Hoe maken we klimaatbestendige poldersteden?

Om onze poldersteden klimaatbestendig te maken, kunnen we terugvallen op de traditie van het maken van steden in ons natte gebied: de Fine Dutch Tradition. Dat stelt Fransje Hooimeijer, die op dinsdag 18 oktober op dit onderwerp promoveert aan de TU Delft.

Hoe we in Nederland poldersteden bouwen, is historisch gezien steeds weer verschillend. In de naoorlogse periode bijvoorbeeld, bedwingt men de grilligheid van het grondgebied met technische ingrepen en worden het landschap en de stad rationeel vormgegeven. De 'natuurlijke' condities van het terrein zijn dan ondergeschikt aan het maakbaarheidprincipe.

Maar de negatieve effecten hiervan op het hydrologische systeem komen nu, met het veranderende klimaat, sterk naar voren. Meer en heftigere regenbuien, hogere temperaturen en droogte hebben vooral gevolgen voor het hydrologische systeem: rivieren stromen over of drogen op en steden worden door regenbuien overspoeld. Dat stelt promovenda Fransje Hooimeijer.

Traditie
Ze bracht in kaart wat de invloed van waterhuishouding is geweest op het stedenbouwkundig ontwerp in Nederlandse poldersteden. Een onderwerp dat vreemd genoeg nog nooit systematisch was onderzocht.

Hooimeijer: "Een veel gebruikt begrip in relatie tot het landschap is de Fine Dutch Tradition. Wat dat voor de stad betekent, heb ik onderzocht en gedefinieerd: een dynamische traditie in het maken van stedelijke plannen vanuit het perspectief van het natuurlijke systeem om, op een efficiënte wijze, een grote coherentie tussen het natuurlijke systeem - de hydrologie en grondcondities - en stedelijke ontwikkeling te verkrijgen."

Omslag
Hooimeijer komt tot de volgende perioden die de houding ten aanzien van het natuurlijke systeem reflecteren: natuurlijk, (tot 1000), defensief (1000-1500), anticipatief (1500-1800), offensief (1800-1890), manipulatief (1890-1990) en adaptief manipulatief (1990 tot vandaag).

De omslag naar deze laatste fase begint eigenlijk al in de jaren zeventig. Er komt dan meer aandacht voor het milieu. Zo kregen de natuur en ecologie een plaats binnen de ruimtelijke ordening en de landschapsarchitect werd hiermee een nieuwe speler in de stad, die het water weer gebruikt als ruimtelijk element in de stadsplanning.

Ontdemping
De opmaat van accelererende flower power leidt in de jaren negentig tot de 'adaptief manipulatieve' periode. Na twintig jaar kreeg deze nieuwe maatschappelijke en ruimtelijke tendens vaste voet aan de grond.

Hooimeijer: "Dit proces is nog steeds gaande: de wateropgave wordt via een status van hot item langzamerhand geïntegreerd in maatschappelijke structuren; bovendien speelt dit een grote rol in de klimaatopgave. Het komt meer en meer tot uiting, onder meer met de ontdemping van historische grachten, singels, havens en kanalen."

Prinsenland
"In Rotterdam zijn Prinsenland en Nesselande voorbeelden van deze beweging richting waterproof bouwen", stelt Hooimeijer.

"In Prinsenland wordt met behoud van bestaande landschappelijke structuren, de nieuwe bebouwing ingepast. De al bestaande lintbebouwing wordt gehandhaafd en voor de verkaveling wordt dankbaar gebruik gemaakt van de landschappelijke condities. In Nesselande is het watersysteem een leidend principe en worden de hoogteverschillen die met het bouwrijp maken worden gerealiseerd, ingezet om de gewenste stedelijke kwaliteit te verkrijgen."

Verdraaiing
Een van Hooimeijers conclusies is dat de Industriële Revolutie een belangrijke verdraaiing heeft veroorzaakt. Na de Industriële Revolutie is het perspectief gedraaid naar de maakbaarheid van het systeem en dat heeft in de naoorlogse periode een enorme vlucht genomen.

"Dit zou als een (tijdelijke) breuk in de Fine Dutch Tradition kunnen worden beschouwd, maar dan zou je vergeten dat de kennisopbouw die hiervoor noodzakelijk is, juist dankzij de Fine Dutch Tradition is opgebouwd. Het nieuwe principe voor de toekomstige, klimaatbestendige, duurzame stad zal door de vereende disciplines civiele techniek en stedenbouw gemaakt moeten worden."

Hooijmeijer: "De Fine Dutch Tradition kan daarin opnieuw een interdisciplinaire katalysator zijn waarin het natuurlijke systeem als uitgangspunt een verbindende schakel vormt."

Bron: TU Delft

Deel dit artikel

permalink