Het einde van de eerste fase van Meer Met Minder komt in zicht. Tijd om de balans op te maken. De initiatiefnemers zijn niet eenduidig als het om het voortbestaan van Meer Met Minder gaat. Wel over het feit dat de vaart flink omhoog moet.
“Meteen kappen”, luidt het onomwonden oordeel van Marc Calon, voorzitter van de vereniging van woningcorporaties Aedes, over Meer Met Minder. “Als iets geen resultaat oplevert, moet je eerlijk zijn en de stekker eruit trekken.”
Het enthousiasme bij de drie andere ‘verwekkers’ van Meer Met Minder, Bouwend Nederland, Energie-Nederland en UNETO-VNI, is echter een stuk groter. Meer Met Minder is een nuttig instrument en moeten we zeker voortzetten, is daar de algemene tendens.
Om de doelstellingen te halen, moet de vaart wel flink omhoog. “Donner, verplicht dat Energielabel nou”, klinkt het daarom in koor.
Resultaat
Het einde van de eerste fase van het convenant Meer Met Minder komt in zicht. Per eind dit jaar wordt de balans van de eerste vier jaar Meer Met Minder opgemaakt. De doelstelling was om in die periode 500.000 extra woningen minimaal 20 procent energiezuiniger te maken.
Uit de Monitor Convenanten van Agentschap NL blijkt dat in 2008 tot en met 2010 een kleine 1,9 miljoen woningen energetisch zijn verbeterd, waarvan er 314.000 aan het Meer Met Minder-effect worden toegerekend. Meer Met Minder-directeur Chris Bruijnes schat in dat eind dit jaar de teller ergens tussen de 400 en 500.000 woningen blijft steken.
Boemeltrein
Hans Alders, voorzitter Energie-Nederland: “Niet genoeg, maar tegen de achtergrond van het lichte gereedschap waarmee we op pad zijn gegaan en de verslechterende omstandigheden, is het een bemoedigend resultaat.”
“Maar het is nog niet de sneltrein, die we voorzien hadden”, vult de voorzitter van UNETO-VNI, Marcel Engels, aan. “Eerder een boemeltrein. Willen we de vaart erin krijgen, dan moet er bereidheid zijn tot verplichting. Bij de gloeilampen kan het wel, maar bij huizen is de zaak gepolitiseerd. Dat is jammer, want het is geen politiek. Het is toekomstvisie."
Engels: "De olie raakt een keer op en het klimaat gaat steeds verder naar de verdommenis. Dat kunnen we niet laten gebeuren. Vandaar dat Meer Met Minder ook een uitermate belangrijk fenomeen is.”
Meters maken
Alders: “In alle eerlijkheid: als we zo doorgaan, halen we met Meer Met Minder de einddoelstelling niet. Er is een stok achter de deur nodig om meer meters te maken. Het Energielabel zal een minder vrijblijvende plek moeten krijgen."
Dat vooruitzicht moet de woningeigenaren in beweging zetten, denkt Alders. "Waarbij tijdelijke financiële stimulering het laatste zetje in de rug is. Meer Met Minder kan daar een rol in spelen. Ook valt te denken aan fiscale beloning voor huiseigenaren die energiebesparing realiseren.”
Mind shift
Elco Brinkman, voorzitter van Bouwend Nederland en eveneens één der founding fathers van het convenant kan zich grotendeels vinden in de woorden van zijn partners over verplichting van energiebesparende maatregelen.
Brinkman: “Je zou kunnen denken aan een systeem van normstellingen als in dat elke woning en gebouw in bijvoorbeeld 2015 minimaal een D-label moet hebben en in 2020 een C-label.”
Volgens Brinkman zou er ook meer geïnvesteerd moeten worden in het Energielabel. “Dat geeft het ongrijpbare ‘energiebesparing’ een gezicht. Het maakt het tastbaar. Ik zou er warm voorstander van zijn als de overheid bij elke WOZ-verklaring voortaan een indicatief Energielabel meestuurt. Dat geeft een ongelofelijke prikkel om er mee aan de slag te gaan.”
