. Dat geldt ook voor certificeringen van duurzaamheid, want daar kun je natuurlijk heel veel over zeggen. Enerzijds stimuleert het duurzaamheid enorm, want het maakt het concreet en het is zelfs bijna een hebbeding voor ontwikkelaars of beleggers. Ik zie echter dat de markt in balans komt. De echte explosie die er in het begin was, waarbij de vraag het aanbod vele malen overstemde, is er niet meer. Certificeren van duurzaamheid is volwassen geworden. Van de andere kant is er wel kritiek op certificeren. Want wat meet je nu en wat doe je goed en wat niet? Ik denk echter dat certificering heel waardevol is. Het gaat helemaal niet om de exacte meetmethodes en de weging, het gaat erom dat je duurzaamheid manifest maakt. Dat proberen we ook met onze hefboomfactor te doen. Tastbaar maken van waar ben je mee bezig bent en wat je ermee wilt bereiken.”
Duurzaamheidmanifest maken
Deerns is BREEAM-assessor en heeft ook producten ontwikkeld die helpen de certificering aanschouwelijk en berekenbaar te maken. Voor het meten van duurzaamheid heeft Deerns een aantal methodieken ontwikkeld. “Ik noem de Duurzame Kans, die we samen met DTZ en met Inbo Architecten hebben ontwikkeld. Het is methode die door een scan van een gebouw de mogelijkheden om te herontwikkelen en te verduurzamen zichtbaar maakt. De Oval Tower bij de Arena is een mooi voorbeeld. De kans dat het leeg kwam te staan was heel groot. Op basis van een scan heeft de investeerder DEKA besloten om flink te investeren. Het gebouw is volledig verduurzaamd en een nieuwe huurder werd snel gevonden. Dat is het soort ontwikkeling dat Nederland nodig heeft. Er staan genoeg vierkante meters leeg, zo’n 8 miljoen. We kunnen wel blijven nieuw bouwen, maar het is veel beter om bestaand vastgoed te vernieuwen en te verduurzamen. Dat geldt ook voor onszelf. Als we verhuizen gaan we niet naar een nieuw pand. We zoeken een pand zoeken wat we kunnen verduurzamen. In Eindhoven zitten we in een van de oude Philips-fabrieken, in het Klokgebouw. Dat is een fabriek uit 1912 die volledig is verduurzaamd en zo opnieuw een gebruiksfunctie krijgt.”
De ingekorte versie van dit interview staat in Duurzaam Gebouwd Magazine #26, dat deze week verschijnt.