Elke verkeersbeweging start te voet

beweert Laurens Tait. Volgens Tait is elke stap in de keten van verkeer en vervoer vaak met kleine ingrepen heel effectief te beïnvloeden. Laurens Tait, werkzaam bij ingenieursbureau ARUP, is een van de sprekers tijdens de tweede etappe van de Roadshow Duurzame Stedenbouw - the Next Step.

Deze etappe staat in het teken van duurzaamheid, leefbaarheid en mobiliteit. De bijeenkomst werd gehouden op de Faculteit Bouwkunde aan de TU Delft.

Wereld te winnen
Wanneer je uitgaat van de reiziger en zijn of haar specifieke wensen op het gebied van comfort, veiligheid en informatievoorziening, dan is er volgens Tait nog een wereld te winnen.

Hij illustreert aan de hand van voorbeelden in Brussel en Toronto dat het aanbrengen van een keten van soms subtiele verbeteringen in het netwerk van fiets- en voetpaden door en naar de stad de reiziger stimuleert in het maken van keuzes voor andere vervoersmiddelen dan de auto.

Vertikaal transport
Tait geeft aan dat het aanpassen en autovrij maken van de historische binnensteden het gebruik van andere vervoersmiddelen stimuleert en de levendigheid, leefbaarheid, duurzaamheid en de economische vitaliteit van deze steden aanzienlijk doen verbeteren.

In Europese steden is dit een algemeen bekend principe. Het begint nu ook in andere steden van de wereld door te dringen. Steden zijn vaak bereid om hierin stevig te investeren.

Vertikaal transport
Een fenomeen waar ARUP samen met andere ontwerpbureaus aan werkt is het optimaliseren van vertikaal transport, met name voor projecten in Azië. Steeds vaker worden geaccidenteerde terreinen bebouwd en wordt er gebouwd in hoge dichtheden en in nieuwe vormen van hoogbouw.

Op welke wijze kunnen roltrappen, liften, kabelbanen en 'funicular railways' verbindingen leggen tussen voorzieningen en knooppunten in de stad ? Dit voegt letterlijk en figuurlijk een nieuwe dimensie toe aan stedenbouw en mobiliteit.

Stadsregio's
Professor Joost Schrijnen en Nanet Rutten van de TU Delft prikten de mythe door dat naar mate de samenleving meer gebruik maakt van de mogelijkheden die internet en digitalisering te bieden heeft, de mobiliteitsvraag afneemt. Niets is minder waar. Ondanks al het telewerken, Skypen en video conferencing neemt de mobiliteitsvraag verder toe.

Blijkbaar blijven we ons verplaatsen, alleen met andere motieven, op andere tijdstippen en naar andere bestemmingen dan voorheen. Het zo kort mogelijk houden van reistijden is van doorslaggevend belang voor het succes van de mobiliteitsketen.

Schrijnen en Rutten vergelijken de metro en lightrail verbindingen in de agglomeraties van de Randstad met die van Stockholm, San Fransisco Bay Area en Greater London. Wat opvalt is dat de vervoerssystemen van de Randstad (Zuidvleugel, Noordvleugel en Utrecht) nauwelijks op elkaar aansluiten en een veel groter gebied bedienen dat in de andere steden. Daar vormen de systemen veel meer een samenhangend geheel en zijn de reistijden veel korter.

Transit Oriented Development
Uit onderzoek naar zes verschillende vervoersregio's in Nederland blijkt dat er nog een wereld te winnen is voor het beter benutten van de knooppunten en haltes van hoogwaardig openbaar vervoer.

Alleen al in de Zuidvleugel van de Randstad is rondom de haltes van Randstadrail ruimte voor 80% van het nog te bouwen programma. Een dergelijke potentie zit er volgens Schrijnen en Rutten ook in de Noordvleugel van de Randstad.

Met een knipoog naar de concept Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte besluit Schrijnen dat je snelwegen in en tussen de stedelijke regio's zonder problemen kan verdubbelen, maar dat het autoverkeer uiteindelijk vast zal komen staan in de toevoerwegen die het autoverkeer de stad in moeten leiden. Lightrail verbindingen zullen hoog nodig blijken te zijn om te zorgen voor het vervoer en de leefbaarheid in de stad.

The Next Step
Volgens stedenbouwkundige Martin Dubbeling, werkzaam bij SAB, staat ons het nodige te wachten op het gebied van verkeer en vervoer. Niet alleen worden auto's schoner, slimmer en overwegend hybride en elektrisch aangedreven. De elektrische auto is de opmaat naar schone, autovrije en leefbare binnensteden.

Steden kunnen het parkeren van voertuigen veel meer sturen dan voorheen door het opladen van de auto's uitsluitend aan te bieden in parkeergarages. Steden zijn volgens Dubbeling succesvol en duurzaam wanneer ze zich blijven aanpassen aan veranderende omstandigheden. Voor de komende decennia zijn de samenhangende thema's mobiliteit, energie, klimaat en water van zeer groot belang.

Boek
Martin Dubbeling is ook voorzitter van de BNSP+NVTL Werkgroep Duurzame Stedelijke Ontwikkeling en een van de auteurs van het voorbeeldenboek Duurzame Stedenbouw - The Next Step.