De voorzitter van de bouwkoepel vindt dat er naast verplichting echter ook een ‘mind shift’ nodig is. “Dat je je huis energiezuinig maakt, moet eigenlijk sociaal gewenst gedrag worden. Een groen label moet de norm zijn. Het kán."
Brinkman neemt afvalscheiding als voorbeeld. "Iedereen doet het en het levert je geen cent op. Bij energiezuinige maatregelen is niet alleen de planeet gebaat, maar word je er zelf uiteindelijk ook financieel wijzer van.”
Promopraat
Dat energiebesparing bij bestaande woningen noodzakelijk is, kan Marc Calon van Aedes volledig onderschrijven. “Energie wordt alsmaar duurder en maakt daarmee een steeds groter deel uit van de woonlasten. Die beweging moet gestopt worden. Bovendien zijn niet zuinige huizen straks onverkoopbaar."
Tenslotte kun je met opknappen van de bestaande woningen een ontzettend grote stap maken in de reductie van CO2-uitstoot, weet Calon. "Ik denk dat wij en de overheid daar dan ook vol voor moeten gaan en geen energie meer moeten stoppen in van die nauwelijks effect hebbende zaken als nog strakkere EPC-regels voor nieuwbouw.”
Tot de nauwelijks effect hebbende zaken rekent Calon ook Meer Met Minder. “Ik ben er geen fan van. Veel promopraat, maar weinig resultaat. Ik schat in dat het overgrote deel van het MMM-effect is toe te schrijven aan corporaties die hun woningen opknappen. Wij halen onze doelen wel, maar particulieren blijven zwaar achter."
Calon denkt dat het net is als bij de Energielabels. "Ook daar komt 90 procent op ons conto. Laat ons dus in de toekomst, in overleg met de overheid en de Woonbond, gewoon ons ding doen en laten we Meer Met Minder snel vergeten.”
De andere drie oorspronkelijke initiatiefnemers beluisterend, zal Meer Met Minder voorlopig echter nog wel ‘in actie’ blijven.
Alders: “Wij als energieleveranciers blijven doorgaan met dat waar we goed in zijn: consumenten bewust maken van energiebesparing. Een belangrijke ontwikkeling daarbij is de komst van de slimme meter. De klant krijgt daarmee het dashboard in handen voor zijn energieverbruik. Dat zet aan tot denken."
Binnen Meer Met Minder is vervolgens de know how ontwikkeld over hoe je het de woningeigenaar makkelijk maakt om daadwerkelijk energie te besparen.
Brinkman: “Wij geloven erin en willen er ook meer geld in stoppen. De rol van de overheid kan veel kleiner worden, maar ze moet dan wel de Energielabels verplicht stellen. Met verleiding alleen redden we het niet. Meer Met Minder heeft een goede naamsbekendheid ontwikkeld. Zij zouden bouwers, glaszetters en installateurs veel actiever kunnen ondersteunen om energiebesparing te verkopen. Daar zijn wij in de bouw in ieder geval nog niet goed in.”
Engels van UNETO-VNI sluit zich daarbij aan: “Wij willen nog meer gezamenlijk gaan optrekken met Meer Met Minder. Meer acties en meer middelen ontwikkelen ter ondersteuning van onze leden en dan met name ook de e.Nu corporaties.”
Volgens Brinkman betekent het voortbestaan van Meer Met Minder overigens niet automatisch dat het convenant voortgezet gaat worden. “Het convenant heeft z’n functie gehad, maar het steeds maar weer moeten bereiken van consensus met vijf partijen kost ongelofelijk veel energie. Een wat lossere vorm van samenwerking zou zeer welkom zijn. Dat levert ook veel ‘energiebesparing’ op, maar dan op een ander vlak.”
Ook de Rijksoverheid is als vijfde partner in het Meer Met Minder-convenant naar haar mening gevraagd, maar zij vond het in dit stadium niet opportuun om een reactie te geven.