Nu op vele vlakken de Biobased Economy groeit, vordert ook de ontwikkeling en gebruik van biobased materialen in de bouw met rasse schreden.
Extra voortgestuwd door de recessies blijft duurzaamheid in al zijn vlakken groeien. Men wordt gedwongen om buiten de kaders te denken, immers zoals we het al dertig jaar deden, gaat niet meer en komt ook niet meer terug. Richting duurzaamheid is de meest logische stap om je als bedrijf, organisatie te profileren. Het feit dat ideeën en nieuwe ontwikkelingen juist in crisistijd meer kansen krijgen, zorgt voor de rest.
Maar, zoals het altijd gaat met nieuwe ontwikkelingen, moet nog blijken hoe we de biobased materialen in moeten delen? Dus eerst maar even een voorzet: als we eerst eens even kijken wat ze nu precies zijn; het zijn materialen die op een natuurlijke wijze hernieuwbaar of hergroeibaar zijn. Alhoewel dat laatste woord volgens de Dikke van Dale niet bestaat...
Vervolgens zijn ze in te delen in ‘biodegradable’ materialen (natuurlijk composteerbaar) en ‘biorenewable’ materialen (natuurlijk hernieuwbaar). Op een of andere manier dekken Engelse termen de lading vaak beter. Net als het overkoepelende woord ‘duurzaam’. In het engels ‘durable’ (gaat lang mee) en sustainable (goed voor het milieu) in het Nederlands voor het gemak beide vertaald in ‘duurzaam’.
A. Biodegradable materialen zijn materialen die composteren. Zoals uiteraard hout, maar ook riet, vlas, wol, enz. Ook daaronder vallen de materialen die ondanks een bewerking volledig composteerbaar blijven, zoals plaatmateriaal van geperste kokosbolster, kurk, of hennep. Ook vallen materialen als oliën en verven die op natuurlijke basis gewonnen zijn.
B. Biorenewable materialen zijn materialen waarvan de grondstof op chemische wijze is gewonnen of geproduceerd van materialen met een natuurlijke oorsprong. Deze materialen zullen dus niet composteren, maar zijn wel hernieuwbaar.
Als laatste wil ik ook nog even materialen als klei en leem noemen. Daar is vaak discussie over. Een bakstenen fabrikant vertelde mij ooit dat de kleiputten die ze ontginnen zichzelf binnen zestig jaar weer vullen met sedimenten vanuit de Alpen. Voordat de Alpen ‘op’ zijn, zijn we miljoenen jaren verder. Een onbeperkte natuurlijke bron van materiaal. Dat klopt, dus wel hernieuwbaar, maar niet biobased. Bovendien op het moment dat je de klei bakt, haal je het uit de natuurlijke kringloop en wordt het nooit meer klei. Als we het over kalk hebben, is dat zelfs een fossiele grondstof. Schelpkalk daarentegen is wel een biobased, hernieuwbare grondstof, goed voorbeeld is de Waddensteen, een ongebakken steen uit schelpen, schelpengruis, zeezand en zeekiezel.
Onlangs las ik in een artikel (van Aldus bouwinnovatie) een andere indeling, of beter gezegd een verdere indeling. Daar werd beschreven dat de biobased materialen in vier groepen zijn in te delen:
1. De ‘levende’ bouwmaterialen, zoals vegetatiedaken en groengevels. In dit geval bevalt te betwisten of deze materialen echt ‘bouw’materialen zijn of mogelijk meer invulling in de bouw.
2. De ‘herkenbare’ bouwmaterialen, zoals een rieten dak, houten gevel of constructie. Deze materialen zijn direct herkenbaar. Ze worden min of meer zonder bewerking toegepast.
3. De ‘uit de natuur gewonnen’ materialen, zoals oliën en verven. Of plastics uit maiszetmeel.
4. De materialen gewonnen uit bioraffinage. Aan het materiaal zelf is niets biologisch te zien, maar door chemische processen is het product ontstaan. Denk daarbij aan Biofoam of Derbipure, waarbij de aardolie basis vervangen is door een plantaardige basis.
Als we dan een stapje teruggaan, zien we dat de eerste drie groepen vallen onder de biodegradable materialen en de laatste onder de biorenewable materialen. Een verder uitgewerkte onderverdeling.
Ook kunnen we stellen dat in de laatste twee genoemde gebieden; de uit de natuur gewonnen materialen en de materialen uit de bioraffinage verreweg de meeste ontwikkelingen plaats vinden. Op zich is dat ook wel verklaarbaar omdat de levende en de herkenbare bouwmaterialen immers al een eeuwenlange historie achter de rug hebben.
Universiteit Wageningen heeft, in opdracht van het Ministerie van EL&I, een catalogus voor biobased materialen gemaakt, een goede opsomming van wat er nu te verkrijgen. Welke indeling het ook zal worden, het is goed om te zien dat er meer en meer interesse is en bedrijven meer en meer investeren om van fossiele tijdperk over te stappen naar een biobased tijdperk.
Tekst: Daan Bruggink - ORGA architect