Niet alle EnergieTechnieken en –Maatregelen in woningen leiden tot waarneembare structurele daling van energiekosten. Dat meldt Universiteit Twente aan de hand van conclusies in een proefschrift van UT-promovendus Bram Entrop.
Entrop stelt in zijn proefschrift dat de toepassing van ETM’s achterblijft bij de doelstelling tot een duurzame gebouwde omgeving te komen. In die omgeving wordt veel energie gebruikt en zijn de afgelopen decennia diverse technieken en maatregelen ontwikkelt om fossiel brandstofverbruik te verminderen. Hoewel beschikbaarheid van deze maatregelen groot is, blijft de kwaliteit van implementatie achter.
Entrop vertelt: “Voor veel huishoudens zijn de reducties in energiegebruik moeilijk terug te zien in de jaarlijkse energiefacturen. Daarnaast zijn de karakteristieken die worden meegenomen in de bepaling van de gebruikte EPI’s misschien wel correct voor het bepalen van het energiegebruik, maar in de praktijk worden ze anders gebruikt en geïnterpreteerd. Ze lijken daarmee niet aan hun oorspronkelijke achterliggende doelstelling te voldoen, namelijk fossiele brandstofgebruik verminderen.“
Implementatiepotentieel
Om het implementatiepotentieel van maatregelen vast te stellen, op basis van effecten in woningbouwprojecten, ontwikkelde Entrop een raamwerk voor ontwikkelaars en ETM-producenten. Met het raamwerk is het potentieel van een ETM vast te stellen op basis van drie pijlers: het effect op het werkelijke energiegebruik en op de theoretische energieprestatie, de financiële impact qua investeringskosten en jaarlijkse financiële stromen en verenigbaarheid met de doelen van de belanghebbenden.