Omdat alle broedvogels en vleermuizen zijn beschermd door de Flora- en faunawet, verdient het de aanbeveling om gebouwen zoveel mogelijk in te richten voor vogels en vleermuizen. De spouwmuur met baksteen buitenspouwblad kan daar een goede bijdrage aan leveren. Een recent voorbeeld is het gebouw ‘de Instituten’ te Enschede.
Het nieuwe kantoorpand van Eshuis Accountants en Belastingadviseurs in Enschede behoort met de BREEAM-NL kwalificatie ‘Very Good’ tot de top vijftien van meest duurzame opgeleverde panden in Nederland. Het pand is door Plegt-Vos Bouwgroep in zes maanden tijd gebouwd, telt vier verdiepingen en heeft een vloeroppervlak van 1700 vierkante meter. Het gebouw presteert onder meer wat betreft energieprestaties 32 procent beter dan de vastgestelde eisen uit het Bouwbesluit. Opvallend is dat het gebouw ook punten scoort op ecologisch gebied, doordat in de baksteengevels nestgelegenheid voor de gierzwaluw, huismus en vleermuis is aangebracht. KNB benaderde betrokken partijen om ervaringen te horen en kennis te delen.
Punten behalen binnen BREEAM
De scherpe afname in de populatie van gierzwaluwen van wel vijftig procent is een reden voor het opnemen van nestgelegenheid voor bepaalde dieren in de BREEAM-certificering. Met een vooruitziende blik, een goede planning en een juiste uitvoering kan daar verandering in worden gebracht. De BREEAM-categorie Landgebruik en Ecologie telt in totaal zeven credits. In verband met de huisvesting van dieren zijn van belang: ‘Planten en dieren als medegebruiker van het plangebied’ (LE 4, 2 punten) en ‘Duurzaam medegebruik van planten en dieren op de lange termijn’ (LE 6, 1punt).
Advies ecologisch bureau
Voor de verantwoording bij de verschillende onderdelen is voor BREEAM een rapport van een ecologisch bureau benodigd. Door middel van een bureauonderzoek en een veldbezoek werden door Regelink Ecologie & Landschap de lokale (potentiële) natuurwaarden in kaart gebracht en gaf de partij advies in hoeverre het project kan bijdragen aan het behouden en versterken van de lokale biodiversiteit. Met het opvolgen van alle aanbevelingen waren er in totaal zeven punten te behalen.
Het bureau adviseerde onder andere om speciale nestgelegenheid in de baksteengevels aan te brengen voor huismus, gierzwaluw en vleermuis (LE 4). Daarnaast werd geadviseerd om een nestgelegenheid op het dak te realiseren voor de grote gele kwikstaart en een kerkuilenkast in het leven te roepen. Voor LE 6 dienen de vogelnestkasten een keer per jaar in juni te worden gecontroleerd en de geplaatste nestkasten voor huismussen aan het einde van het broedseizoen te worden schoongemaakt. De effectiviteit van de getroffen maatregelen voor vleermuizen dient zes jaar na oplevering door een deskundig ecoloog gemonitord te worden volgens het Vleermuisprotocol van de Gegevensautoriteit Natuur (LE 6).
28 nestkasten
Het was voor projectarchitect Joost Perik van pr8 architecten uit Almelo de eerste ervaring met BREEAM én met het opnemen van nestgelegenheid voor dieren in het ontwerp van een gebouw. Perik: “Het bleek relatief eenvoudig om met nestgelegenheid de nodige BREEAM-punten te behalen en de bestaande nestkasten goed te integreren in de baksteengevel”. Door vooraf de informatie van de speciale producten te verzamelen en goed te bestuderen konden de voorzieningen netjes in het ontwerp worden opgenomen.
