Column: Duurzaamheid is raar spul
De heer Hijmans van Tauw Juridisch & Financieel Advies reageert op de column van minister Donner: 'Je bouwt duurzaam of je bouwt niet'
Duurzaamheid is raar spul
Minister Donner deed onlangs een oproep om te bouwen met een lagere energieprestatie factor dan wettelijk is voorgeschreven, zie: Je bouwt duurzaam of je bouwt niet. Een loffelijk streven. Maar helaas staat zijn eigen Woningwet dat voor een groot deel in de weg. Zo blijkt duurzaamheid maar raar spul te zijn. Juridisch gezien althans.
Donner wil huizen die nauwelijks energie gebruiken. En vermoedelijk ook duurzaamheid op straat. Asfalt waar rubber van oude autobanden in is verwerkt. En klimaatneutrale lantarenpalen. Donner is ervan overtuigd dat dit een kolfje naar de hand is van projectontwikkelaars. En hij doet dan ook een beroep op ontwikkelaars en wat dies meer zij, om duurzaam te bouwen of dan maar liever helemaal niet. Het duurzaamheidsgevoel spat eraf.
Afdwingen
Maar helaas, duurzaam is ook duur. De meeste investeringen in duurzaamheid verdienen zich pas na zo'n 25 jaar terug. En dat is langer dan een eigenaar gemiddeld in één woning woont. Het financiële rendement komt dus niet terecht bij degene die bij de aanvang in de woning investeert. Daarom worden duurzaamheidseisen beslist niet altijd met gejuich ontvangen en zal Donner ze vast graag willen verplichten.
Maar niet met nieuwe regels, want hij wil dereguleren en de bemoeienis van het Rijk met ontwikkelen juist verminderen. Hij zal dat dus de gemeenten moeten laten doen, want die vooral, hebben het primaat van de gebiedsontwikkeling. En daar wringt hem precies de schoen. Want afdwingen mag de gemeente namelijk niet.
Contraproductief
In het Bouwbesluit staat welke technische eisen men aan bouwwerken mag stellen. Daar staan ook duurzaamheidseisen bij, zoals het voldoen aan een Energie Prestatie Coëfficiënt van 0,6. Maar Donner wil meer. Of eigenlijk minder. Een EPC van 0,2 of liefst zelfs 0. Energieneutrale wijken. Lichtende voorbeelden. Ook in het donker.
Gelukkig heeft het Rijk in al zijn recente Kabinetsvormen duurzaamheid steeds met de mond beleden en ook al in geschrift. In de Nota Ruimte, in Memories van Toelichting op wetten, in partijprogramma's en regeerakkoorden. Dus de wil is er wel.
Maar desondanks is het gemeenten op grond van artikel 122 Woningwet nog steeds verboden om strengere duurzaamheidseisen te stellen dan in het Bouwbesluit staan aangegeven. Dat zijn de regels. Al vele jaren duurzaam contraproductief.
Duistere argumenten
Hooggeleerde juristen proberen uit te leggen dat artikel 122 moet worden afgeschaft, of dat dit nou juist niet kan. Met in het licht van duurzaamheid natuurlijk volstrekt duistere argumenten. En ieder nieuw Kabinet verklaart dat er moet worden gedereguleerd. Maar zelfs de Crisis- en herstelwet, die gezien een van zijn hoofddoelstellingen duurzaamheid zou moeten bevorderen laat artikel 122 nog immer ongemoeid.
Zou een gemeentebestuur bewust een vormfout kunnen maken en artikel 122 gewoon negeren? Toch duurzaamheidseisen opleggen in haar uitgiftecontracten en hopen dat het goed gaat? Dat is niet duurzaam want het houdt geen stand. Niet voor de rechter. Dus als de wederpartij zich niet aan de eisen houdt kan de gemeente daar niets mee. En eisen stellen in een ontwikkelingsovereenkomst met een ontwikkelaar mag de gemeente al evenmin. In geen enkele overeenkomst.
Goede reclame
Kijk, die gemeenten willen wel. Een superduurzame wijk is een goede reclame en biedt in deze roerige tijden een net iets grotere kans op kavelverkoop dan een gewone wijk. Dus de gemeente zoekt een wederpartij die echt duurzaamheid wil, omdat hij dat gevoel ervoor heeft dat de gemeente ook zo hoog heeft zitten. Dan legt ze duurzaamheidseisen vast, die op basis van vrijwilligheid onvoorwaardelijk worden geaccepteerd.
Maar wat als de wederpartij moet bezuinigen, failliet gaat of door omstandigheden moet verkopen en de nieuwe eigenaar geld toch belangrijker vindt? Dan gaat het mis want de gemeente kan niet handhaven.
Een vrij eenvoudige aanpassing van artikel 122 Woningwet zou meer garantie voor duurzaamheid opleveren en tegelijk deregulering. Eén regeltje minder met duurzaam resultaat. Politiek gewin en win. En het zou in de praktijk ook nog eens veel meer uithalen dan een pleidooi van de minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties op een overheidssite, hoe warm dan ook bedoeld.
mr. drs. E.R. Hijmans
Senior consultant bij Tauw Juridisch & Financieel Advies
Bron: VROM Totaal
Gerelateerde artikelen, events & downloads
Reacties
Het is het aloude spanningsveld tussen flexibiliteit en rechtszekerheid. Artikel 122 geeft de burger c.q. ontwikkelaar de zekerheid dat de gemeenten geen verdergaande eisen kunnen stellen dat op grond van de wet toegestaan is: een van de basisbeginselen van het Bouwbesluit. Daar valt wel iets voor te zeggen: de grote klacht van professionele partijen was altijd dat het zo ongelukkig was dat in de ene gemeente de eisen zus waren en in de andere gemeente zo. Als Donner met zijn duurzaamheidsverhaal serieus is, moet hij gewoon het Bouwbesluit aanpassen.