Donderdag 6 september aanstaande vindt de officiële oplevering plaats van het geheel gerestaureerde Justus van Effencomplex in de Rotterdamse wijk Spangen. De 154 woningen voldoen inmiddels aan de modernste eisen op het gebied van wooncomfort en energieprestatie.
Dit monument van de volkshuisvesting uit 1922 verwierf internationale faam door de destijds nooit eerder vertoonde opgetilde woonstraat. Via deze ruim twee meter brede galerij of ‘luchtstraat’ konden de bakker, de melkman en de groenteboer ook bij de bewoners van de tweede verdieping met hun handkarren aan de voordeur komen. Met een ingrijpende restauratie en vernieuwing, die twee jaar duurde en 30 miljoen euro kostte, heeft eigenaar Woonstad Rotterdam dit wereldberoemde monument in oude luister hersteld.
Dorp in de stad
Bij de oplevering van het Justuskwartier, zoals het na de restauratie is gedoopt, is het woonblok aan de Justus van Effenstraat in Spangen precies 90 jaar oud. In september 1922 werd het complex namelijk voor de eerste keer opgeleverd, toen fonkelnieuw en hypermodern. Het uit gele IJsselsteen en roodbruine baksteen opgetrokken woonblok heeft vier lagen en een plat dak. De voordeuren van de woningen liggen aan het groene binnenterrein en niet, zoals gebruikelijk, aan de omliggende straten, waardoor het woonblok de intieme sfeer heeft van een dorpje in de stad.
Revolutionair experiment
Architect Michiel Brinkman, die in 1918 van de gemeentelijke woningdienst de opdracht kreeg om 264 gestapelde woningen te ontwerpen op een terrein van nauwelijks één hectare, voorzag zijn ontwerp van een aantal destijds revolutionaire gemeenschappelijke voorzieningen. Zo stond in het midden van het woonblok een bad- en washuis, waren er twee goederenliften en had elke woning centrale verwarming en een stortkoker voor keukenafval. Op het binnenterrein lagen plantsoenen en moestuinen. Maar het meest in het oog sprong toch de opgetilde woonstraat, waardoor iedere bewoner een voordeur aan de openbare weg had. Brinkman zag zijn ontwerp zelf als een experiment. Het werd een voorbeeld voor sociale woningbouw in heel Europa en kreeg in 1985 de status van Rijksmonument.
Restauratie noodzakelijk
In de jaren tachtig van de vorige eeuw is het complex gerenoveerd. De oorspronkelijke 264 kleine woningen (gemiddeld 50 m2) werden samengevoegd tot 164 ruimere appartementen. De luchtstraat werd integraal vervangen en de authentieke gele gevels aan het binnenterrein wit geverfd. Ondanks deze ingrepen voldeed het gebouw als snel niet meer aan de moderne wooneisen en raakte het in verval. In 2000 besloot Woonstad Rotterdam tot een grootscheepse restauratie. Uitgangspunt was het herstellen en terugbrengen van het gebouw in zijn oorspronkelijke waarde, waarbij het moest gaan voldoen aan de modernste eisen op het gebied van wooncomfort en energieprestatie. Aan de restauratie ging een visieprijsvraag vooraf die werd gewonnen door Molenaar & Co architecten en Hebly Theunissen architecten. Voor de ruimtelijke herinrichting van de binnenterreinen tekende Michael van Gessel Landscapes. Het bijzondere energieconcept is van W/E adviseurs. De werkzaamheden van aannemer Jurriëns Bouw begonnen in 2010.
100% monument, 100% nu
Het concept van de restauratie is ‘100% monument, 100% nu’. Dit houdt onder andere in dat de gevels in de originele staat zijn teruggebracht, de trappenhuizen zijn vernieuwd, de aluminium kozijnen zijn vervangen door houten reconstructies van de oorspronkelijke kozijnen, maar ook dat de woningen zijn voorzien van CO2-gestuurde ventilatie en vloerverwarming. De woningen zijn zwaar geïsoleerd. Verwarming én verkoeling gebeurt door een centrale installatie voor warmte- en koudeopslag (WKO) die onder het voormalige badhuis is geïnstalleerd, op de plek van de oude stookkelder.