In totaal zijn er 28 nestgelegenheden aangebracht in en op de Noordoost- en Zuidoost-gevels; ingemetselde neststenen voor gierzwaluwen en vleermuizen en op de gevel gemonteerde nestkasten voor huismussen. De voorzieningen voor huismussen moeten namelijk regelmatig gereinigd worden en zijn daarom ook lager geplaatst. De neststenen voor de gierzwaluw zijn ter hoogte van de dakrand ingemetseld, omdat deze vogel een vrije val van enkele meters nodig heeft. Door de keuze van het type neststeen was er in Enschede voldoende ruimte om het isolatiemateriaal achter de neststenen door te zetten. Wanneer deze ruimte kleiner wordt bij andere oplossingen, hoeft dat niet ten koste te gaan van de isolatiewaarde. Oplossing is dan het plaatselijk toepassen van een isolatiemateriaal met een hogere isolatiewaarde tussen neststeen en het binnenspouwblad.
Voor vogels worden de voorzieningen bij voorkeur aangebracht op het noorden of oosten. Andere windrichtingen is alleen mogelijk als er een voldoende groot overstek is om te beschermen tegen felle zon. De meest geschikte oriëntaties voor vleermuizen zijn zuid- en westgevels. Andere locaties kunnen eventueel ook in aanmerking komen omdat vleermuizen hun lichaamstemperatuur kunnen aanpassen aan de omstandigheden.
Gierzwaluw
Voor zwaluwen is een hoogte van ten minste vijf meter boven de grond en minimaal drie meter vrije ruimte vóór de voorziening nodig. Een rechthoekige opening van 30 millimeter hoog en 70 millimeter breed is veelgebruikt en voorkomt dat bijvoorbeeld spreeuwen het nest gaan gebruiken. Gierzwaluwen zijn koloniebroeders, dus moeten bij voorkeur tien of meer nestgelegenheden vlak bij elkaar worden gerealiseerd.
De nestkasten kunnen direct naast elkaar in rijen worden aangebracht. Gierzwaluwen komen jaren achtereen terug naar dezelfde broedplaats. Het kan soms lang duren voor een kunstmatig nest bewoond wordt. Meestal zullen er eerst andere gastbewoners (vooral huismussen) als een soort lokvogels van de nestgelegenheid gebruikmaken, voordat de gierzwaluw uiteindelijk het nest weet te vinden. Door het afspelen van gierzwaluwgeluiden in de vroege ochtend en avond in de maanden mei en juni kunnen gierzwaluwen actief worden gelokt.
Vleermuis
Bij het project in Enschede zijn de verblijfsmogelijkheden voor de vleermuis gerealiseerd door het inmetselen van geprefabriceerde neststenen. Deze stenen zijn aan de oostzijde aangebracht zodat deze in de ochtendzon kunnen opwarmen. Door de keuze van ´niet geschakelde´ inmetselstenen blijft de geschiktheid van het gebouw in Enschede voor vleermuizen beperkt tot zomer- en paarverblijfplaatsen voor dwergvleermuizen. Met ingang van 1 januari 2012 is in het Bouwbesluit ingevoerd dat door de Flora- en faunawet beschermde diersoorten openingen groter dan 10 millimeter mogen zijn. Hierdoor kan in principe de volledige spouwruimte voor vleermuizen geschikt worden gemaakt. Voorwaarde daarbij is een vrije luchtspouw van minimaal drie centimeter.
Bovendien moet de minerale wol voorzien zijn van een harde ruwe buitenlaag. Vleermuizen hebben maar een spleet van twaalf millimeter nodig om binnen te komen, daar komt de grootste vleermuis al door. De uitvliegopeningen voor vleermuizen bevinden zich minimaal drie meter boven de grond. De omgeving van de invliegopening moet donker genoeg zijn en vrij van obstakels op minder dan twee meter afstand. Invliegopeningen moeten zich niet vlak boven of naast ramen en deuren bevinden. De bij het gebouw ‘de Instituten’ aanwezige bomen zijn zeer geschikt als foerageergebied en vliegroute voor diverse soorten vleermuizen. Geadviseerd wordt voor de huismussen in het plantsoen nog enige wintergroene struiken te plaatsen.
Auteur: Arie Mooiman, KNB
Meer informatie is te vinden in informatiebladen op de website van KNB. Daarnaast kunnen geïnteresseerden de checklist ‘natuurvriendelijke maatregelen aan gebouwen’ bekijken en kan men de brochure ‘Vleermuisvriendelijk bouwen’ inzien. Ten slotte is additionele informatie verkrijgbaar via de website van Vivara.