Wat hem bij het samenstellen van het boek is opgevallen is dat alle zes voorbeeldprojecten uit het boek complexe binnenstedelijke projecten zijn. De grotere uitbreidingslocaties ontbreken. Blijkbaar zijn partijen bereid om op binnenstedelijke en goed bereikbare locaties meer in duurzaamheid en kwaliteit te investeren dan in locaties buiten de stad.

Het Nieuwe Fietsen
Een kleine twintig steden in Frankrijk zijn in de afgelopen decennia 'vertramd'. Verkeerskundige Bas Govers van GoudappelCoffeng  gaf hierbij aan dat hierdoor niet alleen de openbare buitenruimte van de tracés is verbeterd.

Ook de prijzen van het onroerend goed zijn rondom de tramlijnen en tramhaltes meer gestegen dan andere plekken in de steden. Duurzame mobiliteit in de vorm van lightrail draagt bij aan het terugdringen van de CO2-uitstoot en het gebruik van fossiel brandstoffen. Wereldwijd draagt transport 15-25% aan het klimaatvraagstuk en 30-35% van de energievraag.

Govers verwacht dat het Nieuwe Fietsen snel terrein zal gaan winnen. De Nieuwe Fietsen hebben een elektrische hulpmotor, zijn sneller en hebben een veel groter bereik dan traditionele fietsen. Elektrische fietsen zullen snel marktaandeel winnen en een voor de korte ritten een alternatief zijn voor de auto en openbaar vervoer.

Om het Nieuwe Fietsen tot een succes te maken zou het fietspadennetwerk moeten worden uitgebreid met fietssnelwegen en oplaadvoorzieningen op stallingspunten.

Het Nieuwe Parkeren
Volgens parkeerspecialist Ernst Bos van adviesbureau SPARK is er nog een wereld te winnen als het gaat om de kwaliteit van parkeergarages en fietsenstallingen in de binnensteden. Het is als automobilist of fietser vaak de eerste en laatste indruk die je opdoet.

Hij vergelijkt een parkeergarage met de lobby van een hotel of kantoor waar je verwelkomd wordt. Bos had moeite om goede voorbeelden te noemen, maar onder druk gezet door Polis kwam toch een aantal goede voorbeelden naar boven. High Tech Campus Eindhoven, Museumplein in Amsterdam, de Grote Markt in Den Haag en Station Arnhem.

Bos heeft een punt dat wanneer je mobiliteit wil sturen en de leefbaarheid in steden wil verbeteren, de beschikbaarheid van hoogwaardige, veilige en full service stallingen voor auto's en fietsen een belangrijke eerste stap is. Dit krijgt pas echt een toegevoegde waarde wanneer deze stallingen worden gezien als essentiële schakels in de mobiliteitsketen en ze een volwaardige plaats krijgen in duurzame gebiedsontwikkeling. Maar dan komen de vragen pas echt los.

Kunnen opslagplekken van auto's ook gecombineerd worden met het opslaan van warmte, koude, energie of hemelwater? Een mooie opgave voor de stadsingenieurs van de toekomst.

Door alle schaalniveaus
Dagvoorzitter Machiel van Dorst van de TU Delft besluit de tweede etappe van de Roadshow met de constatering dat mobiliteit op alle schaalniveaus speelt, van regionaal ontwerp tot in de inrichting van de openbare buitenruimte en parkeervoorzieningen aan toe. Het schakelen door de schaalniveaus heen is noodzakelijker dan ooit tevoren.

Het streven naar zo kort mogelijke reistijden (Schrijnen en Rutten), het doorvoeren van slimme aanpassingen en innovaties (Tait) gecombineerd met het herstructureren van binnenstedelijke en goed bereikbare locaties (Dubbeling) vraagt om een integrale visie op de stad.

Zowel een strategisch netwerk van lightrail verbindingen als een hoogwaardig netwerk voor langzame en snelle fietsen (Govers) en hoogwaardige stallingen voor auto's en fietsen (Bos) dragen allemaal bij tot een goed bereikbare, leefbare en duurzame stad.

Het gaat niet zozeer om het maken van keuzes van de auto versus de fiets of de tram. Het gaat vooral om de slimme en soms visionaire inpassing in de stad en de stadsplattegrond die de steden toekomstbestendig maken.

Vervolg
De Roadshow krijgt na de zomer in Rotterdam, Eindhoven, Tilburg en wellicht ook in Leuven en Gent mogelijk een vervolg op andere onderwijsinstellingen. De tweede etappe van de Roadshow is mede georganiseerd en mede mogelijk gemaakt door CURNET Leertafels, Studievereniging Polis, Faculteit Bouwkunde van de TU Delft en de BNSP+NVTL Werkgroep Duurzame Stedelijke Ontwikkeling.

Meer informatie
Voor informatie over de Roadshows kunt u terecht bij martin.dubbeling@sab.nl.

De volgende etappes van de Roadshow worden aangekondigd via Duurzaam Gebouwd, hèt kennisnetwerk over duurzaam bouwen.

Foto
Joost Schrijnen en Nanet Rutten van de TU Delft

Deel dit artikel

permalink