Dit najaar start bouweconoom Hans Hidden een reeks van zes artikelen, om het begrip 'duurzaam vastgoed' te verbreden.
Hierbij zijn het economische aspect en het functionele aspect belangrijke onderdelen. Hidden introduceert een aantal 'Out of the Box termen' om bruggen te bouwen van het ene jargon naar het andere. Bijvoorbeeld de termen: functioneel economische levensduur en isochroniteit. Het geheel is experimenteel.
Om maar meteen met de deur in huis te vallen: Bij het creëren van duurzaam vastgoed wordt gestreefd naar een op elkaar afstemmen van een aantal soorten van levensduur op een zodanige wijze dat het interne rendement (IR) optimaal is.
Is dit optimum gevonden dan spreekt men van isochroniteit uitgedrukt in rendementjaren. IR staat voor de percentuele opbrengst van een investering per tijdseenheid.
Soorten levensduur
De soorten van levensduur zijn: de functioneel economische -; de fiscale -; de financieel economische -; de (fijn) milieutechnische - en de fysieke levensduur. Hierbij is de functioneel economische levensduur richtinggevend, het interne rendement doorslaggevend.
Een relatief lange fysieke levensduur verkort men alleen tot de levensduur van het functioneel economische wanneer daardoor het interne rendement wordt verhoogd zonder verkeerde milieu effecten.
Interne rendement
Door randvoorwaarden in te bouwen in de definities van de soorten van levensduur en door te streven naar isochroniteit houdt men direct rekening met het milieu, de mens en de markt. Voor het uitrekenen van het interne rendement kijkt men, over de kortste voorwaardelijke levensduur, naar de investering en de daarbij behorende periodieke verschillen tussen de baten en de kosten.
De fiscale levensduur is hierbij optioneel en niet voorwaardelijk. Over ieder soort levensduur verschijnt een artikel.
ir. Hans Hidden